82. Valse aangiften zedendelicten onderzocht

Valse aangiften zedendelicten onderzocht
Telegraaf.nl Binnenland – ma 14 apr 2008, 09:59

DRIEBERGEN De politie gaat onderzoek doen naar de aard en omvang van valse aangiften bij zedendelicten. Dat moet leiden tot een effectievere aanpak van mensen die zo’n valse aangifte hebben gedaan.

Een woordvoerder van de Raad van Hoofdcommissarissen bevestigde maandag een bericht in de Volkskrant, waarin commissaris Walter van Kleef, voorzitter van de landelijke Expertgroep Zeden, het onderzoek aankondigt. Van de ongeveer 10.000 zedenaangiften per jaar zijn er naar schatting duizend tot 1500 verzonnen.

De politie heeft al de wettelijke mogelijkheid valse aangevers juridisch aan te pakken. Maar omdat hun motieven nogal kunnen verschillen, is een gerichtere aanpak nodig. Als iemand bijvoorbeeld uit wraak handelt, ligt een strafrechtelijke vervolging voor de hand. Als een valse aangever psychisch in de knoop zit, kan een genuanceerder beleid, waarbij hij of zij zich moet laten behandelen, effectiever zijn.

Het kost de politie veel tijd om valse aangiften te onderzoeken. Voor de vermeende dader leidt het bovendien vaak tot problemen en immateriële schade. De uitkomsten van het onderzoek worden volgens de woordvoerder na de zomer verwacht.
© An Nelissen
Steeds meer valse klachten over kindermisbruik: opvoeder Ben (31) maakt het mee
De Gentenaar – 22/05/2005

Vaders, opvoeders en leerkrachten worden steeds vaker onterecht beschuldigd van kindermisbruik. Om de uitkomst van een vechtscheiding te beïnvloeden, of om met een leraar, school of instelling af te rekenen. Bij echtscheidingen loopt het aantal verzonnen verklaringen volgens advocaat Jef Vermassen zelfs op tot de helft. De 31-jarige opvoeder Ben zat onschuldig in de cel na een valse beschuldiging. ,,De cipiers waarschuwden me met een veelzeggende blik dat gevangenen zo hun eigen manier hebben om met pedofielen af te rekenen.”

Strafpleiter Jef Vermassen bond enkele weken geleden de kat de bel aan. ,,Wanneer in een echtscheidingsprocedure een partner beschuldigd wordt van kindermisbruik, blijkt dat in de helft van de gevallen verzonnen. Daar moet dringend een einde aan komen.” Officiële cijfers zijn er niet, maar niemand spreekt Vermassen tegen.

Professor kinder- en jeugdpsychiatrie Peter Adriaenssens (KU Leuven): ,,We beschikken in België nog altijd niet over cijfergegevens rond dit onderwerp. Een bijzonder spijtige zaak. Daarom dat we het Europese eerder theoretische cijfer hanteren dat van het totale aantal aangiftes van kindermisbruik achteraf 7 tot 8 procent van de gevallen verzonnen blijkt.”

Het aantal valse aangiften rond kindermisbruik was vroeger een heel pak minder. ,,Het heeft veel te maken, zoals advocaat Jef Vermassen zegt, met de toename van het aantal echtscheidingen in onze maatschappij, iets wat ook tot meer vechtscheidingen leidt”, aldus nog de Leuvense professor Adriaenssens.

Koploper in echtscheidingen
In de Europese Unie is België koploper wat echtscheidingen betreft. In 2002 noteerde de overheid 40.000 huwelijken tegenover 30.000 echtscheidingen. Bij die laatste categorie zijn om en bij de 100.000 mannen, vrouwen en kinderen betrokken partij.

Niet zelden wordt daarbij een meedogenloze strijd om het hoederecht over de kinderen geleverd. En daarbij zijn alle wapens goed, ook het valselijk beschuldigen van de tegenpartij van het misbruiken van de kinderen.

,,Sinds de zaak-Dutroux durft het openbaar ministerie onder druk van de publieke opinie nog nauwelijks zedenzaken te seponeren”, aldus Vermassen. ,,Ook al ontbreekt er hard bewijs. Dat maakt het valse klagers heel makkelijk. Je moet als verdachte bijna zelf je onschuld bewijzen: het is het recht op zijn kop. Zelfs een klacht wegens laster is onmogelijk zolang je niet bent vrijgesproken”, zei Vermassen in een vroeger interview.

Zonder bewijs achter tralies
De 31-jarige hoofdopvoeder Ben en zijn vader Roel, tevens directeur van het betrokken centrum voor kinderopvang en gezinsondersteuning, beamen de woorden van de assisenpleiter volmondig. Ruim 2 jaar geleden maakte Ben de nachtmerrie aan den lijve mee toen de moeder van een leerlinge hem van de verkrachting van haar tienjarig dochtertje beschuldigde. Ben verdween een volledige week achter de tralies, hoewel er amper bewijsmateriaal voorhanden was. Hij moest maanden later uit de pers vernemen dat hij van elke verdenking was vrijgepleit.

Het meisje gaf uiteindelijk aan een vertrouwenspersoon en later de onderzoekers toe dat ze de verklaring had afgelegd onder druk van haar moeder, die haar zelfs sloeg.

Ben bleek al de achtste man die door deze vrouw van misbruik van haar dochtertje werd beschuldigd. Toen de rechter het kind later om die reden in een instelling plaatste waar alleen nonnen werkten, beschuldigde de vrouw bij gebrek aan mannelijke slachtoffers de zuster-overste van drugsdealen.

Loslopend wild
Ben zit ontspannen aan de vergadertafel van het centrum. Naast hem zijn vader, die directeur is van de kleine onderwijsinstelling in de groene rand rond Antwerpen waar beiden nog steeds werkzaam zijn. Het drama dat Ben, zijn familie en bij uitbreiding de volledige onderwijsinstelling te verwerken kregen, beschouwen ze sinds kort als afgesloten. ,,Daarom dat we liever niet met naam en toenaam in de krant staan.” De namen van de betrokkenen zijn om die reden gewijzigd.

De reden dat ze toch hun verhaal willen doen, is om mensen in een gelijkaardige positie te waarschuwen ,,voor wat iedere jeugdleider, opvoeder en leerkracht op elk moment kan overkomen”, zegt vader Roel.

,,We zijn loslopend wild”, zegt hij. ,,Want diegenen die de beschuldigingen aan jouw adres uiten, moeten maar weinig bewijzen op tafel kunnen leggen.

Meteen springen politie en gerecht op de zaak, bang om opnieuw te blunderen zoals in de zaak-Dutroux, waar ze Julie en Melissa niet konden vinden. En hoewel ze, zoals in het geval van Ben, in feite geen been hadden om op te staan, ben je de laatste in de rij die ze willen geloven.”

Ben: ,,Ik was op een zaterdagmiddag in februari bezig met de voorbereiding van een avondactiviteit. Plots stonden er 4 speurders van de jeugdbrigade naast me. Ik moest onmiddellijk mee, er volgde een huiszoeking bij me thuis. Het duurde een tijd voor ik te horen kreeg wat er aan de hand was.”

