58. RIVM rapport – In 2003 gemiddeld 48% hogere ziekte- en zorgkosten voor gescheiden Nederlanders dan voor de gemiddelde Nederlander

Peter Tromp, Vader Kennis Centrum, 2007

Hogere zorgkosten eenoudergezinnen en gescheiden mensen

De ziekte en zorgkosten na een scheiding zijn gemiddeld 48% hoger dan voor de gemiddelde Nederlander

Bron: RIVM en de Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum; Datum publicatie 19/12/07

Ziek door/van gebroken gezins- en scheidingsbeleid van Nederlandse overheid

In hun gezamenlijk rapport over de zorgkosten over het jaar 2003 concluderen RIVM en de Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum (EMC) dat gescheiden mensen en eenoudergezinnen in Nederland de hoogste zorgkosten veroorzaken en dat de gemiddelde zorgkosten voor zowel gescheiden mensen als eenoudergezinnen naar schatting 48% boven het nationale gemiddelde liggen van de kosten voor zorg per inwoner.

Gescheiden mensen (vaders) en mensen in eenoudergezinnen (moeders) veroorzaken na scheiding door ziekte 5x hogere zorgkosten bij het RIAGG en het maatschappelijk werk, ca. 3x hogere zorgkosten bij de overige GGZ, de wijkverpleging en de gezinszorg en ca. 1,5x tot 2x hogere zorgkosten bij de huisarts, het ziekenhuis (ziekenhuisopnamen), de fysiotherapeut, de specialist en alternatieve geneeswijzen.

Men kan daaruit concluderen dat gescheiden burgers letterlijk ziek gemaakt worden door het scheidings- en gebroken gezinnenbeleid van de Nederlandse overheid in het familierecht en bij de kinderbescherming.

Inleiding

Gebroken gezinnenbeleid en buitensluiting

Door de eenouderschapspraktijken van familierechtbanken en kinderbescherming groeien in Nederland nu ruim 1 miljoen scheidingskinderen (640.000 scheidingskinderen in eenoudergezinnen en 400.000 scheidingskinderen in stiefgezinnen) goeddeels buitengesloten op van hun vaders en hun familie van vaderskant. Dat betreft 32% van alle Nederlandse kinderen t.e.m. 18 jaar.

De gevolgen daarvan zijn desastreus, zoals inmiddels al ruimschoots aangetoond is in een vloed aan buitenlands wetenschappelijk onderzoek. In Nederland is dat echter decennia lang verzwegen of verloochend door de lobbygroepen die binnen de Nederlandse overheid de dienst uitmaken en met de vette overheidsbuidel zgn. “advocacy”-onderzoek inkochten dat de werkelijkheid moedwillig vertekende.

Na 35 jaar ontwrichting als gevolg van het “gebroken gezinnenbeleid en de scheidingspromotie” van de Nederlandse overheid, met de erbijbehorende massale buitensluiting van scheidingskinderen van hun vaders en hun familie van vaderskant in het familierecht en door de kinderbescherming, komt deze overheidswanbeleids-aap nu echter stukje bij beetje ook in Nederland uit de lange overheidsmouw, nu er eindelijk ook onderzoek door onafhankelijke onderzoeksinstituten verricht wordt.

Scheidingskinderen op zoek naar hun vaders

Eind vorige week rapporteerde Margreet Vermeulen in de Volkskrant al over scheidingskinderen, die – als ze eenmaal volwassen worden en eindelijk kunnen ontsnappen aan de kindermishandelende wurggreep van familierechtbanken en kinderbescherming – in toenemende mate op zoek zijn en gaan naar hun vaders en hun families van vaderskant.

Hogere zorgkosten eenoudergezinnen en gescheiden mensen

En vandaag komen RIVM en de Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum met hun gezamenlijk rapport over de zorgkosten over het jaar 2003.

Daarin concluderen zij dat gescheiden mensen en eenoudergezinnen in Nederland de hoogste zorgkosten veroorzaken en dat de gemiddelde zorgkosten voor zowel gescheiden mensen als eenoudergezinnen naar schatting 48% boven het nationale gemiddelde liggen van de kosten voor zorg per inwoner.

Ziek gemaakt door de Nederlandse overheid

Gescheiden mensen (vaders) en mensen in eenoudergezinnen (moeders) veroorzaken na scheiding door ziekte 5x hogere zorgkosten bij het RIAGG en het maatschappelijk werk, ca. 3x hogere zorgkosten bij de overige GGZ, de wijkverpleging en de gezinszorg en ca. 1,5x tot 2x hogere zorgkosten bij de huisarts, het ziekenhuis (ziekenhuisopnamen), de fysiotherapeut, de specialist en alternatieve geneeswijzen. Zij worden en zijn letterlijk ziek gemaakt door het gebroken gezinnenbeleid, het familierecht en de kinderbescherming van de Nederlandse overheid.

