77. Over “gender racisme” en “gender apartheid” in familierecht en overheidsbeleid:: Noodzaak van eigen discours om aan ongelijkheid een stem te geven

In reactie op twee eerdere emails van Joep Zander en Jan van Baelen in de Nieuwsbrief “Beide Ouders” van het Vaderkenniscentrum in reactie op mijn gebruik van de aanduiding “gender racisme” de volgende bijdrage:

De introductie van de begrippen gender racisme en gender apartheid … over het belang van een eigen discours waarin misstanden en onrecht een naam krijgen en bespreekbaar gemaakt worden

Wat betreft kinderen gebruik ik zelf, wanneer ik schrijf of spreek over de gevolgen van de ‘scheidingscultuur’ (een begrip geïntroduceerd en afkomstig van Wim Orbons) en ‘eenouderschapspraktijken’ (een weer door mijzelf geïntroduceerd begrip) voor kinderen in het familierecht, bij voorkeur al jaren de nadere aanduiding “scheidingskinderen”, waarmee ik de 32% van alle Nederlandse kinderen aanduid die een scheiding van de eigen ouders meemaakten. (De term “scheidingskinderen” is voor zover ik heb kunnen achterhalen rond het jaar 2000 geïntroduceerd door de auteur Rob van Altena in een door hem geschreven folder “Het Ouderverstotingssyndroom” voor het toenmalige Platform SCJF.)

In specifieke gevallen gebruik ik daarnaast ook wel de termen “vaderloze kinderen” of “vaderloos opgroeiende kinderen”. “De vaderloze samenleving“, “vaderloze gezinnen” en “vaderloze kinderen” zijn termen die in verband gebracht met de ontvadering in het familierecht afkomstig zijn van de Duitse schrijver en journalist Matthias Matussek (*) die over dit verschijnsel in 1998 het boek “Die vaterlose Gesellschaft” publiceerde (zie hierover ook het themanummer “Die vaterlose Gesellschaft” van het Duitse blad Der Spiegel uit november 1997). En met het verschijnen in september 2002 van het Britse Civitas Rapport “Experiments in Living: The Fatherless Family” (PDF) van onderzoekster Rebecca O’Neill (zie ook het artikel : De gevolgen van ouderverstoting en vaderloos opgroeien voor onze kinderen) werden deze termen vervolgens ook in het Angelsaksische taalgebied geïntroduceerd en gemeengoed als aanduiding voor nieuwe verschijnselen in de werkelijkheid die tot dan toe geen naam hadden.

Met het gebruik van de termen “vaderloze kinderen”, “vaderloze gezinnen”, een”vaderloze samenleving” wil ik zelf soms alleen de groep van 560.000 Nederlandse scheidingskinderen aanduiden die door de overheid, het familierecht en de zorgouder geheel zijn buitengesloten van hun andere ouder, meestal de vader en zijn verdere familie: opa en oma, ooms en tantes, neefjes en nichtjes. Maar soms gebruik ik de term “vaderloze kinderen” ook veel breder als aanduiding voor (praktisch) de totale groep van 1,1 miljoen Nederlandse “scheidingskinderen”. Immers: Als gevolg van de eenouderschapspraktijken van de Nederlandse overheid in het familierecht groeit – op de kleine beperkte groepen kinderen die in een co-ouderschapsregeling opgroeien, omdat de ouders daar in het verleden zelf voor kozen tegen het familierecht en de overheid in, of de groep kinderen alleen bij hun vaders opgroeiden onder ‘eenouderschap‘ (een nieuw door mij geïntroduceerde aanduiding naast de eerder al genoemde term ‘eenouderschapspraktijken’) – zelfs de groep kinderen met een redelijk tot goed functionerende ‘omgangs- of bezoekregeling’ (samen met de term “omgangshuizen” een term uit het onderdrukkende discours van het familierecht en de jeugdzorg van de Nederlandse overheid die teruggaat op de zgn. bezoekregelingen uit het gevangeniswezen) van een weekende per 2 weken met hun vader toch nagenoeg vaderloos en onder ‘eenouderzorg’ (alweer een door mij gebruikte en geïntroduceerde term om dingen een naam te geven) op, waarin het vaderschap voor deze kinderen volstrekt gemarginaliseerd is tot een “McDonalds-vaderschap” dat met vaderschap en de zorgwens en -plicht van vaders voor hun kinderen weinig meer te maken heeft. (Zie voor het “McDonalds-vaderschap” van de overheid en het familierecht bijvoorbeeld de video van de documentaire van Sir Bob Geldof uit 2004, die ook te bezichtigen valt in de rechterzijkolom van deze website).

