732a. Jongenscrisis in het onderwijs (ROA-rapport, januari 2011) – Gefeminiseerde overleg- en praathuiscultuur in ‘Studiehuis’ van voortgezet onderwijs gaat ten koste van onderwijsprestaties van jongens

Gerelateerd artikel:

Falende jongens
Bron: VPRO Buitenhof, zondag 27 februari 2011

Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.

De jongens haken af
Het aantal jongens op het vwo daalt en de prestaties van jongens op havo en vwo nemen ook af: jongens blijven vaker zitten dan meisjes en ze halen ook minder vaak hun diploma. Dit blijkt uit onderzoek van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt. Door de invoering van de Tweede Fase kwam er minder nadruk te liggen op rekenen en analytische vaardigheden, en meer op zelfstandig leren. Die veranderingen blijken voordelig voor meisjes en nadelig voor jongens. Grote vraag is dus: hoe kan het onderwijs worden aangepast zodat jongens weer beter presteren zonder de meisjes te benadelen. Daarover een debat met Saskia Grotenhuis (Openbare Schoolgemeenschap Bijlmer Amsterdam) en Martin van den Berg (Christiaan Huygens College Eindhoven).

Martin van den Berg

Saskia Grotenhuis

Video

Links

Meisjes profiteren meer van Tweede Fase dan jongens
Bron: Universiteit van Maastricht – 22 februari 2011

Meisjes profiteren meer dan jongens van de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen vijftien jaar, waaronder de invoering van de tweede fase. De beoogde doelstelling, namelijk een betere aansluiting van middelbaar naar voortgezet onderwijs, is volgens gediplomeerden van het voortgezet onderwijs zeker gerealiseerd. Maar omdat de nadruk tegenwoordig sterker ligt op vaardigheden waarin meisjes beter zijn dan jongens, profiteren zij relatief meer van de verbeterde aansluiting. Dat concludeert het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht, in het rapport ‘Schoolsucces van jongens en meisjes in het HAVO en VWO: waarom meisjes het beter doen’, dat vandaag gepresenteerd wordt.

Sinds halverwege de jaren negentig zijn er meer meisjes dan jongens in het VWO. In de afgelopen tien jaar is het verschil bovendien behoorlijk toegenomen (van 14.700 jongens en 17.000 meisjes in 1998 tot 19.000 tegenover ruim 22.500 meisjes in 2008) en ook in het HAVO rukken de meisjes op ten opzichte van de jongens. Dit ROA-rapport onderzoekt welke rol de recente onderwijsvernieuwingen hierin hebben gespeeld, en of het effect van de onderwijsvernieuwingen verschilt voor jongens en meisjes. Deze laatste vraag wordt hiermee voor het eerst beantwoordt.

En het antwoord is: ja. Door de invoering van de tweede fase (in 1998) zijn vaardigheden die meisjes beter liggen belangrijker geworden. Denk aan zelfstandig of in groepsverband leren, zelfstandig informatie verzamelen en taken zelf plannen; vaardigheden die in actieve leeromgevingen belangrijk zijn. Zodoende zijn meisjes dubbel bevoordeeld. Op de eerste plaats wordt er van hen gevraagd om op een manier onderwijs te volgen waar zij geschikter voor zijn dan jongens en worden vaardigheden belangrijker die zij ook menen sterker te ontwikkelen. Ten tweede worden zij ook beoordeeld op deze vaardigheden waardoor ze eerder afhaken, terwijl de vaardigheden waarop ze zich minder inschatten (rekenvaardigheden, analytische vaardigheden) relatief minder belangrijk worden. “De balans wat betreft beoordelingscriteria lijkt daarom door te slaan in het voordeel van meisjes”, aldus senioronderzoeker Christoph Meng van het ROA.

Ook wat betreft de oorzaken van het teruggelopen aandeel jongens ten opzichte van het aandeel meisjes dat een VWO-diploma haalt, speelt de tweede fase een negatieve rol. De doorstroom van 5 HAVO naar 5 VWO is tijdens en vlak na de invoering van de tweede fase ernstig bemoeilijkt, vanwege de discrepantie tussen de uitstroom uit HAVO oude stijl en de instroomvoorwaarden in VWO nieuwe stijl. In 1998 ging nog 13% van de jongens en 7,5% van de meisjes onder de HAVO-gediplomeerden vanuit de HAVO naar het VWO. Vanaf het moment dat de tweede fase werd ingevoerd nam dit aandeel sterk af en bleef sindsdien veel lager: rond de 4 à 5% van de jongens en 3 à 4% van de meisjes gaat nog via de HAVO naar het VWO. Nadien heeft zich dat niet meer hersteld, mede omdat de alternatieve route van HAVO via een HBO-propedeuse naar een WO-opleiding aantrekkelijker is geworden.

Al met al hebben de onderwijsvernieuwingen volgens de gediplomeerden van het voortgezet onderwijs wel de beoogde doelstelling bereikt, namelijk een betere aansluiting met het hoger onderwijs. De onderzoekers suggereren als mogelijke verbetering voor de positie van jongens meer aandacht te besteden aan de voor de tweede fase belangrijke vaardigheden in de onderbouw. Een andere mogelijkheid is het beter balanceren van de criteria waarop leerlingen in de tweede fase worden beoordeeld en vaardigheden waarop jongens wat sterker zijn zwaarder te laten meewegen, om zo jongens en meisjes weer meer op een gelijkwaardige manier te beoordelen.