Vader Roel: ,,De eerste uren was het totale chaos. Niemand wist goed wat er aan de hand was, de politie vertelde weinig. De wereld van mijn vrouw en mezelf stortte in toen we later vernamen dat onze zoon van seksueel misbruik werd beschuldigd.”

,,De speurders beschikten enkel over een verklaring op video van het meisje, die ochtend door haar afgelegd”, gaat Ben verder. ,,Omdat ik tijdens het verhoor met mijn armen gekruist zat, vonden ze dat ik een arrogante houding aannam. Hoewel één van de speurders toen al liet uitschijnen dat ik ’s avonds nog naar huis kon, besliste de onderzoeksrechter toch dat ik moest worden aangehouden. Dat ik in het post-Dutrouxtijdperk als man soms ’s avonds alleen instond voor het toezicht op de slaapafdelingen, daar kon de onderzoeksrechter niet bij. Ik blijf erbij dat hij voor mijn aanhouding niet op de inhoud van het dossier afging, maar enkel zijn eigen positie wilde veilig stellen.”

,,Twee dagen later lekte het nieuws uit in de media”, vertelt Ben. ,,Ik was ondertussen naar de Antwerpse gevangenis in de Begijnenstraat overgebracht. De cipiers kwamen me vertellen dat ik beter in mijn cel bleef en desgevraagd maar moest vertellen dat ik voor fraude binnenzat. Gevangenen lezen ook de krant en hebben zo hun eigen manier om met pedofielen af te rekenen, zeiden ze met een veelzeggende blik.”

Vader Roel: ,,De dag dat Ben was gearresteerd, heeft een van mijn stafmedewerkers meteen de speurders gecontacteerd. Want uit het dossier van het betrokken meisje bleek dat haar moeder al ettelijke keren loze beschuldigingen had geuit richting mannelijke opvoeders. In het dossier dat we hadden gekregen van de vorige instelling waar ze verbleef, zaten zelfs enkele van die processen-verbaal. De politie wist dat niet, maar was daar ook niet in geïnteresseerd.

De speurders gingen een van de volgende dagen toch in het centrum passeren. Misschien zouden ze die pv’s dan wel meenemen, kregen we als antwoord.”

,,Het personeel vormde gelukkig een zeer hechte groep en iedereen is meteen achter Ben gaan staan. Dat is onze redding geweest. We hebben ook de ouders van onze leerlingen ingelicht. Geen van hen heeft zijn kinderen weggehaald, al was er hier en daar wel onzekerheid.”

Steun van iedereen
Ben: De onzekerheid was heel zwaar. Toen ik van mijn advocaat vernam dat iedereen me steunde, ben ik ingestort. Het werd even allemaal te veel.”

,,Die hele week dat ik zat opgesloten, gebeurde er omzeggens niets. De eerste dagen moest ik het stellen met een matje op de grond als derde in een cel voor 2 personen. Daarna moest ik bij een kettingrokende fraudeur intrekken. Ik ben nog een paar keer heel kort verhoord, waarbij de speurders elke keer indirect toegaven dat de hele zaak op een misverstand berustte.”

,,De laatste dag van mijn aanhouding – toen de raadkamer moest beslissen over mijn vrijlating of verdere aanhouding – was eigenlijk de zwaarste.

De openbare aanklager vond net als de speurders mijn aanhouding niet langer nodig. Maar diezelfde onderzoeksrechter bewoog hemel en aarde om de aanhouding toch te verlengen. Op basis van een zo goed als leeg dossier. Ik heb hem achteraf onomwonden verteld wat ik toen van zijn houding vond. Je zag de betrokken speurders, die de onderzoeksrechter altijd heel omzichtig benaderden, bleek wegtrekken.”

,,Tijdens het laatste onderhoud met de onderzoeksrechter, ik was toen al vrij, zei de man dat hij de zaak wilde rechttrekken, dat hij de media zou inlichten over mijn buitenvervolgingstelling. Ik wilde mijn onschuld zelf ook uitschreeuwen. Maar hij had me uitdrukkelijk verboden contact te zoeken met de media. Maar van zijn voornemen is niets in huis gekomen. Negen maanden later hebben we via de kranten vernomen dat het dossier was afgevoerd.”

Vader Roel: ,,We hebben als organisatie uit het voorval zoveel mogelijk lessen proberen te trekken. Iedereen heeft een bijscholing gevolgd rond het omgaan met kindermishandeling, van de poetsvrouwen tot de directie. We hebben ook protocols uitgewerkt over wat ons te doen staat, mocht dit opnieuw voorvallen. Wie we bijvoorbeeld moeten contacteren, op welke manier we de ouders en de kinderen kunnen inlichten.”

,,Maar één les is bijzonder moeilijk te verteren. Tegen dit soort valse beschuldigingen kan je je op geen enkele manier verweren. Je moet met de gedachte leren leven dat het elk moment kan gebeuren.”

,,We hebben allemaal schade geleden. Zowel de instelling als iedereen persoonlijk als de kinderen die hier les volgen”, aldus nog Een knuffel of nachtkusje zijn niet meer aan de orde. Terwijl alle kinderpsychologen het erover eens zijn dat zoiets bij deze kinderen wonderen kan doen.”

Werner ROMMERS

Valse aangiften zedendelicten onderzocht
de Volkskrant – Binnenland – Van onze verslaggever Weert Schenk – gepubliceerd op 14 april 2008 07:00, bijgewerkt op 14 april 2008 13:21
Valse aangiften bij scheiding::

Wat kan ik doen tegen laster/valse aangifte
Bron: Gratis Adviseurs

Mijn ex-vrouw en ik zijn momenteel in een scheiding. Alhoewel ik via een voorlopige voorziening het recht heb om mijn dochter te zien weigert mijn vrouw dit. Om te voorkomen dat ik mijn dochter ooit nog ziet doet mijn vrouw allerlei valselijke aangiftes zover dat er zelfs verkrachting is aangegeven. Gelukkig is dit alles geseponeerd, maar kan mijn ex-vrouw dit zomaar doen? Ik krijg ondanks seponatie wel een aantekening in mijn dossier, en mag nog steeds niet mijn dochter zien. Mijn naam wordt ontrecht te schande gemaakt, wat kan ik het beste doen? Is het mogelijk om hiervan aangifte te doen? mijn advocaat doet er niets aan, moet ik een andere zoeken?

Vaderdag – Scheiding en hereniging
Ouders Online – 16 juni 2006

Na vijf jaar kon Erik van der Waal zijn dochter dit jaar weer zien met vaderdag. Hieronder vertelt hij wat dat voor hem betekent. Maar wel met een zure nasmaak, vanwege een onterechte beschuldiging van seksueel misbruik.
Eindelijk weer een vaderdag met mijn dochter
door Erik van der Waal

Haar navelstreng heb ik nog symbolisch doorgeknipt. Ik heb haar vanaf haar geboorte in mijn armen gehad, geknuffeld, de fles en eten gegeven en verzorgd. Ik maakte haar mee en zag haar van kleine baby opgroeien tot peuter en kleuter. Haar eerste woordjes en moeizame eerste stapjes, de eerste dag naar school, alles was bijzonder.

