433. Susan Bögels – Do fathers know best? Bange vaders, bange kinderen?

Bron: Universiteit van Amsterdam – Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen – Auteur: Esther van Bochove, afdeling Communicatie FMG – 15 februari 2010

Susan Bögels ontvangt Vici-subsidie voor uniek onderzoek naar de rol van de vader bij angstontwikkeling van kinderen

Susan Bögels: ‘Kinderen wenden zich bij het inschatten van externe risico’s mogelijk instinctief eerder tot de vader’ (Foto: Aleid Denier van der Gon)

Baby’s worden geboren met instinctieve angsten die hen beschermen tegen gevaar. Overmatige angst kan echter schadelijk zijn voor hun ontwikkeling. Hoogleraar Orthopedagogiek Susan Bögels denkt dat de vader een cruciale rol speelt bij de angstontwikkeling van kinderen. Zij ontving een Vici-subsidie van € 1,5 miljoen voor haar onderzoek Do fathers know best?

Moet ik bang zijn voor die hond? Is het wel veilig om op deze stoel te klimmen? Kinderen schatten risico’s al vanaf hun babytijd in door te kijken naar de reactie van de ouders. Dit proces heet social referencing. Afhankelijk van de signalen die de ouders afgeven (aanmoedigend of juist angstig en afwerend) besluit het kind om bepaalde dingen wel of niet te doen. Ook leren ze welke zaken of situaties gevaarlijk zijn.

De specifieke rol van de vader in dit proces is vrijwel nooit onderzocht, terwijl deze mogelijk wel cruciaal is, denkt hoogleraar Orthopedagogiek Susan Bögels. ‘Het is bekend dat het brein in een aantal opzichten evolutionair reageert. Vanaf de oertijd zijn vrouwen meer bedreven in het verzorgen, voeden troosten et cetera, en mannen hebben meer expertise op het gebied van de externe omgeving (gevaarlijke dieren, vreemdelingen verjagen, nieuwe gebieden ontdekken). Dit gegeven zou er volgens mijn theorie voor kunnen zorgen dat kinderen bij het inschatten van extern gevaar eerder vertrouwen op hun vader dan op hun moeder.’

Moeders die zorgen, vaders die jagen… Dat klinkt allemaal vrij rolbevestigend en weinig feministisch.

‘Gelukkig ben ik zelf feminist, dus ik mag het zeggen.’ (lacht). ‘Ik zeg ook zeker niet dat mannen écht meer weten over de externe omgeving, maar een feit is wel dat zij op dat gebied een evolutionair voordeel hebben ten opzichte van vrouwen. En nog veel belangrijker: kinderen wenden zich bij het inschatten van externe risico’s mogelijk instinctief eerder tot de vader. Wij willen onderzoeken of dat werkelijk zo is. En àls het echt zo is, dan betekent dat dat vaders een cruciale rol spelen in zowel het voorkómen van overmatige angst als in het ontstaan ervan. De vader wordt immers gezien als de expert op het gebied van extern gevaar, dus zijn angst wordt door het kind gemakkelijker overgenomen.’

Uit uw literatuuronderzoek blijkt ook dat de vader een belangrijke rol speelt wat betreft de invloed op angst bij kinderen.

‘Dat klopt, en wat verder bleek, is dat er vooral weinig onderzoek is gedaan naar de specifieke rol van de vader op de ontwikkeling van kinderen. De onderzoeken die er zijn, richten zich meestal op de typische moederrol, zoals sensitiviteit of het begrijpen van brabbeltaal. Zaken waar vrouwen over het algemeen beter in zijn. Misschien heeft juist het niet begrijpen van die brabbeltaal door de vader wel een functie. Die specifieke vaderrol is altijd onderbelicht gebleven.’

Wat is daar de oorzaak van?

‘Moeders hebben altijd het grootste deel van de opvoedingstaak op zich genomen, en dus wordt hun rol belangrijker geacht.’

Het onderzoek bestaat voor een belangrijk deel uit experimenten. Hoe zien deze eruit?
‘In de experimenten nemen we zowel de vader als de moeder mee, aangezien we een goede, vergelijkende studie willen doen. We testen bovendien kinderen uit verschillende leeftijdsgroepen, aangezien verschillende typen angsten pas op bepaalde leeftijden ontstaan. Angst voor hoogte bijvoorbeeld: een baby tot 8 maanden ziet geen diepte en heeft dus nog geen last van hoogtevrees. Kinderen van een jaar of vier houden moeiteloos een praatje voor hun ouders, terwijl 10-jarigen daar ineens bang voor zijn. Bij de experimenten kun je denken aan baby’s van 10 maanden die over een visual cliff moeten kruipen, een glazen plaat waaronder een grote diepte te zien is. We laten de vader en de moeder aanmoedigende of juist angstige, afwerende signalen afgeven en bekijken wat het effect is op de reactie van het kind: kruipt hij wel of niet over de plaat?’

Dat angstige of afwerende gedrag van de ouders, dat moeten ze acteren?

‘Dat is een van de manieren die we gaan gebruiken, omdat dat ook in eerdere onderzoeken effectief is gebleken. Maar we manipuleren de angst van de ouders ook, bijvoorbeeld door eerst hen bedreigende of juist geruststellende informatie te geven.’

Ook voor oudere kinderen zijn er experimenten.

‘Inderdaad. We laten kinderen van 10-12 jaar een praatje geven, waarbij we de ouders ofwel “bedreigende” informatie laten geven (er staat veel op het spel, het publiek is kritisch), ofwel geruststellende informatie (het is maar een oefening). De vraag bij alle experimenten is, of het kind meer waarde hecht aan het oordeel van de vader, of juist van de moeder.’

Stel dat de theorie klopt, dat vaders een cruciale rol spelen bij de angstontwikkeling van kinderen. Welke implicaties heeft dat dan?

‘Op dit moment is de kinderwereld heel erg vervrouwelijkt. De thuissituatie, de kinderopvang, het onderwijs: kinderen worden vooral door vrouwen opgevoed. Als mijn theorie klopt, zouden we daar nog eens goed naar moeten kijken. Dan moeten we ervoor zorgen dat vaders – of andere mannelijke rolmodellen – beter zichtbaar worden. En bij de behandeling van overmatige angst en angststoornissen van kinderen zou het betrekken van de vader bij de therapie een voorwaarde moeten zijn.’

Auteur: Esther van Bochove, afdeling Communicatie FMG

Bron: FMG Communicatie

Susan Bögels is hoogleraar Orthopedagogiek en directeur van het Academisch Behandelcentrum voor Ouder en Kind aan de Universiteit van Amsterdam.

Gerelateerde artikelen en links: