204. Quik wil ouders voor ouderschapsplan verplicht naar falende Jeugdzorg sturen en omgang onderbrengen in omgangshuizen van de kinderbescherming

Inleidend commentaar

Quik-Schuijt werpt zich binnen de SP weer eens op als de beleidsverantwoordelijke familierechtwoordvoerder die ze niet is, want laat daar geen misverstand over bestaan dat is het Tweede Kamerlid Jan de Wit, en gaat op de SP website weer eens tekeer tegen vaders na de scheiding. Dat is niets nieuws voor Quik-Schuijt die samen met collega-SP-senator Meulenbelt, door wie ze werd aangezocht, het smaldeel vormt van de omgangsfrustrerende en ouderverstotende “bezorgde moeders” in de politiek. Als SP-senator liet Quik daarbij op 20 november 2007 tijdens een NCRV radioprogramma ook al meteen ondubbelzinnig weten aan vaders geen enkele boodschap te hebben.

Onder uitschakeling van de commentaarmogelijkheid laat Quik het nu op de SP-Website weer straffeloos voorkomen dat er, met 550.000 door gescheiden moeders vaderloos gemaakte scheidingskinderen en een epidemie van omgangsfrustratie die al decennia lang onverminderd doorgaat, eigenlijk bij scheiding toch helemaal geen probleem zou bestaan. Niks aan de hand met het scheidingsrecht laat Quik weten. Quik-Schuijt: “De praktijk laat zien dat voor de meeste scheidende ouders de kinderen zorg nummer één vormen en ze er samen ook goed uitkomen. Maar de ouders die er niet uitkomen, hebben meer nodig dan een wettelijke verplichting.’

Hoewel ze eerder te hoop liep tegen het verplichte ouderschapsplan – Quik noemde het evenals het gelijkwaardig ouderschap “windowdressing” – omdat dat voor moeders verplichtend zou zijn, doet Quik het nu weer voorkomen dat ze er eigenlijk een warm voorstander van is. Quik-Schuijt: “Op zich hebben we niets tegen het verplichte ouderschapsplan”.

Maar ze is er nu plotseling zo’n “warm voorstander” van geworden, dat ouderschapsplannen volgens Quik nu plotseling weer onder het toezicht en de controle van de al decennialang in het omgangsrecht gigantisch falende jeugdzorg en kinderbescherming gebracht moeten worden, door ouders te willen verplichten tot de jeugdzorg en kinderbescherming voor het maken van wat zij noemt een “verantwoord ouderschapsplan”. Het lijkt er daarbij sterk op dat Quik moet hebben gedacht “If you can’t beat them, join them” en de te maken ouderschapsplannen bij voorbaat wil smoren door ze verplicht onder de controle te brengen van de incompetente en vadervijandige jeugdzorg en kinderbescherming, die al decennia in woord en daad hebben laten blijken aan de banden tussen vaders en hun kinderen, aan gedeeld en gelijkwaardig ouderschap en aan het omgangsrecht geen enkele boodschap te hebben.

En natuurlijk eist ze daarbij ook weer geld voor de eeuwige “omgangshuizen”, dat andere fiasco van de falende kinderbescherming, om ook alle daadwerkelijk uit ouderschapsplannen dan nog voortkomende omgang van vaders met hun kinderen onder controle en toezicht te kunnen brengen van kinderbescherming en jeugdzorg en deze zo onmiddelijk weer terug te brengen en in te perken tot de paar via een omgangshuis beschikbaar gestelde uurtjes per week omgang onder toezicht en curatele van twee toekijkende jeugdzorg- of kinderbeschermingsjuffrouwen in elke hoek van zo’n truttenhok van de kinderbescherming.

In haar taalgebruik heeft Quik het daarbij verder steeds en systematisch over “omgang” in plaats van over het “gelijkwaardig ouderschap door beide ouders na de scheiding” dat als het SP-partijstandpunt met een kamerbreed gedragen meerderheid door haar eigen partij de SP en haar woordvoerder Jan de Wit met een motie aan het nieuwe scheidingsrecht ten grondslag werd gelegd.

Met dat systematisch gebruik en herintroduceren van de verlaten “omgangs”-terminologie uit het verleden ter vervanging van het nu door de SP aan het partijstandpunt over het scheidingsrecht ten grondlag gelegde uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap door beide ouders na de scheiding, wil Quik verwarring zaaien binnen de SP en ongemerkt het partijstandpunt inzake gelijkwaardig ouderschap ongedaan maken om zo de klok terug te kunnen draaien naar een situatie waarin vaders weer als voorheen systematisch ontouderd en gemarginaliseerd werden en konden worden, moeders het alleen voor het zeggen kregen, ontouderde vaders slechts sporadisch met hun kinderen contact werd toegestaan middels zgn. “omgang” en zelfs dat sporadische contact niet tegen onwillige moeders die het alleen voor het zeggen kregen werd gehandhaafd, terwijl die omgang nu bovendien volgens Quik onder toezicht van en controle door de omgangshuizen van de kinderbescherming en jeugdzorg moet worden ondergebracht. Dezelfde jeugdzorg en kinderbescherming die decennia lang juist medeverantwoordelijk waren voor de massale ontvadering in het familierecht en de honderdduizenden gefrustreerde omgangsregelingen. Een situatie waarover Quik zelf al begin 80-er jaren triomfantelijk wist uit te roepen dat “vaders hun omgangsregelingen toch maar het beste konden inlijsten en boven hun bed hangen, want voor iets anders was hij niet geschikt”.