Ik woonde niet samen met haar moeder, maar ik zag mijn dochter veel. Ik keek uit naar de dagen dat ik haar kon ophalen. Ook tijdens de vakanties. Ik nam haar ook regelmatig mee naar mijn ouders, haar oma en opa, haar neefje en nichtje, naar vrienden en hun kinderen.

Ze kregen, net als ik, allemaal een band met haar en zij met mij en hen. Ze genoot er zichtbaar van en herkende mij en hen en kende hun namen en stemmen.

We hadden altijd veel plezier, ook in de gewoonste dingen. Dat ging op een prettige manier en vijf en een half jaar lang was ze regelmatig bij mij. Haar moeder en ik hadden geen relatie, maar we kwamen wel op elkaars verjaardagen. Ook oma en opa kwamen meestal met mij op de verjaardagen van mijn dochter en haar moeder. Alles ging in goede harmonie.

En toch ging er iets mis.

Mijn dochter had, toen ze klein was, wel eens last van rode, geïrriteerde schaamlipjes. Haar moeder vertelde dat. Een vriendin van mij, ervaren jeugdarts, vertelde dat het wel vaker voorkwam dat jonge meisjes hier last van hadden. Van de moeder kreeg ik hiervoor een tube Calendula zalf mee om te smeren als ze pijn had. Dat verzachtte.

Toen onze dochter 5 jaar was, maakte ze een keer bij haar moeder thuis een tekening van mij en haar moeder. Ik was een poppetje met een streepje als piemel. Ze sliep in die tijd – als ze bij mij was – graag naast me op het grote bed. Ze was te klein geworden voor het ledikantje, en toen ze thuis een groot bed had gekregen, mocht ze een tijdje bij mij in het grote bed slapen – totdat ik haar kamertje opgeknapt had en we samen een eigen bed voor haar zouden kopen. Ze vond het prachtig en fijn om veilig en dicht bij haar papa te zijn.

En toen het voorval: mijn dochter kuste haar moeder een keer op haar mond en stak haar tong tegelijk uit. Haar moeder schrok hiervan en vroeg van wie ze dat geleerd had. “Van papa”, zei ze. Ze had het bij mij ook eens gedaan, waarop ik had gezegd dat ze dat niet moest doen. Er stond een bericht op mijn antwoordapparaat: “Dag Erik, je weekend met je dochter gaat niet door, ik ben bij vrienden, je hoort nog van me.” Ik was in shock.

Een waanidee had zich vastgezet in het hoofd van haar moeder, zelf Gestalt-therapeute. Ik moest in haar beleving onze dochter seksueel misbruikt hebben, dat kón niet anders. Kijk maar naar dat streepje op die tekening, dat moet wel een erectie zijn. En die kus!

Ze sprak er met mij niet over. Later hoorde ik dat ze bij de huisarts geweest was, bij het AMK, erover gesproken had met vrienden… en al die tijd wist ik van niets. Niemand die mij eens zelf benaderde om uitleg. De huisarts niet, het AMK niet, haar vrienden niet.

Ondertussen werd mijn dochter in therapie gedaan. De hele omgeving van haar moeder werd door haar met het misbruik-verhaal vergiftigd. En dan blijkt dat veel mensen denken: “waar rook is, is vuur”. Dat werkt pijnlijk efficiënt. Iemand die mij niet kent en “het ook niet weet”, wordt zo al snel besmet met de gedachte van mogelijk seksueel misbruik.

Op de school van mijn dochter voelde ik mij als een melaatse. Het overkwam me, zonder dat ik iets kon doen. Mijn wereld stortte in. Door het verlies van mijn dochter die ik niet meer te zien kreeg. Door de valse beschuldiging. Ik voelde me diep getroffen, op de meest smerige, zieke manier beschuldigd van misbruik én daarna als mens en vader weggezet als onbelangrijk. En – erger nog – als een bedreiging voor mijn kind.

Ondertussen werd mijn dochter als slachtoffer behandeld. Dat heeft haar onnodig belast. Niemand kan overzien welke schadelijke invloed dat heeft gehad.

Ik heb voor de rest van mijn leven een stigma meegekregen, ook al heeft de officier van justitie de aangifte geseponeerd. Er volgde geen automatisch eerherstel, en ook geen sanctie voor de moeder vanwege valse aangifte. In haar hoofd bleef ik mogelijk toch die dader.

Het ergste was dat ik mijn dochter niet terugkreeg. Haar moeder bleef de omgang tussen mij en mijn dochter weigeren.

Er volgde een psychische martelgang van ruim 5 jaar. Ik werd gedwongen een advocaat te zoeken en een rechtszaak te beginnen voor het herstel van het familieleven met mijn dochter. Zo werd ik ook financieel uitgeknepen.

Vanaf het moment van de beschuldiging in maart 2001 tot nu heb ik mijn dochter moeten missen. Dat zijn vijf vaderdagen, die ik nooit meer kan inhalen. Vijf jaren voorbij, waarin mijn dochter veranderde van peuter tot pre-puber.

Nu, ruim 5 jaar later, heb ik door een uitspraak van een rechter eindelijk mijn dochter weer voor het eerst gezien. Twee weken geleden. Ik heb haar mogen horen praten, mogen zien bewegen, mogen aanraken, mogen zeggen “Dag, lieve schat” en haar na 5 jaar voor het eerst weer een kus mogen geven. Ik herkende haar stem absoluut niet meer. Om over haar uiterlijk maar te zwijgen. Ze was zo gegroeid… Haar hoofd, een stuk groter en niet meer de bolle kinderwangetjes van toen ze 5 was, haar mimiek, haar haar, haar bewegingen.

Ik heb haar nog nooit zelfstandig zien fietsen. Ik heb nog nooit samen met haar een stukje gefietst (behalve veel op het fietszitje en achterop mijn fiets, vroeger).

Ik kon haar bij het eerste contact dat we hadden bij goede vrienden van mij gedurende 3½ uur gewoon horen praten bij het Rummikub spel dat ze deed met de twee dochters van mijn vrienden. Ik hoorde haar optellen bij het sjoelen (ze heeft intussen leren rekenen). We hebben samen overgegooid met twee frisbees, ze noemde mijn naam regelmatig en met de dochters werd daarbij veel gerend en gelachen. Ik mocht haar gewoon ook optillen. Ze vond het leuk.

Ze kan nu schaatsen, ze zit op hockey (dat wil ik zien!). Ik wist niets van haar, behalve door de briefjes ‘informatie’ die haar moeder me maandelijks van de rechter moest sturen. Enkele jaren geleden heb ik een foto gekregen waarop ze met een gitaar op de rand van haar bed zit. Maar ik heb haar nog nooit horen spelen.

Dat moeten we allemaal weer inhalen. Dat gaan we allemaal inhalen. Maar hoe begin je? Ik weet niet welke muziek ze leuk vindt, welke kleren ze allemaal heeft. Wat ze nu het liefst doet, op welk niveau ze is en ik haar kan helpen met haar leerdingen.

Gewoon maar langzaam-aan weer opbouwen.
Op vaderdag zie ik haar voor de tweede keer. Ik verheug me erop. Over enige dagen wordt ze 11. Ik hoop dat het een fijne dag voor haar wordt en er misschien zelf deze keer ook weer iets van mee te kunnen maken, al was het maar dat ik de mogelijkheid krijg om haar gewoon te feliciteren.