Lees hieronder meer over het rapport over de hogere zorgkosten van gescheiden mensen en eenoudergezinnen van RIVM en Erasmus Medisch Centrum.

Peter Tromp, Vader Kennis Centrum

Gescheiden mensen hoogste zorgkosten in Nederland, hoger opgeleiden laagste kosten

Persbericht Medisch Centrum Erasmus Universiteit i.s.m. het RIVM – 19 december 2007

Solidariteit in ziektekostenstelsel blijft van belang

Rotterdam, 19 december 2007 – De gemiddelde zorgkosten voor gescheiden mensen liggen naar schatting 48% boven het nationale gemiddelde van kosten voor zorg per inwoner. Die van mensen met een hbo- of universitaire opleiding liggen zo’n 11% onder het nationale gemiddelde. Deze schatting maken het Erasmus MC en RIVM op basis van hun onderzoek ‘Sociale verschillen in zorggebruik en zorgkosten in Nederland 2003’, waarmee zij vandaag naar buiten komen.

Voor mensen met alleen basisonderwijs liggen de zorgkosten naar schatting 21% boven het landelijke niveau (gemiddeld € 3.545 per inwoner per jaar). Voor weduwen en weduwnaren zijn die kosten 31% hoger. De kosten voor zowel westerse als niet-westerse allochtonen bedragen 15% meer dan het nationale gemiddelde.

Het Erasmus MC deed onderzoek in opdracht van het RIVM naar het effect van de sociaal-economische positie (SEP), samenlevingsvorm en land van herkomst op het verschil in zorggebruik in Nederland. De SEP en samenlevingsvorm waren vooral van invloed op het gebruik van geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijk werk, wijkverpleging en gezinszorg. In mindere mate bleken deze factoren ook effect te hebben op huisartsbezoek, ziekenhuisovernachtingen en gebruik van medicijnen op recept. Verder blijken mensen van niet-westerse afkomst vaker op bezoek te gaan bij de huisarts, de maatschappelijk werker of de ambulante geestelijke gezondheidszorg.

Grote verschillen

De grote sociale verschillen in zorggebruik konden vrijwel geheel worden toegeschreven aan het vaker vóórkomen van gezondheidsproblemen onder mensen met een lagere sociaal-economische positie. De onderzoekers komen daarom tot de conclusie dat de zorgeuro in grote lijnen op de juiste plek terechtkomt, namelijk bij hen die de zorg het hardst nodig hebben. De grote verschillen in zorgkosten onderstrepen volgens de onderzoekers het belang van risicosolidariteit in de Nederlandse gezondheidszorg. Bovendien tonen de resultaten aan dat de bestrijding van gezondheidsachterstanden kan bijdragen aan het terugdringen van de kosten in de Nederlandse gezondheidszorg.

Downloaden

Het rapport ‘Sociale verschillen in zorggebruik en zorgkosten in Nederland 2003’ kunt u hier downloaden (pdf). Zie ook: www.rivm.nl.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ceciel van Hemel, Pers- en wetenschapsvoorlichter Erasmus MC, telefoon 010 703 52 85.

Hoogste zorgkosten voor gescheiden mensen

RIVM, RIVM en Erasmus MC, Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, 19 december 2007

De gemiddelde zorgkosten voor gescheiden mensen liggen naar schatting 48% boven het nationale gemiddelde >> naar het rapport “Sociale verschillen in zorggebruik en zorgkosten in Nederland 2003. Zorg voor euro’s 5.”

RIVM, Rapport 270751017 – Zorg voor Euro’s – 5 – download pdf (657Kb) – Kunst AE, Meerding WJ, Varenik N, Polder JJ, Mackenbach JP – 76 p in Dutch, 2007 – ISBN: 978-90-6960-173-1 RIVM Rapportenbibliotheek

Rapport in het kort

Ieder jaar wordt in Nederland veel geld uitgegeven aan de gezondheidszorg. In 2003 ging het om een bedrag van 57,5 miljard euro. De serie Zorg voor euro’s beschrijft waaraan dit geld werd uitgegeven, hoeveel gezondheid we ervoor hebben teruggekregen en ook hoe de zorguitgaven zich in de toekomst zullen ontwikkelen.

