283. Invoering nieuwe scheidingswet per 1 maart 2009 – Radio interview met Ed Spruijt namens de kinderbescherming

Nieuwe wet omgangsrecht bij scheiding


Bron: KRO – Radio 1 – Goedemorgen – 2 maart 2009

Sinds gisteren is er een nieuwe wet van kracht die na een scheiding de omgang met de kinderen regelt. De nieuwe wet is de vervanger van de flitsscheiding. Maar in de nieuwe wet is er onvoldoende rekening gehouden met de positie van het kind. En als dat zo blijft, werkt de wet dus averechts op de kinderen van gescheiden ouders, zo waarschuwt Ed Spruijt, auteur van het rapport ‘Scheidingskinderen’.

Nieuwe wet omgangsrecht bij scheiding


TRANSCRIPT VAN RADIOINTERVIEW MET ED SPRUIJT

Ed Spruijt (ES) – KRO Radio 1 Interview – Goedemorgen Nederland – 2 maart 2009 – Nieuwe wet omgangsrecht bij scheiding.

Transcript door: Drs. P.A.N. Tromp, pedagoog, Vaderkenniscentrum, 4 maart 2009

Interviewer: Sinds gisteren is er een nieuwe wet van kracht die na een scheiding de omgang met kinderen regelt, maar in de nieuwe wet is met de positie van het kind onvoldoende rekening gehouden. En als dat zo blijft werkt de wet dus contraproductief voor het welzijn van kinderen van gescheiden ouders. Zo waarschuwt Ed Spruijt, auteur van het boek Scheidingskinderen.

Goedemorgen. U zit hier aan tafel in het mediacafé. Nou ja, wat is eigenlijk precies het probleem?

Ed Spruijt: Het probleem is dat kinderen het meeste last hebben van de scheiding, méér gemiddeld dan vaders en moeder, en dat er aan de positie van kinderen zoveel mogelijk aandacht moet worden besteed.

Interviewer: Gebeurd dat niet in de nieuwe wet dan?

Ed Spruijt: Als je naar de nieuwe wet kijkt dan zie je dat enerzijds is er nu de verplichting van het ouderschapsplan. Dat is op zich een goede ontwikkeling, máár dat zal niet gaan werken als er niet veel ondersteunende maatregelen komen.

Interviewer: Maar goed, het is toch een goede zaak dat ouders die willen gaan scheiden een plan moeten maken hoe ze de zorg van hun kinderen gaan regelen?!

Ed Spruijt: Zeker. We hebben gezien bij de laatste verandering van de wet, in 1998, toen het gezamenlijk ouderlijk gezag verplicht is geworden, dat het op zich een goede ontwikkeling is, máár dat ouders dat niet zonder meer kunnen. …

Interviewer: Waarom niet?

Ed Spruijt: … dat ouders veel meer geholpen moeten worden. Ómdat ouders – heel zwart-wit gezegd – druk bezig zijn met hun eigen scheiding, met hun eigen emotionele problemen, en hun handen vól hebben aan die problematiek en te weinig aandacht kunnen hebben, hebben – uit onmacht – voor hun kinderen.

Interviewer: Als de wet blijft zoals hij nu is, waar leidt dat dan toe?

Ed Spruijt: Als de wet blijft zoals hij nu is en niet wordt ondersteund door aanvullende voorzieningen, door hulp aan de ouders, dan zullen de conflicten tussen de ouders alleen maar toenemen. En daardoor zal de situatie voor kinderen, maar helaas ook voor vaders en moeders, verder verslechteren.

Interviewer: Want ze staan mekaar naar het leven en daar hebben die kinderen dan last van?!

Ed Spruijt: Nou gelukkig niet allemaal, maar een grote groep ouders ….

Interviewer: … nou ja in overdrachtelijke zin …

Ed Spruijt: … een grote groep ouders, die er niet uit kan komen, die zal inderdaad doorgaan met conflicten maken, met procederen, met de ruzies op laten lopen. En dat is erg nadelig voor kinderen, want als uit één ding uit onderzoek wel blijkt, dan is de slechtste factor voor kinderen, veruit op dit punt nummer één, dat is ruzie tussen de ouders, chronische ruzie tussen de ouders. En dat moet in de eerste plaats verminderen.

Interviewer: Maar ontwikkelingspsychologen hebben mij altijd verteld: “Wat je ook doet ga niet scheiden, want – hoe slecht de situatie ook is – het verlies van je veilige omgeving thuis, en het verlies van beide rolpatronen, het mannelijke, de vader, en het vrouwelijke, de moeder, dat is voor de ontwikkeling van zo’n kind desastreus.”!?

Ed Spruijt: Nou de wet die kan natuurlijk niet de scheiding verbieden. Dat zou de wet misschien wel willen, althans sommige mensen die de wet maken. Maar dat zal in onze samenleving niet meer lukken. Dus we hebben nu eenmaal te maken met scheiding.