Haar 6e, 7e, 8e, 9e en 10e verjaardag heeft ze zonder haar papa, oma en opa door moeten brengen. Ook alle feestdagen, vakanties, speciale dagen en gebeurtenissen in haar leven, in al die vijf jaren. Geen enkel contact werd haar door haar moeder mogelijk gemaakt. Ze bleef gegijzeld en ze vervreemdde verder en verder van mij en haar familie.

Mijn dochter heeft, mede door de bizar slechte werkwijze van de Raad voor de Kinderbescherming en de familierechters in dit land, een belangrijk deel van haar familie moeten missen. Ze moest onnodig leven zonder hun liefde, hun aandacht, hun waardering of hun steun.

Je dochter, die je na vijf vreselijke onthechtingsjaren weer met een lach aankijkt. Weet iemand hoe dat is? Vijf gestolen jaren kijken je weer lachend aan. Het voelt bijna als een nieuwe geboorte, een nieuw leven. Een intens cadeau om haar weer live mee te maken. We hebben weer hoop op een fijne toekomst, met elkaar in ons familie-leven.

Erik van der Waal
Erik van der Waal is verander-manager en onderhoudt de website www.ouderverstoting.nl
Gebrek sancties – aanpak valse aangiftes
Extra verzoek om aandacht voor het gebrek aan sancties, aanpak valse aangiften
Bron: Ouderverstoting NL :: 15 april 2004

Aan Tweede Kamer; R. Luchtenveld, Media-redacties, betrokken groeperingen en professionals.

15 april 2004

Betreft: Persbericht 14-4-04 Min v Justitie ‘Scheidings- en omgangsregelingen worden verbeterd’; kamerdebat 22 april 2004.

…………

De voornemens tot verbetering van omgangsregelingen, zoals in het persbericht en de brief (13-4-04) van minister J.P.H. Donner, geven een positieve ontwikkeling m.b.t. de aanpak van de omgangsproblematiek na (een vorm van) scheiding aan. Graag wil ik daarbij uw speciale aandacht vragen voor de volgende punten die in de brief geen of nauwelijks aandacht krijgen:

…………………..

– Het gebrek aan sancties op het door moeders (veelal na scheiding of beëindiging van relaties met kinderen) doen van aangiftes van sexueel misbruik van het kind door de vader met als voornaamste doel:

de vader uit het leven van de moeder (en ‘haar’ kinderen) ‘weg te poetsen’, door hiertoe de vader middels een dergelijke aangifte (voor het leven) ernstig te beschadigen en tevens te ‘rechtvaardigen’ dat door de moeder de omgang tussen kind(eren) en vader is gestopt en onmogelijk wordt gemaakt.

Eigen onderzoek van justitie naar waarschijnlijkheid van sexueel misbruik wordt niet serieus genomen door rechterlijke macht.

Na justitieel onderzoek én sepot van een aangifte van sexueel misbruik, wordt het familieleven / de omgang tussen het kind en de beschuldigde ouder niet direct hersteld en/of opgelegd.

De beschuldigende ouder (in 90% de moeder) blijft hier de macht houden door te weigeren aan medewerking aan herstel hiervan. Dit kan niet als een verantwoorde invulling van het ouderlijk gezag worden gezien. Deze weigerende opstelling wordt jarenlang getolereerd en daarboven veelal ‘beloond’ door rechterlijke macht / RvdK.

Deze moedwillig ongegronde aangiftes, de ‘valse aangiftes’, zijn een ernstig misdrijf tegen de beschuldigde ouder (meestal de vader) én het betreffende kind (die middels een dergelijke aangifte door de moeder eveneens tot slachtoffer wordt gemáákt). Beiden, de vader en het kind, worden en zijn middels een dergelijke valse aangifte voor het leven getekend. Hiertegen zou zeer streng en kordaat vanuit justitie opgetreden moeten worden. Ook tegen advokatuur die deze ongegronde aangiftes adviseren aan hun cliënten.

Een zeer snel preventief onderzoek door een speciaal justitieel-politie-team zou bij iedere aangifte van seksueel misbruik dienen plaats te vinden.

Bij vastgestelde grote waarschijnlijkheid van moedwillige valse -ongegronde- aangifte van sexueel misbruik, zou direct door de off v justitie tot vervolging moeten worden overgegaan in een snelrechtprocedure. Laster & Smaad, poging tot moedwillige aantasting van de persoonlijke integriteit van de beschuldigde ouder én van een gezonde ontwikkeling van het kind. Hierbij zal als (preventieve) sanctie ook een mogelijk (voorwaardelijk) ontnemen en overdracht van het ouderlijk gezag een gevolg moeten zijn.

De belasting van politie, justitie en rechtelijke macht a.g.v. valse aangiften van (sexueel) misbruik, zal naar alle waarschijnlijkheid op enige termijn, door de preventieve en afschrikkende werking, die van deze directe aanpak en mogelijkheid van resulterende sancties en vervolging uitgaat, op dit gebied drastisch kunnen afnemen. Met deze preventief werkende maatregelen kan een hoop overheidsgeld én kinder- en ouderleed bespaard worden.

………………….

Hoogachtend,
Ing. E.C. van der Waal
s-Hertogenbosch

Politie doet toch niets met aangiften van smaad bij valse aangiften weten de georganiseerde dames van voorheen het Clara Wichman Instituut, tegenwoordig de zgn Bezorgde Moeders
Bron::Voormalig Clara Wichman Instituut; LANDELIJKE WERKGROEP VROUW EN RECHT; Notulen plenaire bijeenkomst d.d. 11 mei 1999

……………………..
Er ontstaat een discussie over het nut van het doen van aangifte van aanranding/seksuele intimidatie. De politie doet doorgaan niets met een dergelijke aangifte en willen soms niet eens opnemen. In dat geval, zo wordt opgemerkt, is het ook mogelijk om eenzijdig, bijvoorbeeld per fax, een aangifte in te dienen. Als je daarbij stelt dat er schade is aan de zijde van het slachtoffer (Terwee-claim) moet er wel iets mee gebeuren. Voordeel van het doen van aangifte is dat de feiten precies op een rij gezet worden. De zaak wordt bovendien geloofwaardiger door de bereidheid aangifte te doen. Een complicatie bij defensie is dat, indien de marechaussee een aangifte terzijde legt, dit gezien kan worden als een bewijs dat er niets ernstigs aan de hand is. Dit hoeft echter niet zo te zijn. Onderneemt de politiemarechaussee wel actie, dan bestaat het risico dat de strafrechtelijke en de klachtenprocedure door elkaar gaan lopen. Anne Legeland raadt aan in dat geval het onderzoek naar de klacht te schorsen totdat het onderzoek van de politie klaar is. Bij de luchtmacht zorgt men dat alleen een kopie van de klacht naar buiten komt. Andere stukken mogen worden ingezien, maar worden niet uit handen gegeven. Als tegenreactie bij een beschuldiging/aangifte van seksuele intimidatie wordt door de dader wel aangifte van smaad gedaan. Het advies is om daar niet te veel aandacht aan te besteden. De politie doet er toch niets mee.
……………………………………

Het moeras van therapietelevisie
NRC MARGRIET OOSTVEEN 7 juli 2000

Ging de NCRV over de schreef door beschuldigingen over incest te tonen zonder wederhoor van de beschuldigden? Een advocaat wil de programmamakers onder ede laten horen. Principes van televisietherapie.