Dit rapport laat in detail zien hoe gebruik en kosten van zorg in Nederland samenhangen met de sociaal-economische positie, de samenlevingsvorm en het land van herkomst van mensen. Zo blijkt dat mensen uit lagere sociaal-economische groepen aanzienlijk meer zorg gebruiken dan mensen uit andere groepen. Dit verschil komt vooral doordat mensen in lagere sociaal-economische groepen meer gezondheidsproblemen hebben. Tegelijkertijd blijken mensen uit deze groepen bij ziekte ook langer beroep te doen op zorgvoorzieningen. Dit betekent dat de bestrijding van gezondheidsachterstanden een bijdrage kan leveren aan de beheersing van de zorguitgaven.

Rapport “Sociale verschillen in zorggebruik en zorgkosten in Nederland 2003” – Zorg voor euro’s – 5

RIVM rapport 270751017 – Kunst AE, Meerding WJ, Varenik N, Polder JJ, Mackenbach JP – 76 p in Dutch, 2007 – ISBN: 978-90-6960-173-1

Samenvatting

Studies naar kosten van ziekten hebben onderscheid gemaakt naar leeftijd en geslacht, maar niet naar andere kenmerken van inwoners van Nederland. Grote verschillen kunnen worden verwacht in zorgvraag en zorgkosten gezien het feit dat er grote gezondheidsverschillen tussen deelgroepen van de Nederlandse bevolking bestaan.

De huidige studie beoogde een eerste schatting te maken van de verschillen die in Nederland bestaan ten aanzien van kosten van zorg. Deze schattingen werden gebaseerd op een gedetailleerde analyse van sociale verschillen in het zorggebruik in Nederland in de jaren 2001-2003.

Het gebruik van zorgvoorzieningen bleek sterk te variëren in relatie tot zowel sociaaleconomische positie (SEP), samenlevingsvorm als land van herkomst. Vergelijkbare variaties in zorggebruik waren weliswaar aangetoond in eerdere studies, maar zij bleken in de huidige studie vaak nog markanter te zijn dan bestaande publicaties suggereren.

Verschillen in zorggebruik bleken in veel gevallen groter te zijn doordat wij niet alleen keken naar de kansen op zorggebruik, maar ook naar de hoeveelheid zorg die door de gebruikers werd genoten. Zo bleek bijvoorbeeld dat sociale groepen met een hogere kans op ziekenhuisopname gemiddeld genomen ook een langere opnameduur hadden. Sociale verschillen werden gevonden in het gebruik van vrijwel alle typen zorgvoorzieningen.

De SEP en samenlevingsvorm van mensen waren vooral van invloed op hun gebruik van geestelijke gezondheidszorg (GGZ), maatschappelijk werk, wijkverpleging en gezinszorg. Drie- of viervoudige verschillen waren daarbij niet ongewoon. Iets kleinere verschillen (1,5 tot tweevoudig) werden gevonden voor huisartsbezoek, ziekenhuisovernachtingen en gebruik van medicijnen op recept. Verschillen in relatie tot land van herkomst waren veelal kleiner, met uitzondering van een veelvuldig bezoek aan huisarts, maatschappelijk werk en ambulante GGZ door mensen van niet-westerse herkomst.

Wanneer zorggebruik werd doorvertaald in termen van zorgkosten voor Nederland in het jaar 2003, bleken ook in dit opzicht de sociale verschillen groot te zijn. De kosten per inwoner liggen naar schatting 11% onder het nationale gemiddelde voor mensen die een hbo of universitaire opleiding hebben voltooid. Voor mensen met alleen basisonderwijs liggen de zorgkosten naar schatting 21% boven het landelijke niveau. De gemiddelde zorgkosten van verweduwde en gescheiden mensen zijn met respectievelijk 31 en 48% aanmerkelijk hoger. In vergelijking met hen zijn de kosten van zorg voor niet-westerse herkomstgroepen relatief laag, maar niettemin 15% hoger dan het nationale gemiddelde. Kostenschattingen voor allochtonen van westerse (vooral Europese) herkomst kwamen overigens op precies dezelfde 15% uit.

De grote sociale verschillen in zorggebruik konden vrijwel geheel worden toegeschreven aan het vaker vóórkomen van gezondheidsproblemen onder mensen met lage SEP, nooit gehuwden en allochtonen. Dit betekent dat mensen met een lage SEP of niet-westerse herkomst ongeveer evenveel zorg consumeren als mensen uit andere groepen met ongeveer dezelfde gezondheidstoestand. Dit betekent verder dat de sociale verschillen in zorgkosten uiteindelijk voor een groot deel kunnen worden teruggevoerd op het feit dat in Nederland nog steeds aanzienlijke sociale verschillen in gezondheid bestaan. Deze gezondheidsverschillen hoeven overigens niet altijd te berusten op een effect van sociale positie op gezondheid: in het geval van lage SEP en samenlevingsvorm kan ook deels van een omgekeerd verband sprake zijn (bijv. wanneer geestelijke gezondheidsproblemen het afronden van een hogere opleiding in de weg staan).