Wat in deze discussie over woorden en termen echter essentieel is, is dat er enkele jaren terug voor de problemen in het familierecht geen of te weinig woorden en termen beschikbaar waren om ze ook goed mee aan te kunnen duiden en bespreekbaar te kunnen maken. In het voorjaar en de zomer van 2004 en verder na terugkomst van het gezamenlijk bijwonen van de Eerste Europese Vaderconferentie in Wenen (in september 2004) was dat voor mij in lange discussies met de Brits-Duitse vader Eugen Hockenjos, ons belangrijkste punt van zorg en we besloten dingen gericht te gaan benoemen en labelen en die begrippen breed te gaan verspreiden. Verder heeft die conclusie toen ook geleid tot oprichting van een Europees Vaderkenniscentrum, toen nog het Father(Care) Knowledge Centre Europe geheten. (Want benoemen van ervaren verschijnselen is een ding, maar vervolgens kwantificeren, kwalificeren en documenteren een tweede.) Ik was zelf in die tijd bovendien ook mediawoordvoerder voor de Nederlandse Fathers4Justice en was in dat verband steeds bezig met en op zoek naar sprekende termen en woorden om problemen bespreekbaar en begrijpbaar te kunnen maken naar de media.

Het is in dat licht en die context dat de nu alweer enkele jaren terug in de discussies met Eugen geïntroduceerde en geframede termen “gender racisme” en “gender apartheid” tegen vaders in het familierecht en het overheidsbeleid moeten worden bezien (**). De systematische introductie van deze termen was naast de al bestaande termen als “gender discriminatie” en “gender mainstreaming” zo belangrijk en essentieel omdat met deze termen dingen en verschijnselen en vooral onrecht, ongelijkheid en discriminatie – in combinatie gebracht met de begrippen geslacht en gender – beschreven en een naam gegeven kon worden. En het is pas als en nadat dingen een naam hebben gekregen die door anderen ook herkend wordt en kan worden, dat ze beginnen te bestaan en bespreekbaar worden in de werkelijkheid, want pas dan kunnen ze aangeduid worden en kunnen ze ook pas veranderd worden.

Het emotionele gestotter en het gemis aan die aanduidende woorden en dat discours bij ons als ouders was toendertijd ook de aanleiding en essentie van mijn toenmalige discussies met Eugen Hockenjos hierover en de reden waarom we tot de gerichte introductie van deze begrippen zijn gekomen. Iedereen voelt immers intuïtief aan wat er allemaal mis is in het familierecht, maar omdat er geen of te weinig woorden en termen beschikbaar waren om dat ook “talig” uit te drukken anders dan in de termen uit het wel beschikbare maar juist onderdrukkende discours van het bestaande familierecht zelf, stikten wij er als het ware in als we erover probeerde te praten en konden niet rustig in woorden en termen aanduiden waaruit die misstanden dan wel bestonden.

Juist het eerder ontbreken van een krachtig eigen discours met eigen termen en begrippen om aan te duiden wat er mis is in het familierecht veroordeelde ons als protesterende ouders ertoe om ons in woordeloze emoties van verdriet, woede en protest te moeten uiten. Het heeft ons toen – de nog tot vandaag in de media voortdurende aanduiding, bijnaam en het negatieve image van “wanhopige” emotionele probleemouders bezorgd – ouders die zo gemakkelijk individueel als querulanten opzij gezet konden worden “omdat daar niet mee te praten viel”. Het is dat probleem waarover ik enkele jaren terug als woordvoerder van de Nederlandse Fathers4Justice langdurig gesproken heb met Eugen Hockenjos en dat was onze diagnose van het hoofdprobleem van de ouderbeweging dat ondermeer geresulteerd heeft in de nieuw door ons geïntroduceerde begrippen “gender racisme” en ‘Gender Apartheid” in het familierecht en het overheidsbeleid.

Google Testscore voor de begrippen “Gender Apartheid” en “Gender Racisme” op 4 april 2008:

Gender Apartheid” (33.900 Google Hits)

Gender Racism” (10.600 Google Hits)

Gender Racisme” (77 Google Hits)

Ik ben daarop zelf beide termen bewust veelvuldig in de internationale forums gaan gebruiken. De termen blijken daarbij ook in een enorme behoefte te voorzien om aan te duiden wat tot dan niet aangeduid kon worden. Beide termen zijn goeddeels ingeburgerd. Je vindt ze overal terug op forums en op de thuiswebsites van ouderorganisaties over deze onderwerpen, waaronder ook de websites van Fathers4Justice (zoek bijv. vervolgens naar het op deze pagina gebruikte begrip “Gender Apartheid”)