‘T HARDE, 7 JULI. De Veluwe, gisteravond. De gepensioneerde predikant van ’t Harde plant een foto van zijn dochter Jacqueline op de tafel in zijn huiskamer. “Totale rouw. Zo voelt het. Maar ik ga de kroon niet van haar hoofd stoten. Zij kan het niet helpen.”

Vanmorgen gaf hij met zijn overige gezinsleden een persconferentie bij zijn advocaat W. Hendriks in Arnhem. Hendriks kondigde aan dat hij Jacqueline en de redactie van het NCRV-programma ‘Verborgen moeders’ bij de rechter-commissaris onder ede wil laten horen. Doel is uit te vinden wie hoofdverantwoordelijke is voor de aflevering waarin Jacqueline haar familie beschuldigt. Die kan rekenen op een smaadproces. De predikant: “We willen onze dochter niet van smaad beschuldigen maar de mensen die niets van haar verhaal hebben gecontroleerd. Het bevat aantoonbare onjuistheden en dat had door tal van mensen bevestigd kunnen worden.” Advocaat Hendriks: “De NCRV vertrouw je. Maar dat geeft de NCRV niet het recht alle journalistieke checks and balances overboord te zetten.”

Hoe ver reikt de verantwoordelijkheid van de brenger van de boodschap? Het ging de NCRV om “maatschappelijk belang”, aldus een persbericht. De documentaireserie ‘Verborgen Moeders’, deze maand uitgezonden, had twee delen. Jacqueline zei in aflevering één dat ze door incest zwanger raakte en zich moest laten aborteren. Annemarie vertelde in aflevering twee over incest, vijf zwangerschappen, vier ritueel vermoorde baby’s. In de uitzendingen zijn geen achternamen genoemd, geen plaatsen, er is niet direct naar daders gewezen. Maar uit de beelden is niet moeilijk af te leiden om wie het ging. Familieleden worden daar nu op aangesproken. Zij ontkennen betrokkenheid bij incest. Wat de familieleden van de vrouwen nu een advocaat in de arm heeft doen nemen, is het feit dat er geen wederhoor is toegepast. Tot zij de vooraankondiging van ‘Verborgen moeders’ op de televisie zagen, wisten zij van niets.

Desgevraagd zegt programmamaker Thom Verheul: “Ik geloof de vrouwen in mijn programma. Het is belangrijk dat ze een geloofwaardig verhaal hebben, anders dienen ze de zaak niet.” En de zaak, zegt Verheul, is dit: hij wilde vrouwen hun “coming-out” laten beleven op televisie. Hij wilde “de pijn die twintig jaar lang niet naar buiten mocht” tonen. “Om als voorbeeld voor vrouwen te dienen die nog stil zijn.” Moet televisie die als een vorm van therapie of hulpverlening is bedoeld zich aan journalistieke mores houden? Ja, meent Thom Verheul. Hij heeft ” ontzettend veel” mensen gesproken die de incestverhalen bevestigen. De redactieleden waren het eens dat de ontkennende familieleden niet om een reactie gevraagd hoefden te worden. “Bij incest gaat het om zoveel details, dan moest ik die familieleden alles voorleggen. Dan overval je die mensen.” Verheul noemt dat een Willebrord Frequin-aanpak. Maar overvalt zijn programma de familieleden nu dan niet? Verheul: “Ze zouden toch ontkennen, en als je dat in het programma zou laten zien, dan maakt dat ze alleen maar verdachter. “

Thom Verheul wil erop wijzen dat ook in kranten vaak ongeverifieerde beschuldigingen worden geuit. “In Srebrenica wordt ook geen wederhoor toegepast.” Op de vraag of het niet anders ligt als beschuldigden te traceren zijn: “Dit gebeurt al zo lang, wat ik doe is niets nieuws.”

Klopt, zegt C. Veraart, advocaat van de familie van Annemarie en gespecialiseerd in valse aangiftes van zedenzaken. “En ik ben dat he- le-maal beu. Vooral als vrouwen klakkeloos worden geloofd omdat ze jarenlang in therapie zijn geweest. Dat is onverantwoord ten opzichte van die vrouwen en het getuigt van geen enkele kennis van zaken over de onbetrouwbaarheid van hervonden incestherinneringen.” Hij is ervan overtuigd dat “dit van geen kanten deugt.”

Overigens werden de familieleden van Annemarie met advocaat Veraart in contact gebracht door hun huisarts, die op de hoogte is van de therapeutische geschiedenis van Annemarie en ervan overtuigd is dat het verzinsels betreft. De NCRV is hypocriet, zegt de broer van Annemarie, Rob Kok: “Een dorp kan bevestigen dat Annemarie niet met een dikke buik heeft rondgelopen. In de uitzending wordt geen regelrechte beschuldiging naar ons geuit. Maar het is wel de grote boodschap.” Na de eerste aankondiging van de uitzending over Jacqueline heeft de familie geprobeerd de uitzending tegen te houden. Er was een gesprek bij de NCRV met Thom Verheul, zijn eindredacteur en de manager cultuur en godsdienst. De uitzending moest hoe dan ook doorgaan, werd hen gezegd, omdat dat Jacqueline was beloofd. “Ik heb gezegd: Weerlegt u het maar”, zegt Thom Verheul. Maar wat precies? Ze mochten de uitzending tevoren niet zien, bevestigt Verheul. Omdat Jacqueline dat niet wilde. De vrouw is volgens hem bang voor bedreigingen. Wel is op verzoek van de familie de herkenbare kerktoren van ’t Harde vervangen door een andere toren. Advocaat Hendriks: “En wat zie je vervolgens? Beelden in de kerk, waar men op dat moment de eredienst beleeft.” Vanmorgen belde Annemarie na contact met Verheul, om nog eens te herhalen dat hij haar “heel zorgvuldig” heeft behandeld. Een half jaar zijn ze samen opgetrokken. “Ik besef dat het voor mijn familie moeilijk is. Maar ik heb hiervoor gekozen omdat het voor mij belangrijk is.’De familieleden van Jacqueline en Annemarie hebben zelf nooit enig politiecontact wegens incest gehad. Had de NCRV niet kunnen kiezen voor vrouwen wier belagers door de rechter veroordeeld waren? Verheul heeft dat geprobeerd, zegt hij. “Maar die vrouwen waren te kwetsbaar voor alles wat een uitzending los kan maken. Zij waren daartegen niet opgewassen.”

Persaansprakelijkheid
NRC – Door onze redacteur F. KUITENBROUWER
AMSTERDAM, 7 JULI. Kan de boodschapper worden bestraft voor de smadelijke beschuldigingen van een ander die hij overbrengt?

Dat is de juridische inzet bij de documentaire over Verborgen Moeders. De makers zullen zeggen dat zij niet anders hebben gedaan dan de aantijgingen van een beweerd slachtoffer van incest weer te geven. Beslissend is echter of de boodschapper voldoende afstand heeft bewaard. Dit verklaarde de Hoge Raad in 1980 naar aanleiding van een geruchtmakend interview van Privé-journalist Henk van der Meijden met de filmster Sylvia Kristel.