Toch kon niet alles verklaard worden uit gezondheidsverschillen. Een voorbeeld is het frequentere gebruik van medisch specialistische zorg en ziekenhuiszorg door gescheiden en verweduwde mensen, dat maar deels kon worden toegeschreven aan een gemiddeld slechtere gezondheidstoestand.

Minstens zo opvallend waren de gevallen waarin, na controle voor gezondheid, het zorggebruik van bepaalde achterstandsgroepen relatief laag bleek te liggen. Een bekend voorbeeld van relatieve onderconsumptie vormt de specialistische zorg, dat onder lageropgeleiden circa 30% lager is dan op grond van hun gezondheid mocht worden verwacht. Ook niet-westerse herkomstgroepen gebruiken veel minder medisch specialistische zorg en ziekenhuiszorg dan op grond van hun gezondheid kon worden verwacht.

Een deel van de waargenomen variatie in zorggebruik kon worden toegeschreven aan sociale verschillen in de prevalentie van specifieke aandoeningen. De relatieve bijdrage van afzonderlijke aandoeningen bleek sterk te variëren naar sociale indicator respectievelijk zorgsector. Belangrijke bijdragen zijn gevonden voor kanker, hart- en vaatziekten, diabetes, luchtwegaandoeningen en gewrichtsaandoeningen.

Concluderend mag worden gesteld dat de zorgeuro in grote lijnen op de juiste plek terecht komt, namelijk op de plek waar de zorg het hardst nodig is. De sociale positie van mensen bepaalt in sterke mate hun kansen om in een gegeven periode een beroep te moeten doen op gezondheidszorg. Deze sociale verschillen in zorggebruik ontstaan vooral doordat gezondheidsproblemen zich in Nederland concentreren bij lagere sociaal-economische groepen, alleenstaanden en allochtone groepen. De grote sociale verschillen in zorgkosten die hier het gevolg van zijn, onderstrepen het grote belang van risicosolidariteit in de Nederlandse gezondheidszorg. Zij tonen bovendien dat de bestrijding van gezondheidsachterstanden kan bijdragen aan het terugdringen van de kosten van de Nederlandse gezondheidzorg.

VERSCHILLEN NAAR SAMENLEVINGSVORM (Hoofdstuk 4)

4.1 Verschillen in volume van zorggebruik (stap 1)

De omvang van verschillen in zorggebruik in relatie tot samenlevingsvorm onder mannen en vrouwen van 20-79 jaar is samengevat in het onderstaande schema. Grote verschillen in zorggebruik worden waargenomen ten aanzien van bezoek aan RIAGG, overige GGZ-instellingen, maatschappelijk werk, wijkverpleging en gezinszorg. Belangrijke verschillen worden bovendien waargenomen in het aantal ziekenhuisovernachtingen en gebruik van alternatieve geneeswijzen. In al deze gevallen wordt meer zorg genoten door gescheiden of verweduwde mensen en/of door mensen die leven in eenpersoonshuishoudens of eenoudergezinnen. Het omgekeerde patroon, meer zorggebruik door mensen die gehuwd zijn en/of samenwonen, wordt voor geen enkele zorgvoorziening waargenomen. De eerste algemene indruk is daarmee dat er aanzienlijke verschillen naar samenlevingsvorm zijn in gebruik van een groot aantal vormen van zorg. Dit patroon komt zowel voor bij mannen als vrouwen, ongeacht de leeftijd.

Omvang van verschillen in zorggebruik onder gescheiden of eenpersoons-huishoudens t.o.v. de rest van de bevolking
Type zorg

 

– minstens 100% hoger
RIAGG, Overige GGZ, Maatschappelijk werk, Wijkverpleging, Gezinszorg
– circa 50 tot 100% hoger
Ziekenhuisovernachting, Alternatieve geneeswijzen
– circa 20 tot 50% hoger
Huisarts, Fysiotherapie, Specialist
– ongeveer even hoog
Tandarts, Medicijnen op recept, Medicijnen zonder recept
minstens 20% lager

Een afzonderlijke analyse van zorggebruik onder 0-19-jarigen richtte zich op kinderen uit eenoudergezinnen. Deze kinderen bezochten iets (31%) vaker de huisarts dan kinderen uit andere gezinnen. Opvallend was dat zij driemaal zo vaak in het ziekenhuis verbleven (95% betrouwbaarheidsinterval: 1,77-5,28). De frequentie van het bezoek aan consultatiebureau was onder deze kinderen niet hoger of lager dan onder kinderen uit gezinnen met twee ouders.