Dat is inderdaad – als je het aan kinderen vraagt – niet de beste oplossing. Als je het aan kinderen vraagt, dan zeggen zij: “Mijn ouders kunnen maar beter niet scheiden”. En voor kinderen hoeven ouders helemaal niet zo super gelukkig te zijn, als ze maar redelijk tevreden zijn, is dat voor kinderen goed.

Maar goed. Ouders spelen natuurlijk ook een rol en die mogen ook beslissen wat zij met hun leven aan willen. En in deze tijd is het nu eenmaal zo, dat een groot gedeelte van de ouders wíl scheiden. Én dan is de volgende stap dus, hoe doe je dat zo goed mogelijk? Hoe hou je zoveel mogelijk het belang van het kind en de toekomst van het kind in het oog.

Want, ja uit onderzoek blijkt maar steeds weer, dat kinderen behoorlijk wat nadelige gevolgen, gemiddeld, niet allemaal, maar gemiddeld, ondervinden van scheiding. Zowel op korte termijn, in de zin van meer problemen rond depressiviteit, of agressief gedrag, of riskante gewoonten. Maar ook, en dat is eigenlijk nog erger, op langere termijn. Ze scheiden zelf 2 of 3 keer zo vaak, ze maken meer gebruik van allerlei medische voorzieningen in het volwassen leven, ze bereiken een minder hoog opleidingsniveau, en daardoor ook een minder hoog beroepsniveau, zodat die scheiding van die ouders, gemiddeld genomen het hele leven een rol blijft spelen. En dat is erg nadelig voor kinderen natuurlijk.

Interviewer: Ja en – nou ja goed – dan is er dus nu die nieuwe wet, die ervoor moet zorgen dat moeders en vaders laten we zeggen gelijkelijk of in ieder geval een evenredig aandeel in de opvoeding van dat kind voor hun rekening moeten nemen. En u zegt net, als we daar geen ondersteunende, extra ondersteunende, maatregelen bij maken, dan heeft die wet geen kans van slagen.

Ed Spruijt: Precies. Er zijn globaal twee dingen in de wet – ja er zijn nog meer dingen, maar dan wordt het erg ingewikkeld – de hoofdzaken in de wet zijn eigenlijk het verplichte ouderschapsplan én meer het accent op gelijkwaardigheid, recht en plicht tot omgang van beide ouders na de scheiding.

Interviewer: Ja en wat voor aanvullende maatregelen zouden daar dan bij moeten?

Ed Spruijt: Nou in elk geval moet je zorgen dat overal mogelijk is dat ouders kunnen leren of hulp kunnen krijgen bij het maken van het ouderschapsplan. Gelukkig is er in de verschillende regeringsstukken aandacht voor die Centra voor Jeugd en Gezin. Die worden overal in elke plaats en in elke wijk opgericht. Nou daar zou heel nadrukkelijk meer aandacht moeten worden besteed aan hulp voor ouders om dat ouderschapsplan te maken.

Én, en dat is ook een belangrijk punt, dat accent op die gelijkwaardigheid van de vader en de moeder na de scheiding, dat is wel een mooi theoretisch uitgangspunt, maar dat moet je natuurlijk concreet maken. En enerzijds willen dan – bijvoorbeeld vaders – terecht, begrijpelijk, omgang met hun kinderen – én wel evenveel tijd als de moeder – en daarover gaan ze vechten en procederen. Nou, het belangrijkste is dat die ouders hun ruzies leren beheersen. Dát is essentieel voor kinderen.

Interviewer: Maar moeten ze dan met zijn allen naar de psycholoog?

Ed Spruijt: Nou, ze moeten eerst proberen d’r samen uit te komen. Dan moeten ze in mijn visie als ze er niet uitkomen – want als ze er samen uitkomen dan is dat natuurlijk prima, als ze samen een plan voorleggen aan de rechter, uitstekend – …

Interviewer: Maar er zijn ook echtscheidingen die tot stand komen met vliegend servies en slaande deuren…?!

Ed Spruijt: Natuurlijk, dus, maar je moet naar de rechter wil je scheiden, dus wat dat betreft kan de rechter al een oordeel vellen, ofwel, als hij of zij denkt dat de positie van de kinderen in het gedrang komt, kan hij een advies aan de Raad voor de Kinderbescherming vragen. Of hij kan, en dat zou veel meer moeten vind ik, de twistende partijen naar een conflictbeheerser sturen. Een deskundige die verstand heeft van conflicten oplossen, want dan blijkt, uit onderzoek alweer, dat dat wel degelijk kan helpen. Natuurlijk niet elke scheiding wordt daardoor ideaal, maar mensen kunnen dan beter in staat worden gesteld om afspraken te maken over de kinderen. En dat is belangrijk want, hoe je het ook wendt of keert, als ouders het samen eens zijn na een scheiding – wat ze ook afspreken voor de kinderen – dan zijn kinderen daar tevreden over.