Daarin werd van haar vader gezegd dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan verkrachting van zijn dochter. Het verweer van de auteur was dat dit háár beschuldigingen waren. De rechter oordeelde echter dat Van der Meijden een ” door hemzelf opgebouwd verhaal” had geschreven waarin de bewoordingen van interviewer en geïnterviewde door elkaar liepen. Daardoor had hij de beschuldigingen “tot de zijne gemaakt” en werd hij strafbaar bevonden. In het geval van de NCRV-documentaire wil de advocaat van de klagers nu de makers onder ede laten horen door een onderzoeksrechter. Zo’n oproep pleegt grote weerstand te wekken in journalistieke kring. Het is gevaarlijk wanneer de rechter gaat wroeten in het journalistieke beroepsgeheim, dat na meer dan een eeuw strijd juist is erkend door de Hoge Raad. Toen werd echter ook gewaarschuwd dat de journalist zijn eigen verantwoordelijkheid niet mag verbergen achter zijn beroepsgeheim. Een streng stelsel van persaansprakelijkheid is daarmee volgens advocaat-generaal Koopmans “zeer wel te verenigen”.

Valse aangifte kan sneller ontdekt
Trouw | Voorpagina | archief | door Louis Cornelisse | 22-08-2005
Bron :: seksueelmisdrijf.nl – Waarom deze site?

Hoe vaak is er sprake van een valse aangifte?
Niemand kan met zekerheid zeggen hoe hoog het aantal valse aangiften van seksueel misbruik is en of dit cijfer al dan niet stijgt, want het is niet wetenschappelijk onderzocht. Rechtspsycholoog P. van Koppen stelt dat 10 tot 20 procent van de aangiften van zedenmisdrijven vals is. In Amerika is uit onderzoek gebleken dat het percentage valse aangiften daar op 12 procent ligt, dus dat komt wel een beetje overeen met de cijfers in Nederland. Ook is het aantal valse aangiften, dat voor de rechter komt en waarbij een verdachte veroordeeld wordt, onbekend. Zeker is dat het voorkomt dat een “dader” achter de tralies beland voor een zedenmisdrijf, wat hij niet gepleegd heeft.

Redenen om een valse aangifte te doen
Er kunnen diverse redenen zijn waarom een valse aangifte gedaan wordt. Dit zou te maken kunnen hebben met bijvoorbeeld:
  • Een mislukte vrijage: aanvankelijk doet een vrouw of meisjes vrijwillig mee aan seks en later, soms onder druk van anderen, doet ze toch aangifte omdat de ander te ver zou zijn gegaan. Of een meisje heeft vrijwillig seks met een vriendje, waarvan zij achteraf spijt heeft gekregen en noemt dit dan verkrachting. Meestal is er in afzondering seksueel contact geweest, zonder getuigen, en houden beide partijen er een andere lezing op na. Soms is er achteraf teleurstelling en wordt het seksuele contact alsnog als een verkrachting geïnterpreteerd.
  • De aangeefster stapt in een “trein”, hetgeen zij eigenlijk niet wil. De trein dendert door en zij kan er niet meer uit stappen. Bijvoorbeeld: een meisje komt te laat thuis, haar vader staat kwaad bovenaan de trap en ze verzint een smoes. Voor ze het weet zit ze met haar vader op het politiebureau om aangifte te doen van bijvoorbeeld verkrachting of aanranding en is er voor haar geen weg meer terug.
  • Iemand anders dan de aangeefster neemt de regie van haar verhaal over. Hetzelfde meisje komt te laat thuis en haar vader is boos omdat zij zich niet aan afspraken heeft gehouden. Ze heeft bijvoorbeeld seks gehad en is bang om problemen met haar vader te krijgen. Haar vader vraagt aan haar waarom zij te laat is. Daarbij suggereert hij, als er niet direct een antwoord komt, dat er dan wel iets ernstigs moet zijn gebeurd. Als het meisje dan onbewust ja knikt, is dat de bevestiging voor haar vader dat zijn dochter seksueel misbruikt is en wordt de politie in kennis gesteld. Dan is er ook voor haar geen weg meer terug.
  • Er is wel gedwongen seks geweest en het slachtoffer maakt het geweld of de bedreiging (om welke reden dan ook) groter dan die tijdens de seks geweest is.
  • De aangeefster baseert haar aangifte op hervonden herinneringen. Het slachtoffer is ervan overtuigd in het verleden seksueel misbruikt te zijn en doet daar vele jaren later aangifte van. Zij kan een verhaal vertellen over wat er toen gebeurd is, wat achteraf niet waar blijkt te zijn. Soms is dit het gevolg van therapieën die het slachtoffer heeft gevolgd, waarbij hulpverleners, die soms ongekwalificeerd zijn, gebruik hebben gemaakt van suggestieve technieken en een sturende rol bij de aangifte hebben gespeeld. (Het kan natuurlijk wel voorkomen dat in het geval van hervonden herinneringen het slachtoffer, uit bijvoorbeeld angst, het misbruik lange tijd onderdrukt heeft en dat deze herinneringen veel later terugkomen. Dit kan mede veroorzaakt zijn door het heftige geweld en bedreigingen die de dader in het verleden heeft geuit naar het slachtoffer toe.)
  • De aangifte wordt uit angst gedaan. Het komt voor dat aangerande vrouwen, uit angst niet te worden geloofd, zeggen dat ze zijn verkracht. In bepaalde culturen verzinnen meisjes een verkrachting omdat ze geen maagd meer zijn en angstig zijn voor represailles van familieleden.
  • De aangeefster doet uit wraak aangifte. De aangeefster wil zich, om welke reden dan ook, op iemand wreken en geeft aan door die persoon seksueel misbruikt te zijn. Dit kan gebeuren door iemand een hak te zetten omdat hij de aangeefster aan de kant heeft gezet of uit jaloezie omdat hij voor een ander heeft gekozen. Valse aangiften worden soms gedaan door mensen die zijn afgewezen.
  • Beschuldiging die door de ex-partner na een echtscheiding geuit worden om een omgangsregeling te blokkeren. Dit misbruik zou dan meestal plaats gevonden hebben in de tijd dat het kind bij de beschuldigde ouder was. Naast deze echtscheiding perikelen, zijn er ook ouders die met verkeerd begrepen verhalen van hun kinderen bij de politie belanden om een aangifte te doen tegen de ex-partner.
  • De aangeefster gebruikt een valse aangifte als excuus. De aangeefster zoekt een alibi of een excuus omdat zij bijvoorbeeld vreemd is gegaan.
  • De aangeefster heeft psychische problemen en zegt seksueel misbruikt te zijn. Pubers die verzinnen dat ze zijn verkracht omdat ze psychische problemen hebben, zoeken in sommige gevallen op een ziekelijke manier aandacht of willen soms op iemand wraak nemen.
  • De aangeefster gebruikt seks eenvoudigweg als wapen. Als een aangeefster het gevoel heeft dat niemand haar begrijpt, of ruzie heeft met haar vriend of haar vader, dan is het niet al te moeilijk om te vertellen dat ze incestslachtoffer is geweest of verkracht is. Zij kan op die manier dan de aandacht krijgen die zij wil.