 

Tabel 4.1 bevat schattingen van de omvang van verschillen in zorggebruik in relatie tot een aantal aspecten van samenlevingsvorm. Een sterk verhoogd gebruik van de gezondheidszorg wordt gevonden voor gescheiden mensen, voor leden van eenpersoonshuishoudens en voor leden van eenoudergezinnen. Voor al deze groepen geldt het algemene patroon zoals in de vorige alinea’s is beschreven.
Figuur 4.1 toont in meer detail hoe het gebruik van een aantal zorgvoorzieningen varieert naar burgerlijke staat en naar huishoudentype. Er bestaan geen grote verschillen in gebruik van deze voorzieningen tussen gehuwden en nooit gehuwden. Evenmin zijn er grote verschillen tussen tweeoudergezinnen en tweepersoonshuishoudens (zonder inwonende kinderen). Verweduwde mensen bezoeken niet vaker de huisarts of specialist, maar liggen wel vaker in het ziekenhuis.
Nadere analyse van andere zorgindicatoren toonde dat verweduwde en nooit gehuwde mensen deels het patroon volgen van gescheiden mensen. In vergelijking tot gehuwde mensen brachten verweduwde mensen circa viermaal zo vaak een bezoek aan het RIAGG en overige GGZ-instellingen. Maatschappelijk werk, fysiotherapie, wijkverpleging en gezinszorg worden door verweduwde mensen ongeveer tweemaal zo vaak gebruikt. Verschillen van vergelijkbare omvang, met uitzondering van fysiotherapie, werden gevonden voor nooit gehuwde mensen.
4.2 Ontleding in kans op zorggebruik en volume bij gebruik (stap 2)
Figuur 4.2 biedt verder inzicht in het verhoogde zorggebruik van gescheiden mensen door ontleding in twee componenten. Hun hogere frequentie van huisartsbezoek (figuur 4.2, gele staaf) is vooral het gevolg van een grotere kans op minstens één keer een bezoek aan de huisarts in de afgelopen twee maanden (lichtpaarse staaf), maar wordt deels ook veroorzaakt door een gemiddeld groter aantal herbezoeken door gescheiden mensen (paarse staaf). In geval van ziekenhuisovernachtingen en specialistenbezoek is het patroon omgekeerd: het frequentere zorggebruik van gescheiden mensen komt deels door een grotere kans op minstens één keer een bezoek of opname (lichtpaarse staaf), maar vooral ook door grotere aantallen bezoeken of overnachtingen bij gebruikers (paarse staaf).
Tabel 4.1: Verschillen in volume van dertien typen zorggebruik in relatie tot burgerlijke staat en type huishouden. Nederland 2001-2003, mannen en vrouwen, leeftijd 20-79 jaar. (Klik op de tabel zelf voor een vergrote weergave.)

 

 

Figuur 4.1: Volume van zorggebruik naar burgerlijke staat (boven) en type huishouden (onder) in Nederland 2001-2003. Zorggebruik per honderd inwoners (gestandaardiseerd naar leeftijd en geslacht), mannen en vrouwen, leeftijd 20-79 jaar, exclusief bewoners van instellingen. (Klik op de figuur zelf voor een vergrote weergave.)
Deze resultaten illustreren dat beide componenten bijdragen aan het verhoogde zorggebruik door gescheiden mensen, waarbij het relatieve belang van de twee componenten varieert naar type zorggebruik. Analyse van de andere zorgvoorzieningen laat zien dat in de meeste gevallen de tweede component – groter volume bij gebruikers – het meeste bijdraagt aan een hoger zorggebruik van gescheiden mensen. Hetzelfde patroon wordt gevonden ten aanzien van het zorggebruik van eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen.

 

Figuur 4.2: Verschillen in volume van zorggebruik tussen gescheiden en gehuwde mensen (Rate Ratios), met decompositie van totaal volume in de kans op minstens eenmaal zorggebruik en zorgvolume bij minstens eenmaal gebruik. Nederland 2001-2003, mannen en vrouwen, leeftijd 20-79 jaar. (Klik op de figuur zelf voor een vergrote weergave.)
4.3 De rol van algemene gezondheid en SEP (stap 3)
In figuur 4.3 wordt getoond in hoeverre het hogere zorggebruik van gescheiden mensen kan worden toegeschreven aan een gemiddeld slechtere algemene gezondheid.
De verhoogde frequentie van huisartsbezoek en medicijngebruik kan voor een belangrijk deel worden verklaard uit verschillen in gezondheid. Na controle voor gezondheidsverschillen blijven er wel grote verschillen bestaan ten aanzien van specialistenbezoek en ziekenhuisopnamen. Volgens de schattingen in figuur 4.3 (paarse staaf) hebben gescheiden mensen een circa 40% verhoogde kans op bezoek aan specialist en ziekenhuis in vergelijking met gehuwde mensen met ongeveer dezelfde gezondheidstoestand.
Het hogere aantal ziekenhuisovernachtingen wordt verklaard door de gemiddeld genomen lagere SEP van gescheiden mensen. Na controle voor gezondheidsindicatoren én SEP-indicatoren was de frequentie van ziekenhuisovernachtingen onder gescheiden mensen niet hoger dan onder gehuwde mensen. De hogere frequentie van specialistenbezoek wordt daarentegen niet verklaard door verschillen in sociaal-economische positie.

