Inleiding
Een
Hieronder een voorbeeld van de vrijblijvende verkoopretoriek naar buiten waarachter het werkelijke machtsdenken van de dames in het familierecht wordt verhuld: men zegt voor gelijkwaardigheid te zijn maar men blijkt er toch tegen of er is al ‘gelijkwaardigheid’ dus er hoeft niets te veranderen; men stelt het dictaat dat vaders eerst maar voor de scheiding meer moeten gaan zorgen willen ze er na de scheiding nog voor hun kinderen kunnen zijn, maar men wil niets doen en doet niets om de banden van vaders met hun kinderen die voor de scheiding meer zorgden na de scheiding ook te beschermen, etc. etc.
Dezelfde mv. Quik-Schuit die hieronder de mond vol heeft over gelijkwaardig ouderschap, heeft in haar vorige beroep als familierechter aan de Rechtbank Utrecht decennia lang vooropgelopen en de toon gezet in het in de praktijk systematisch buitensluiten van kinderen van hun vaders in haar rechtbank. Zij heeft letterlijk tienduizenden kinderen voorgoed alle contact met hun vader ontzegd en deze weerloze kinderen bovendien hun halve families – opa’s en oma’s, tantes en ooms, neven en nichten – voorgoed ontnomen.
Van deze oud-familierechter is ook de uitspraak afkomstig dat je als vader een omgangsregeling van haar rechtbank maar beter in kunt lijsten en boven je bed kunt hangen, want hij is toch nergens anders goed voor.
Het is vandaag 10 december, de Dag van de Rechten van de Mens. Als het woord Goelag Archipel al niet uitgevonden zou zijn, dan zou het voor mv. mr. Nanneke Quik-Schuit uitgevonden kunnen worden. Zij is een kille bureaucratische misdadigster die de afgelopen tientallen jaren achter de gesloten deuren van haar ‘geheime’ familierechtbank – waar zij als vice-president niet alleen de toon zette en de regie voerde – maar ook als rechter de scepter heeft gezwaaid in duizenden scheidingszaken met kinderen en daarbij haar machtswellust naar hartelust heeft botgevierd en haar buitensluitingspraktijken naar hartelust heeft bedreven ten aanzien van weerloze kinderen, hun vaders en de opa’s en oma’s en verdere familie van vaderskant bij scheidingen.
Dat deze kampioen van, en het symbool voor, de structurele mensenrechtenschendingen in het Nederlandse familie- en scheidingsrecht nu in de Nederlandse Eerste Kamer zit is daarom met recht een schande te noemen.
(*) De term Moedermaffia is in Nederland een geliefde en veelgebruikte term door Henk Hanssen van de populaire vadersite IkVader om te beschrijven welke weerstand hij tegenkomt tegen betrokken vaderschap van de zijde van Nederlandse moeders en vrouwen. De aanduiding “Moedermaffia” is afkomstig van de Britse schrijfster Adrienne Burgess. Daarmee wordt geduid op het ongebreidelde en egocentrische poortgedrag en machtsdenken van een groep vrouwen en moeders die vaders en mannen koste wat het koste uit het leven van hun kinderen willen buitensluiten. Zij beroepen zich bij het vooropstellen van het eigen moederbelang naar willekeur op “het belang van hun kinderen”, dat daarbij volstrekt met hun eigenbelang vereenzelvigd wordt. De Nederlandse hoogleraar Dorien Pessers heeft in dit verband gesproken van een volstrekt “doorgeschoten familierecht” in Nederland waarin de machtsverhoudingen tussen de sexen eenzijdig ten gunste van moeders zijn doorgeslagen.
Dan nu de gastcolumn van mv. mr. Nanneke Quik-Schuit – oud-familierechter en vice-president van de Rechtbank Utrecht nu senator voor de SP in de Eerste Kamer en woordvoeder familierecht en justitie voor de SP-fractie in de Eerste Kamer – over ‘gelijkwaardig ouderschap’ in het weblog van de ‘feministe’ en collega SP-senator in de Eerste Kamer, Anja Meulenbelt:
Gelijkwaardig Ouderschap
Weblog Anja Meulenbelt » Geplaatst onder: Algemeen om 6.53 uur vrijdag 16 november 2007
Te gast: collega Nanneke Quik over ouderschap na scheiding, een column die ze schreef.
In 1985 werden ouders binnen het huwelijk gelijkwaardig. Toen ik mijn kinderen opvoedde had mijn man het nog voor het zeggen als we het niet eens waren over bijvoorbeeld de schoolkeuze. Hij wist dat uiteraard niet, we hebben dus nooit problemen gehad. Ware dat wel zo geweest dan hadden we de kinderrechter kunnen laten beslissen. Dat kwam in die jaren practisch nooit voor.