Interviewer: Dus u zegt eigenlijk resumerend: beter niet scheiden, want kinderen zitten daar niet op te wachten, maar als je het al doet, zorg dat dat dan met zo min mogelijk ruzie gepaard gaat, zodat die kinderen een beetje rustig kunnen opgroeien.

Ed Spruijt: Dat, én ondersteun natuurlijk ook de kinderen. Want voor de kinderen is betrekkelijk weinig aandacht nog, als je terugkijkt. Bijvoorbeeld, er bestaan overal in het land kinderprogramma’s om kinderen te helpen die echtscheiding van hun ouders te verwerken. Nou die zijn nog maar in een vrij beperkt aantal plaatsen in Nederland beschikbaar, terwijl de programma’s liggen klaar, het kan overal worden ingevoerd, laagdrempelig, op scholen. De overheid zou er veel meer aan moeten doen om dat te stimuleren, want dat zou kinderen echt helpen.

Interviewer: En anders is deze wet niet goed uitgevoerd.

Ed Spruijt: Niet goed genoeg in elk geval en krijgen we over tien jaar weer dezelfde cijfers als nu over de wet van 1998: mooie poging, maar helaas, de situatie is er niet beter op geworden.

Reacties op dit bericht (3)

Drs. Peter Tromp (pedagoog, Vaderkenniscentrum) – 04 maart 2009 09:24

De heer Spruijt verwoord hier weer vooral de belangen van de Raad voor de Kinderbescherming waaraan hij in al zijn activiteiten zo nauw verbonden blijkt.

De kinderbescherming heeft als adviseur van de scheidingsrechter haar boterhammen de afgelopen decennia vooral verdiend met het schrijven van tienduizenden rapportjes van bedenkelijk kwalitatief gehalte over de omgang met, het verblijf van en de zorg voor de kinderen. De Kinderbescherming heeft in deze civiele adviestaak aan de scheidingsrechter echter geen enkele bijdrage weten te leveren aan de wenselijkheid om na de scheiding beide ouders betrokken te houden in het leven van de kinderen.

Het is juist de Raad geweest die de afgelopen decennia door haar willekeurige keuzes en optreden de conflicten tussen scheidende ouders enorm heeft aangewakkerd en versterkt, bijvoorbeeld door een van de beide ouders, meestal de vader, op willekeurige gronden buitenspel te zetten en helemaal niets te doen aan het oplossen van gerezen verschillen tussen de ouders.

De raad vreest nu kennelijk om in de nieuwe scheidingswet loon naar eigen werken te krijgen en in het scheidingsrecht gemarginaliseerd te geraken.

In plaats van het vragen van een van de spreekwoordelijk discriminerende adviesrapportjes van de kinderbescherming, zal de scheidingsrechter er, in verband met:

– het nu in de nieuwe wet ingevoerde uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap na scheiding,

– de nu ingevoerde verplichting voor de beide ouders om de band van de kinderen met de andere ouder te bevorderen, en

– en de nu ingevoerde verplichting tot het opstellen van een ouderschapsplan tussen de beide scheidende ouders,

immers de voorkeur aan geven om de ouders voor het opstellen van een gezamenlijk ouderschapsplan liever naar een bemiddelaar of mediator te sturen als zij in eerste aanleg niet samen tot het nu vereiste ouderschapsplan met afspraken over de onderlinge verdeling van zorgtaken na de scheiding kunnen komen.

De raad die de afgelopen decennia met haar adviserende rapportages juist medeveroorzaker is geweest van de vele conflicten over de scheiding, werpt zich daarom nu uit angst voor omzetverlies bij monde van woordvoerder Spruijt ineens op als de grote conflictbeheerser die onmisbaar zou zijn.

Deze oproep van Spruijt namens de Raad is echter op zijn minst uiterst ongeloofwaardig.

Het opnieuw betrekken van de Raad voor de Kinderbescherming bij de op te stellen ouderschapsplannen, draagt immers bijna de garantie in zich dat geschillen tussen de ouders over de kinderen niet opgelost, maar juist uitvergroot en verder aangewakkerd zullen worden. De geschiedenis van de afgelopen bemoeienis van de Raad heeft dat ondubbelzinnig bewezen.

De Raad voor de Kinderbescherming en de aan haar gelieerde lokale Centra voor Jeugd en Gezin kunnen in nieuwe activiteiten bij scheidingen rond het op te stellen ouderschapsplan tussen de scheidende ouders daarom vooral gemist worden als kiespijn.

Drs. P.A.N. Tromp
pedagoog