 

Figuur 4.3: Verschillen in volume van zorggebruik tussen gescheiden en gehuwde mensen (Rate Ratios), na controle voor alleen leeftijd en geslacht (standaard), en wanneer additioneel rekening wordt gehouden met verschillen in gezondheidstoestand. Nederland 2001-2003, mannen en vrouwen, leeftijd 20-79 jaar. (Klik op de figuur zelf voor een vergrote weergave.)
Dezelfde patronen werden gevonden bij analyse van de rol van gezondheid en SEP in de verklaring van het verhoogde zorggebruik door mensen die leven in eenpersoonshuishoudens of eenoudergezinnen.
4.4 De bijdrage van specifieke ziekten (stap 4)
Tabel 4.2 toont de bijdrage van specifieke ziekten aan de in stap 1 waargenomen verschillen tussen gescheiden en gehuwde mensen in vier vormen van zorggebruik.
De relatief grote verschillen ten aanzien van specialistische zorg en ziekenhuisovernachtingen (figuur 4.3) kunnen voor een beperkt deel worden toegeschreven aan de onderscheiden ziekten. Circa 89% en 73% van de verschillen moet worden toegeschreven aan ziekten die niet in de analyse konden worden onderscheiden. De onderscheiden ziekten dragen wel substantieel bij aan verschillen in huisartsbezoek en medicijngebruik, waarbij echter moet worden opgemerkt dat voor deze zorgindicatoren de verschillen tussen gehuwden en gescheiden mensen vrij klein zijn.
De hogere frequentie van ziekenhuisovernachtingen onder gescheiden mensen kan voor een deel worden toegeschreven aan hart- en vaatziekten en kanker. Beide ziektegroepen nemen ongeveer 10% van de verklaring voor hun rekening. Vergeleken met de verschillen naar opleiding (tabel 3.2) speelt bij burgerlijke staat kanker een veel grotere rol, terwijl de rol van diabetes, COPD en gewrichtsaandoeningen veel kleiner is.
Tabel 4.2: De bijdrage van specifieke ziekten aan het verschil tussen gescheiden en gehuwde mensen in het volume van zorggebruik. Nederland 2001-2003, mannen en vrouwen, leeftijd 20-79 jaar. (Klik op de tabel zelf voor een vergrote weergave.)
4.5 Verschillen in kosten van zorg (stap 5)
In tabel 4.3 wordt een eerste schatting gepresenteerd van zorgkosten voor gescheiden en gehuwde mensen. Voor de methodiek verwijzen we naar paragraaf 2.2 en in het bijzonder naar tekstblok B.3.
Op basis van de POLS-gegevens wordt geschat dat in alle vijf specifieke zorgsectoren het zorggebruik onder gescheiden mensen hoger ligt dan het landelijke niveau. De verschillen zijn groot voor ziekenhuiszorg, GGZ en verpleging en verzorging. Het zorggebruik onder gehuwden ligt dienovereenkomstig onder het landelijke gemiddelde.
Uitgaande van gemiddeld gelijke kosten per volume-eenheid kan uit deze verschillen in zorggebruik worden geschat in hoeverre de zorgkosten verschillen naar burgerlijke staat.

 

Tabel 4.3: Gemiddelde zorgkosten per inwoner van Nederland voor gehuwde en gescheiden mensen in 2003. (Klik op de tabel zelf voor een vergrote weergave.)
Voor de meeste sectoren zijn de zorgkosten bij gescheiden mensen substantieel hoger. Sommering over alle sectoren geeft een schatting van 3.355 euro per gehuwde inwoner en 5.252 euro per gescheiden inwoner. Dit staat gelijk aan 57% hogere kosten bij gescheiden ten opzichte van gehuwde mensen.
Deze standaard schattingen houden geen rekening met eventuele verschillen in zorggebruik in (deel)sectoren waarvoor geen gebruiksindicatoren voorhanden waren.
In een maximumvariant is ervan uitgegaan dat ook ten aanzien van deze deelsectoren ongelijkheden bestaan en wel van ongeveer dezelfde omvang als in andere sectoren (zie onderste rij van tabel 4.3). Volgens deze aangepaste berekeningen zijn de totale kosten 6.713 euro per gescheiden inwoner en 3.193 euro per gehuwde inwoner – een verschil van 110%.
In tabel 4.3 zijn geen schattingen opgenomen van de zorgkosten van mensen die nooit gehuwd zijn of verweduwd zijn. Beide groepen hebben een aanzienlijk hoger gebruik van GGZ en van verpleging en verzorging. Verweduwde mensen liggen bovendien vaker in het ziekenhuis en gebruiken vaker fysiotherapie (paragraaf 4.1). Doorrekening van zorggebruik naar zorgkosten levert (in de standaardvariant) een schatting op van gemiddeld 4.638 euro zorgkosten voor verweduwde mensen (38% hoger dan voor gehuwden) en 4.028 euro voor nooit gehuwde mensen (20% hoger dan bij gehuwden).