In 1998 kwam het gelijkwaardig ouderschap na echtscheiding in de wet. Het ouderlijk gezag bleef vanaf toen gewoon voortbestaan na scheiding. Logisch, je scheidt niet van je kinderen. Procedures over toewijzing van de kinderen, omgang en alimentatie hadden we al. Daar kwamen toen verzoeken van velerlei aard bij: schoolkeuze, medische behandeling, paspoorten, maar ook de vraag of iemand mag verhuizen met de kinderen.
Rechters moesten volgens de wet primair “een vergelijk tussen de ouders beproeven.” Omdat dat vaak niet lukte gingen zij een beleid ontwikkelen. Verhuizen mag niet als daardoor voortzetting van het co-ouderschap feitelijk onmogelijk wordt. Om maar een voorbeeld te noemen. Omdat er ondanks het voortduren van het ouderlijk gezag na echtscheiding nog steeds veel kinderen ernstig onder de scheiding te lijden hebben, bedachten zowel het ministerie van justitie als de Tweede Kamer tegelijkertijd het ouderschapsplan. Prima boodschap: mensen, denk erom, als je overweegt om uit elkaar te gaan moet je eerst iets regelen voor de kinderen.
Of veel kinderen daarmee geholpen zijn is zeer de vraag: mensen die strijd blijven voeren doen dat met een uit de pc van de advocaat gerold ouderschapsplan ook. Wat zij nodig hebben is hulp, mediation, desnoods verplicht, omgangshuizen om langs die weg het vertrouwen dat het contact met de ouder goed is voor het kind terug te winnen. De initiatiefwet is gesneuveld omdat deze ook de administratieve echtscheiding bevatte en daar was de Eerste Kamer nog niet aan toe.
Scheiding en omgang roept veel emoties op en brengt daardoor veel mensen in beweging: de Dwaze Vaders, Fathers 4Justice, vereniging grootouders-ouders-kinderen hebben een uitstekende PR en worden gehoord. Het is een handjevol mannen dat veel bereikt. Zo meende mijn partij dat in de wet onvoldoende duidelijk te lezen viel dat ouders ook na scheiding gelijkwaardig zijn. Het congres vroeg om dit in de wet te laten opnemen. De motie van die strekking van partijgenoot de Wit werd unaniem door de Tweede Kamer aangenomen. Toen kwamen ook de vrouwen in beweging met de actiegroep Bezorgde Moeders. Veel voorbeelden van vaders die het af laten weten, verhalen over mishandeling en misbruik. Er is duidelijk een probleem dat deze wet niet gaat oplossen. Het probleem is nl niet het vaderschap ná scheiding maar het vaderschap tijdens de samenwoning.
Gelijkwaardigheid binnen een relatie betekent niet dat beide partners het zelfde zijn of doen. Het betekent wel dat zij samen keuzes maken waar zij beiden achter staan. Als dat is dat de een voor de kinderen zorgt en de ander full-time buitenhuis werkt: prima, is het een fifty-fifty verdeling van de zorg, ook goed, 40-60 allemaal goed, zolang beide ouders gelukkig zijn met hun keuze.
Blijkens het feit dat slechts 10% van de vaders een zorgdag per week opneemt terwijl de arbeidsparticipatie van vrouwen volgens het CPB nog fiks omhoog moet, vinden de meeste vaders het wel prima als de moeder de zorg grotendeels voor haar rekening neemt. Ik vind het begrijpelijk dat veel vaders zich pas realiseren hoe belangrijk de kinderen voor hen zijn als ze niet meer iedere avond samen aan tafel zitten. Maar ik vind het voor hen ook te laat: het enige objectieve criterium om de zorg na scheiding te verdelen is de verdeling van de zorg tijdens de samenwoning: het gaat immers primair om het belang van de kinderen. Voor zover onze wet dat niet duidelijk verwoordt: het kinderrechtenverdrag doet dat wel. Kinderen hebben recht op en behoefte aan continuiteit en voorspelbaarheid. Hoe minder er in hun leven verandert na de scheiding hoe beter.
Gelijkwaardig ouderschap na scheiding is dus zo veel mogelijk die vorm van ouderschap die er voordien was. Mijn advies aan alle vaders: bedenk hoe je het zou willen na een eventuele scheiding en anticipeer daarop zolang je nog een gezellig gezinnetje vormt. En strijd voor je recht op deeltijdarbeid.
Om ieder misverstand over de betekenis van gelijkwaardig ouderschap te voorkomen heb ik daarover vragen aan de Minister gesteld. Nu maar hopen dat hij mijn opvatting deelt.
Nanneke Quik-Schuijt
Lid Eerste Kamer SP
40 Reacties »