Quik wil zo terug naar een situatie die direct en principieel in strijd is met het nu door de SP gekozen en uitgedragen partijstandpunt van gelijkwaardig ouderschap na scheiding, een partijstandpunt dat middels een SP-motie ook gedragen wordt door een grondwettelijke meerderheid van de Tweede Kamer.

Geen enkele keer verwoord Quik in haar politieke handelen en schrijfsels het eigen SP partijstandpunt voor gelijkwaardig ouderschap van beide ouders na de scheiding. Systematisch wordt door Quik het formuleren, substantiëren en/of verdedigen van het eigen partijstandpunt vermeden. In plaats daarvan spreekt zij uitsluitend weer de oude taal van de ontvadering en de omgangsregelingen. Een keer spreekt zij zich uit over het “gelijkwaardig ouderschap” in het al genoemde NCRV radio interview van 20 november 2007 en deelt dan mee dat zij er zorg voor zal dragen dat het gelijkwaardig ouderschap geen enkele invulling zal krijgen.

Op de SP-website krijgt Quik hieronder weer eens alle gelegenheid om het SP-standpunt voor gelijkwaardig ouderschap van beide ouders na de scheiding verder te ondermijnen. Quik-Schuijt ondermijnt daarbij het partijstandpunt over het scheidingsrecht systematisch en met opzet.

De SP zal toch eens kleur moeten bekennen en handelen naar het eigen partijstandpunt. Daar past Quik-Schuijt niet in. Zij moet daarom weg als SP-woordvoerder op het terrein van het familierecht in de Eerste Kamer. Een andere mogelijkheid is er niet als de SP het eigen partijstandpunt tenminste serieus neemt.

Peter Tromp
Vaderkennisccentrum

Quik-Schuijt:: Senaat twijfelt over zin verplicht ouderschapsplan
Bron: SP :: Zorg :: 18-11-2008

De senaat is zeer kritisch over de wet waarin ouders verplicht worden om bij hun scheiding een ouderschapsplan in te dienen, waarin de zorg om de kinderen onderling wordt geregeld. In juni werd die wet bijna unaniem door de Tweede Kamer aangenomen, maar in de Eerste Kamer kwam de kritiek van alle kanten. Woordvoerders van SGP tot GroenLinks en van SP tot VVD overvielen de ministers Hirsch Ballin en Rouvoet met hun bezwaren. En ook de coalitiepartijen zagen eigenlijk meer nadelen dan voordelen. Kwalificaties als ‘windowdressing’, ‘voorbeeld van overregulering’ en ‘niet te handhaven’ vlogen de ministers om de oren.

“Op zich hebben we niets tegen het verplichte ouderschapsplan”, zei SP-senator Nanneke Quik-Schuijt, die zelf als kinderrechter jarenlang te maken had met de problemen met scheidende ouders. “De praktijk laat zien dat voor de meeste scheidende ouders de kinderen zorg nummer één vormen en ze er samen ook goed uitkomen. Maar de ouders die er niet uitkomen, hebben meer nodig dan een wettelijke verplichting.’

Minister Rouvoet was er echter van overtuigd dat de verplichting om een plan te maken onwillige ouders een sterke prikkel zal geven om aan het belang van de kinderen te denken. De SP-senator vond dat de verplichting er pas zou mogen komen als de mensen die hulp nodig hebben om een plan te maken dat méér inhoudt dan een standaardtekstje, dat door een advocaat in elkaar wordt gedraaid en waar de rechter snel zijn goedkeuring aan zal geven omdat die maar 20 minuten heeft voor een echtscheidingszaak. Daarom pleitte ze ervoor om de Bureaus Jeugdzorg behoorlijk toe te rusten om ouders te helpen een verantwoord plan te maken en vroeg ze een structurele financiering van omgangshuizen met omgangsbegeleiding

Nadat minister Rouvoet had gesteld dat een ouderschapsplan niet door een bureau Jeugdzorg moet worden gemaakt, maar dat de ouders dat zelf moeten doen, dienden GroenLinks, SP en D66 een motie in. Daarin wordt de regering gevraagd om ‘succesvolle omgangsondersteunende voorzieningen van een structurele basis te voorzien.’ Volgende week dinsdag volgt de stemming over de wet en de motie.