Uit de media



Gescheiden mensen duur voor zorg
NOS | Nieuws op Radio, TV en Internet | Nederlandse Omroep Stichting |19 December 2007
Gescheiden mensen gebruiken circa 50% meer gezondheidszorg dan gehuwden. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM, het Erasmus MC en de Erasmus Universiteit. Laag opgeleiden zijn duurder voor de zorg dan hoogopgeleiden, blijkt verder.
Mensen met alleen basisschool gebruiken ruim 20% meer zorg dan mensen met een hogere opleiding. Allochtonen gebruiken 15% meer zorg dan gemiddeld, staat in het rapport.
De onderzoekers wijzen op de noodzaak van ‘risicosolidariteit’ in de zorg: als die wordt afgeschaft zouden gescheiden mensen dus 50% meer moeten betalen, laag opgeleiden 20% en allochtonen 15% meer.

 



Gescheiden mensen hebben hogere zorgkosten
NRC – Binnenland – Door Jannetje Koelewijn – Gepubliceerd: 19 december 2007
Weinig opleiding of gescheiden zijn maakt mensen duurder voor de gezondheidszorg. Hoogleraar Mackenbach pleit voor meer preventie en voor solidariteit.

Voor Johan Mackenbach, hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg aan het Erasmus MC, was het geen nieuws dat gescheiden mannen en vrouwen vaker dan gemiddeld naar de dokter of een andere hulpverlener gaan. „Scheiden kan tot serieuze gezondheidsproblemen leiden.” Maar dat daardoor de kosten voor hun gezondheidszorg per jaar anderhalf keer hoger zijn dan het gemiddelde, dat verbaasde hem. „Het effect is groter dan ik dacht.”