Er is dus altijd sprake van een verhaal dat niet gebeurd is en waarbij een bekende of een onbekende dader genoemd wordt of een verhaal wat door de aangeefster “bewerkt” is.

Komen onbetrouwbare verhalen van kinderen vaak voor?
Nee, verreweg de meeste kinderen kunnen betrouwbaar vertellen wat hun is overkomen, als ze de goede vragen krijgen. Neem ze dus serieus. Onder bepaalde omstandigheden vertellen kinderen echter verhalen over seksueel misbruik die niet of slechts voor een deel kloppen.

Dat kan het gevolg zijn van:
  • het onder druk zetten van het kind door de opvoeder (bijvoorbeeld in de strijd om het ouderlijk gezag in echtscheidingszaken)
  • een verkeerde uitleg van een onschuldig incident door het kind of de opvoeder
  • liegen van het kind vanwege schaamte- en schuldgevoelens, angst voor straf of bedreiging, onwil een geheim prijs te geven, hoop op een beloning of de wens de werkelijke dader te beschermen
  • fantasieën van het kind, uit eigen initiatief, uit wraak of omdat andere kinderen ook fantaseren
  • het verwarren van fantasie en werkelijkheid (bij zwakbegaafde kinderen)
  • gebrekkige geestelijke vermogens: een slecht geheugen, een lage intelligentie en gevoeligheid voor suggestie.

Kenmerken van een valse aangifte
  • De eerste melding van het seksuele misbruik wordt soms door een ander gedaan dan het “slachtoffer” zelf. Het slachtoffer heeft het verhaal eerst aan een ander verteld die het slachtoffer weer heeft aangeraden om aangifte te doen. Uiteindelijk krijgt de politie de melding van iemand anders te horen. Later gaat het “slachtoffer” mee in dit verhaal. In het begin kan het “slachtoffer” zich nog beroepen op het feit dat zij geen aangifte heeft gedaan maar al gauw gaat zij mee in het verhaal en is er geen weg terug.
  • De aangeefster beschuldigt een onbekende van het seksuele misbruik. Er is sprake van een omschrijving van een dader waar de politie niets mee kan of het slachtoffer geeft een te vage omschrijving van de dader. Dit is voor de aangeefster natuurlijk veilig omdat degene die zij beschuldigt niet bestaat en er dan ook geen sprake is van iemand die haar verhaal kan weerleggen. Vaak zal de aangeefster zeggen dat zij deze onbekende dader niet kan omschrijven omdat zij hem (bijna) niet gezien heeft. Als zij de kleding moet omschrijven is deze vaak donker van kleur of “normaal”.
  • De aangeefster spreekt over meerdere daders die het strafbare feit hebben gepleegd. Bij een “niet valseaangifte kan het voorkomen, dat er sprake is van meerdere daders, maar in de praktijk blijkt dit minder vaak voor te komen dan aangeefsters van valse aangiftes de politie willen doen geloven. Een valse beschuldiging is vaak te herkennen aan de overdrijving. Er zitten elementen in die onwaarschijnlijk lijken, bijvoorbeeld het aantal keren dat een meisje zou zijn verkracht of omdat het aantal daders die erbij betrokken zijn geweest.
  • Uit de aangifte blijkt dat het slachtoffer met (buitensporig) veel geweld misbruikt is en dat zij zich daarbij hevig verzet heeft. Natuurlijk komt het soms voor dat er door een dader veel geweld gebruikt is, maar in de praktijk blijkt dat dit buitensporige geweld maar bij een klein percentage van de verkrachtingsgevallen van toepassing is.
  • De aangeefster krijgt na het seksuele misbruik dreigbrieven en/of bedreigende telefoontjes van de dader. Ook dit komt in de praktijk, een uitzondering daargelaten, zo goed als niet voor.
  • De aangeefster komt met steeds weer een aanvulling met betrekking tot het seksuele misbruik wat haar is overkomen, welke handelingen soms ook steeds zwaardere vormen aan kunnen nemen. Zij doet er soms in fases een schepje bovenop om geloofd te worden, maar raakt eerder verstrikt in haar verhaal.
  • De aangeefster heeft verwondingen op haar lichaam, waarvan later blijkt dat zij die zelf heeft veroorzaakt door met haar nagels of een scherp voorwerp haar lichaam te bekrassen. Soms heeft zij dit van tevoren al “geoefend”.
  • De aangeefster heeft behoorlijke beschadigingen aan haar kleding overgehouden van het seksuele misbruik. Bij een valse aangifte blijkt vaak dat de beschadiging “te groot” is. Een reden hiervoor kan zijn om het verhaal kracht bij te zetten.
  • De plaats waar het seksuele misbruik heeft plaatsgevonden is niet te vinden of, indien deze wel te vinden is, worden er geen sporen aangetroffen die de aangifte ondersteunen. Op een plaats delict zijn vaak wel sporen van de verkrachting terug te vinden, indien dit feit niet te lang geleden heeft plaatsgevonden.
  • De uitslagen van medische of technische onderzoeken zijn negatief. Er is totaal geen bewijs te vinden wat het verhaal van het slachtoffer ondersteunt of bevestigt.
  • Het slachtoffer is al eens eerder slachtoffer geweest van een mishandeling of zedendelict. Dit hoeft niet altijd zo te zijn, maar het komt wel voor.
  • De aangeefster verklaart tegenstrijdig, onlogisch of vertelt onwaarheden.
  • De aangeefster toont emoties (of geen emoties) die niet overeenkomen met wat zij vertelt.
Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken
Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken: De feiten beschouwd

Inschakelen expertisegroep

Indien een aangifte aspecten vertoont verbonden met:
herinneringen van voor de derde verjaardag;
ritueel misbruik of;
hervonden herinneringen (evt. na langdurige (alternatieve) therapeutische behandeling)

dient de LEBZ geconsulteerd te worden alvorens beslissingen in het opsporingsonderzoek worden genomen. Een dergelijke consultatie is in de bovenstaande gevallen dwingend voorgeschreven en dient te geschieden door de officier van justitie.

Ook voor andere zedenzaken kan de LEBZ worden geconsulteerd. Zie bijlage 3.

De impliciete doelstelling van de toenmalige aanwijzing opsporing seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelaties was te voorkomen dat personen die worden beschuldigd van seksueel misbruik al te lichtvaardig worden aangehouden. Hiertoe is destijds door het College van Procureurs-Generaal de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken in het leven geroepen.

De Expertisegroep bestaat uit deskundigen afkomstig uit drie verschillende disciplines:
  • klinisch psychologen, psychiaters en pedagogen;
  • psychologen die gespecialiseerd zijn in functieleer;
  • ervaren zedenrechercheurs.