Dat werk van het creëren van een eigen discours en eigen begrippen om de werkelijk bestaande misstanden bij overheid en familierecht ook in uit te kunnen drukken anders dan in verdriet en emotie is ook nog steeds en lang niet af. Er is op dat punt nog heel veel werk te doen. Als dat werk niet gedaan wordt, dan zijn betroffenen twee keer slachtoffer van de misstanden bij de overheid en het familierecht. Een keer wanneer het onrecht hen wordt aangedaan en opnieuw en voor de tweede keer wanneer de slachtoffers van deze misstanden aandacht en erkenning vragen voor die misstanden en aangedaan onrecht, maar daarvoor geen erkenning krijgen en genegeerd worden omdat er geen krachtige eigen taal gecreëerd en beschikbaar is om de misstanden ook in aan te duiden, te benoemen, te agenderen, bespreekbaar te maken en erkend te krijgen. Nu wordt hen niet alleen groot onrecht gedaan, zij worden daarna ook nog eens letterlijk doodgezwegen en genegeerd. Het ging en gaat erom om dat te stoppen en woorden te geven aan onrecht en onmacht om zo het zwijgen te doorbreken en verandering mogelijk te maken.

Met vriendelijke groet,

Peter Tromp
Vaderkenniscentrum
http://www.vaderkenniscentrum.blogspot.com

(*) De term “vaderloze samenleving” zelf dateert al uit 1919 en is afkomstig van de Oostenrijkse arts en psychoanalyticus Paul Federn die hem gebruikte in de titel van zijn boek Zur Psychologie der Revolution: Die vaterlose Gesellschaft” met een na-oorlogse psychologische analyse van zijn (revolutionaire) tijd dat hij publiceerde nadat hij terugkeerde uit de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog.
(**) De Engelse termen “gender racism” en “Gender Apartheid” als aanduiding voor de ervaren discriminatie en ongelijke behandeling van vooral vaders in het familierecht en in het overheidsbeleid hadden toen beiden al een voorgeschiedenis. De terminologie had in iets andere vorm al eerder het licht gezien en duikt in het midden van de negentiger jaren van de vorige eeuw voor het eerst op in schriftelijke stukken, bijvoorbeeld in de schriftelijke discussies tussen de Britse vaders Eugen Hockenjos, Ivor Catt en Robert Whiston in de aanloop en voorbereiding op een bijeenkomst over vaderschap bij de Britse IPPR met Adrienne Burgess rondom de publicatie van haar boek “Fatherhood Reclaimed” ten tijde van de Britse Labour verkiezingsoverwinning in 1996. Gebruikt worden dan echter nog termen zoals “Father Apartheid”, “Sexual Apartheid” en “Gender Injustice”.

Een eerste variant van de term gender racism werd vervolgens op 12 augustus 2001 geïntroduceerd en gebruikt als “genderized racism” door een toen op de internationale forums schrijvende vader onder het pseudoniem “Advocate 100” (zie Eurodads bericht 4438 van 12 augustus 2001), terwijl de term “gender racism” zelf bijna 2 jaar later voor het eerst kort geïntroduceerd en gebruikt werd door respectievelijk Ivor Catt en door Matthäeus Huber, een Duitse immigrantenvader en leraar Spaans uit London, op 9 mei 2003 (zie Eurodads bericht 11289 van 9 mei 2003) in zijn verlate maar ontdane reactie op een al ouder BBC bericht van 10 maart 2001 waarin een “male curfew” gemeld werd voor de avonden voor de Colombiaanse hoofdstad Bogota: de 4 miljoen mannen van de stad mochten ’s avonds en ’s nachts helemaal de straat niet meer op om het zo veiliger te maken. Vanaf oktober 2004 verschijnen dan de eerste berichten van mijzelf met een systematisch gebruik van de term om deze breder ingang te laten vinden op de internationale forums. Eerst nogal onhandig vind ikzelf (zie hiervoor bv. mijn eigen berichten op het internationale forum Eurodads: Bericht 21234 van 11 november 2004; Bericht 21318 van 13 november 2004; Bericht 27072 van 1 augustus 2005; Bericht 27369 van 12 september 2005; Bericht 27370 van 12 september 2005; Bericht 27379 van 13 september 2007; Bericht 27520 van 10 oktober 2005), want ik moest zelf ook aan de terminologie wennen, maar al snel wende het systematisch gebruik ervan en de terminologie werd vervolgens ook snel door anderen opgepikt en overgenomen.

Ook de Engelse term “Gender Apartheid” zelf had al een voorgeschiedenis. De term “Gender Apartheid” als zodanig wordt voor zover ik heb kunnen nagaan voor het eerst gebruikt door Duncan Shields van Live Beat Dads United Kingdom (LBDUK) en het International Men’s Network (IMN) in het geleverde begeleidend bewijs bij een petitie “REGULATION OF THE LEGAL PROFESSION INQUIRY” gericht aan het Schotse parlement.