Wat hem ook verbaasde: allochtonen – westers en niet-westers – zijn 15 procent duurder dan gemiddeld. Hij had gedacht dat het minder zou zijn, omdat nog wel eens wordt gedacht dat de gezondheidszorg voor hen minder toegankelijk is. „Maar dat valt kennelijk mee.” Ze komen alleen nog niet zo vaak bij de specialist. Al zou dat door hun vaak grotere gezondheidsproblemen wel gerechtvaardigd zijn.
Mackenbach leidde in opdracht van het ministerie van VWS een studie naar sociale verschillen in gebruik en kosten van de gezondheidszorg. Voor het eerst is onderzocht wat de samenhang is met de sociaal-economische positie van mensen, de samenlevingsvorm en hun land van herkomst.
Hoe komt het dat allochtonen en mensen met alleen basisschool minder vaak bij de specialist komen?
„Ik denk omdat hoger opgeleiden er beter in slagen om zich door de huisarts te laten doorverwijzen of die te passeren. Ik laat in het midden of dat goed of slecht is.”
Hoe weet u of mensen terecht gebruik maken van de gezondheidszorg?
„Wat mensen in ons onderzoek over hun gezondheid zeggen, vinden we meestal terug in de registraties over ziekte en sterfte in Nederland. Er is weinig vertekening. Het viel bijvoorbeeld op dat niet-westerse allochtonen minder kanker rapporteerden en meer diabetes. Dat klopt met de feiten. Er is onder allochtonen echt minder kanker en meer diabetes.”
Worden de klachten van allochtonen en mensen met alleen basisschool minder serieus genomen door de huisarts?
„Daar gaat dit onderzoek niet over, maar het is duidelijk dat ze vaker gezondheidsproblemen hebben. Mensen met een lage sociaal-economische status hebben vaker hart- en vaatziekten, COPD en artrose. Ze gaan ook drie tot vier jaar eerder dood dan gemiddeld. Wat wel veel voorkomt: dat mensen met weinig opleiding de ernst van hun klachten niet goed inschatten. Ze maken zich soms veel te snel zorgen, of juist te laat.”
Hoe komt het dat onder allochtonen minder kanker voorkomt?
„Omdat veel vormen van kanker voortkomen uit westerse leefgewoonten en zij daar nog niet zo lang aan meedoen. Marokkaanse mannen roken minder. Turkse mannen roken meer, maar ze doen het nog niet zo lang. Marokkaanse en Turkse vrouwen beginnen nu ook later en minder kinderen te krijgen en ze geven minder borstvoeding. Dus zal borstkanker bij hen gaan toenemen. Hoe meer integratie, hoe meer kanker.”
En waarom meer diabetes?
„Dat zie je in alle rijke landen waar mensen zijn komen wonen die eerst in armoede leefden. Het is waarschijnlijk het compleet andere voedingspatroon, de geringere lichaamsbeweging. De hogere kosten die het met zich meebrengt zouden omlaag gebracht kunnen worden door de gezondheid van deze mensen naar het gemiddelde te brengen.”
Dus?
„Veel meer doen aan preventie, ook voor mensen met een lage sociaal-economische status. Pak het roken in achterstandsbuurten aan. Screen mensen op hoge bloeddruk, op hoogcholesterol en behandel ze. Zorg voor betere huisvesting, voor betere arbeidsomstandigheden. We kunnen er zo mee beginnen. De afgelopen jaren is er in de politiek weinig belangstelling voor geweest. Maar het begint nu met de plannen van minister Vogelaar gelukkig weer terug te komen.”
Het kabinet kan in uw onderzoek een argument zien om nog meer in te zetten op het voorkomen van echtscheidingen.
„Het zou kunnen, maar ik weet niet of je daar huwelijken mee in stand houdt. Ik zie meer in programma’s voor mensen die net gescheiden zijn of van wie de partner is overleden.”
Uw onderzoek laat zien hoe belangrijk ‘risicosolidariteit’ in de gezondheidszorg is. Kan het ook gelezen worden als een pleidooi voor mínder solidariteit?
„In Nederland vinden nog steeds heel veel mensen dat die risicosolidariteit goed is. Daar zit altruïsme bij, en welbegrepen eigenbelang: misschien ben ik volgend jaar zelf wel gescheiden. Misschien zullen mijn kinderen later niet zo goed opgeleid zijn als ik.”
Dure kostgangers
  • Mensen met alleen basisschool, gescheiden mensen, en mensen van wie de partner is overleden, gaan in Nederland het vaakst naar de dokter of een andere hulpverlener. Dat is omdat ze meer gezondheidsproblemen hebben, niet omdat ze zich alleen maar ziek vóélen. Per jaar wordt aan hun gezondheidszorg tot anderhalf keer meer uitgegeven dan gemiddeld.
  • Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerde studie van het Erasmus MC in Rotterdam en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Het is voor het eerst dat in Nederland is onderzocht hoe vaak verschillende groepen mensen in Nederland gebruik maken van de gezondheidszorg en tot welke kosten per persoon dat gemiddeld leidt.
  • Zo is nu bekend dat per jaar aan een hoogopgeleide man of vrouw 3.141 euro wordt uitgegeven, 11 procent minder dan gemiddeld. Aan iemand met alleen basisschool is dat 4.273 euro. Een weduwe kost 4.638 euro, iemand die gescheiden is 5.252 euro.
Het rapport is te lezen op erasmusmc.nl



Overzicht van artikelen in de media:

 

 



Gescheiden mensen duurst voor gezondheidszorg

Trouw – 19 december 2007

ROTTERDAM (ANP) – Gescheiden mensen zijn het duurst voor de gezondheidszorg. De kosten voor hun zorg liggen naar schatting 48 procent boven het nationale

Gescheiden mensen duur voor zorg

Nos – 19 december 2007

Gescheiden mensen gebruiken circa 50% meer gezondheidszorg dan gehuwden. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM, het Erasmus MC en de Erasmus Universiteit.

Zorgkosten fors omhoog na scheiding

Nieuws.nl – 19 december 2007

amsterdam – Gescheiden mensen gebruiken bijna 60 procent meer zorg dan gehuwden. Personen met alleen basisschool kosten bijna 40 procent meer aan zorgeuro’s

Gescheiden mensen hebben hogere zorgkosten

NRC Handelsblad – 19 december 2007

Weinig opleiding of gescheiden zijn maakt mensen duurder voor de gezondheidszorg. Hoogleraar Mackenbach pleit voor meer preventie en voor solidariteit. …

Zorgkosten fors omhoog na scheidingVolkskrant – 19 december 2007

Amsterdam – Gescheiden mensen gebruiken bijna 60 procent meer zorg dan gehuwden. Personen met alleen basisschool kosten bijna 40 procent meer aan zorgeuro’s …