Werkwijze:
De deskundigen moeten zich buigen over de geloofwaardigheid van aangiften in bepaalde operationele zedenzaken, vóórdat de officier van justitie eventueel de beslissing neemt de beschuldigde aan te houden. Zaken waarin consultatie van de Expertisegroep verplicht is, zijn zaken met aangiften die aspecten vertonen van:
  • Hervonden herinneringen: herinneringen die gedurende lange tijd afwezig zijn en daarna worden hervonden, bijvoorbeeld tijdens behandelingen door hulpverleners. Het (volledig) verdringen en hervinden van herinneringen is echter wetenschappelijk omstreden.
  • Ritueel misbruik: met rituelen omgeven en in groepsverband uitgevoerd seksueel sadisme jegens verscheidene kinderen in combinatie met extreme vormen van fysiek geweld en bedreiging. In de aanwijzing wordt gesproken over aspecten van ritueel misbruik. Het is dus voldoende wanneer in de aangifte sprake is van minstens een van de karakteristieke kenmerken van ritueel misbruik. Kanttekening hierbij is dat men noch in Nederland, noch elders ter wereld erin geslaagd is op overtuigende wijze vast te leggen dat de gebeurtenissen waarvan in de verhalen over ritueel misbruik sprake is, zich ook daadwerkelijk hebben voorgedaan.
  • Herinneringen aan seksueel misbruik van voor de derde verjaardag: misbruik dat zich afspeelde voor de derde verjaardag en dat de aangever zich als volwassene herinnert. Dergelijke herinneringen zijn wetenschappelijk omstreden. Het gaat hier uitdrukkelijk niet om misbruik van een kind tot drie jaar waarvan door anderen aangifte wordt gedaan.

Het rapport van de Expertisegroep is een adviserend rapport in de stand van het onderzoek van het moment van de aanvraag (en onderscheidt zich dus van rapportages van getuigen-deskundigen over het voltooide onderzoek).

Per zaak wordt een adviesgroep samengesteld die bestaat uit drie personen, waarbij de drie disciplines vertegenwoordigd zijn.

Het advies van de Expertisegroep wordt uitgebracht op basis van het proces-verbaal en een volledige schriftelijke weergave van de aangifte die op een geluidsband is opgenomen. Formeel dient de officier van justitie schriftelijk de adviesaanvraag in bij het coördinatiepunt. De officier van justitie legt uit waarom de zaak wordt voorgelegd en waar de vraagstelling op gebaseerd is. Van tevoren telefonisch gepleegd overleg met de Expertisegroep wordt op prijs gesteld. Na ontvangst van alle stukken is het coördinatiepunt verantwoordelijk voor de afwikkeling van de adviesprocedure.

Het coördinatiepunt draagt zorg voor de verspreiding van de stukken. Na bestudering komen de deskundigen bij elkaar, wordt de zaak besproken en worden conclusies getrokken. Een gedragskundige van de dienst Nationale Recherche Informatie (dNRI) van het KLPD stelt een conceptrapport op. Na goedkeuring door de betrokken deskundigen wordt het rapport naar de officier van justitie gestuurd.

Vanaf het moment dat alle relevante stukken in het bezit zijn van het coördinatiepunt, neemt de adviesprocedure maximaal zes weken in beslag.

De verplichte consultatie van de Expertisegroep dient te gebeuren vóór de aanhouding van de verdachte, tenzij dit niet mogelijk is en een oordeel van de Expertisegroep van belang is voor het verdere verloop van het opsporingsonderzoek.

Wanneer de drie criteria voor het inschakelen van de Expertisegroep niet van toepassing zijn, kan de Expertisegroep toch geconsulteerd worden, bijvoorbeeld wanneer de officier van justitie toch behoefte heeft aan het oordeel van een deskundige. Dit wordt facultatieve consultatie genoemd. Voorbeelden van gevallen waarin facultatieve consultatie plaats kan hebben:
  • seksueel misbruik dat naar voren komt na een echtscheiding;
  • groepsverkrachtingen met onbekende dader(s’);
  • Misbruik langer dan 8 jaar geleden.

Wanneer een zaak facultatief aan de Expertisegroep wordt voorgelegd, behoeft de zaak niet altijd te worden besproken in vaste samenstelling met de drie verschillende deskundigen.
Het hulpverlenersgilde:

Vrouw altijd in de knel bij valse aangifte verkrachting
Bron: Rotterdams Dagblad – Dinsdag 15 Oktober 2002

Utrecht – Vrouwen en tieners die een valse aangifte van verkrachting doen, zitten of belanden bijna altijd in de knel. De zedenpolitie moet daarom ook altijd doorverwijzen naar de hulpverlening. Dat stelt seksuoloog prof. dr. J. Frenken. Hij is verbonden aan het NISSO (het Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek) en de Leidse Universiteit.

Het 13-jarige meisje uit Hoogezand-Sappemeer dat zei op 2 oktober het slachtoffer van een groepsverkrachting te zijn geweest, maar volgens de politie niet is verkracht, staat niet alleen. Hoe vaak valse aangiften worden gedaan, is niet bekend. Het is ook niet duidelijk of het vaker bij allochtone of bij autochtone meisjes voorkomt, stelt de seksuoloog.

Hij vermoedt wel dat het vaker voorkomt bij vrouwen tussen de vijftien en 29 jaar oud, dan bij vrouwen in oudere leeftijdscategorieën. ,,Alles wat met seks en ook met seksueel geweld te maken heeft, komt meer bij jongeren voor. Zij begeven zich meer in situaties waarin dit voorkomt, in disco’s, café’s, op het strand, op school, op kermissen.”

Volgens Frenken zijn de redenen waarom tieners valse aangifte doen te verdelen in twee categorieën. Het gaat bijvoorbeeld om meisjes die na een avondje disco instemmen met seks, maar zo laat thuis komen dat er een zware straf van de ouders boven hun hoofd hangt. ,,Je mag nooit meer uit, komt hard aan op die leeftijd. Ze verzinnen dan verkracht te zijn om aan de straf te ontkomen. Of tieners die vrijwillige seks hebben gehad die later door haarzelf of haar vriendinnen als verkrachting wordt benoemd. Ze schaamt zich en meent achteraf dat de jongen misbruik heeft gemaakt van de omstandigheden.”

,,Onderzoek toont aan dat veel onderzoek tussen jongens en meisjes over wel of geen seks vaag, niet helder en onuitgesproken is. Als je verkracht bent, ben je daar niet verantwoordelijk voor.” Volgens Frenken komt dit veel voor. ,,Daarom moet er meer voorlichting komen.” Tot slot noemt hij meiden die uit wraak of jaloezie bij een aangifte overdrijven.

Hak zetten
Oudere vrouwen willen soms bijvoorbeeld hun ex-partner een hak zetten. Ook komt het voor dat ze zelf – al dan niet door de druk van hun omgeving – niet om kunnen gaan met het feit dat ze na de scheiding toch nog een keer seks hebben gehad met hun ex, vertelt de seksuoloog die zelf regelmatig als deskundige in rechtzaken de betrouwbaarheid van verklaringen heeft beoordeeld.

Het is niet altijd duidelijk of meisjes zich realiseren wat ze zich op de hals halen bij een valse aangifte. Het komt ook voor als een uit de hand gelopen leugen tegen ouders, waarna ze er niet meer onder uit kunnen om aangifte te doen.

Ook in dit geval zou de zedenpolitie moeten doorverwijzen naar de hulpverlening, vindt Frenken. ,,Dat gebeurt ook al vaak, maar niet altijd.”