  • Download hier het volledige rapport Universiteit van Maastricht over de achterstand van jongens in het onderwijs a.g.v. het zgn. ‘Studiehuis’ (de feministische ‘praat- en overlegonderwijs’-constructie in het voortgezet onderwijs die ten koste gaat van het onderwijsniveau en de onderwijsprestaties)

Conclusies onderzoeksrapport ROA-Maastricht:
Bron: Schoolsucces van jongens en meisjes in het HAVO en VWO: waarom meisjes het beter doen, Hoofdstuk 6, Johan Coenen, Chistoph Meng, Rolf van der Velden, Maastricht University, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), ROA-R-2011/2, januari 2011

Zowel in het HAVO als in het VWO zijn er in de afgelopen 10 jaar meer leerlingen gekomen. In het HAVO bedroeg de toename 19%, in het VWO 17%. In het VWO is de toename van leerlingen bij de meisjes echter sterker, met als gevolg dat de verhouding tussen jongens en meisjes in het VWO steeds ongelijker is geworden. In het HAVO was het aandeel jongens in 1998 met minder dan 45% erg laag, maar in de afgelopen 10 jaar is dit aandeel gestegen tot ruim 47%. In het VWO was het aandeel jongens in 1998 nog bijna 49%, in 2008 is dit aandeel teruggelopen tot ongeveer 46%. Er heeft zich dus een verschuiving van jongens van VWO naar HAVO voltrokken. Zowel in het HAVO als in het VWO is de verhouding tussen jongens en meisjes lager dan op basis van de populatie in Nederland is te verwachten (51% jongens tegenover 49% meisjes).

Een van de oorzaken van het teruggelopen aantal jongens dat een VWO-diploma behaalt, is het feit dat de doorstroom van 5 HAVO naar 5 VWO ernstig bemoeilijkt is tijdens en vlak na de invoering van de tweede fase, vanwege de discrepantie tussen de uitstroom uit HAVO oude stijl en de instroomvoorwaarden in VWO nieuwe stijl. In 1998 ging nog 13% van de jongens en 7,5% van de meisjes onder de HAVO-gediplomeerden vanuit de HAVO naar het VWO. Vanaf het moment dat de tweede fase werd ingevoerd nam dit aandeel sterk af en bleef sindsdien veel lager: rond de 4 à 5% van de jongens en 3 à 4% van de meisjes gaat nog via de HAVO naar het VWO. Nadien heeft zich dat niet meer hersteld, mede omdat de alternatieve route van HAVO via een HBO-propedeuse naar een WO-opleiding aantrekkelijker is geworden.

Wat betreft de vaardigheden die gediplomeerden bezitten zijn er grote verschillen tussen jongens en meisjes. Van de 11 vaardigheden die we onder de loep hebben genomen, blijken meisjes het beter te doen in 8 van deze vaardigheden, waaronder de 6 vaardigheden die belangrijker zijn geworden door de invoering van de tweede fase: zelfstandig werken, initiatief, communicatieve vaardigheden, samenwerken, studieplanning en informatie verzamelen en verwerken. Niet alleen zijn de meisjes beter in deze vaardigheden, door het grotere belang dat aan deze vaardigheden wordt toegekend in het onderwijs wordt het verschil tussen jongens en meisjes in hun niveau van sommige van deze vaardigheden ook nog groter. Zo werd in het HAVO het verschil groter bij de vaardigheden zelfstandig werken, initiatief, studieplanning en informatie verzamelen en verwerken. In het VWO werd het verschil groter bij de vaardigheden initiatief, communicatieve vaardigheden, samenwerken en studieplanning.

De invoering van de tweede fase – die vooral op verzoek van het hoger onderwijs heeft plaatsgevonden om de aansluiting tussen VO en het hoger onderwijs te verbeteren – heeft als gevolg gehad dat bepaalde vaardigheden belangrijker zijn geworden die jongens in mindere mate dan meisjes bezitten. Op deze manier zijn zij dubbel in het nadeel. Op de eerste plaats wordt er van hen gevraagd om op een manier onderwijs te volgen waar zij minder geschikt voor zijn dan meisjes en worden vaardigheden belangrijker die zij ook minder sterk ontwikkelen. Ten tweede worden zij ook beoordeeld op deze vaardigheden waardoor ze eerder afhaken, terwijl de vaardigheden waarop ze zich relatief sterk inschatten (rekenvaardigheden, analytische vaardigheden) relatief minder belangrijk worden. Uit de meest recente PISA-resultaten blijkt overigens ook dat jongens beter scoren in wiskunde dan meisjes (CITO, 2010). De balans wat betreft beoordelingscriteria lijkt daarom door te slaan in het voordeel van meisjes. Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn meer aandacht aan de voor de tweede fase belangrijke vaardigheden te besteden in de onderbouw, maar dan zal het kennisniveau tegelijkertijd meer onder druk komen te staan. Een andere mogelijkheid is het beter balanceren van de criteria waarop leerlingen in de tweede fase worden beoordeeld en vaardigheden waarop jongens wat sterker zijn zwaarder te laten meewegen, om zo jongens en meisjes weer meer op een gelijkwaardige manier te beoordelen.

Meisjes profiteren dubbel van tweede fase
Bron: Stentor – Nieuws – Algemeen – Binnenland – Reageren – woensdag 23 februari 2011

Volledig ROA-rapport: ‘Waarom meisjes het beter doen’ (ROA)

MAASTRICHT – Meisjes profiteren dubbel van de tweede fase die sinds 1998 is ingevoerd in de hoogste klassen van havo en vwo. Meisjes zijn van nature beter in studievaardigheden die voor de tweede fase belangrijk zijn, zoals zelfstandig werken en plannen.

Daarnaast zijn de vaardigheden die jongens beter liggen, bijvoorbeeld analytisch denken, minder belangrijk geworden voor de eindbeoordeling.

„De balans in de beoordelingscriteria aan het eind van havo en vwo lijkt door te slaan in het voordeel van de meisjes”, stelt onderzoeker Christoph Meng van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht. Het ROA presenteert dinsdag de resultaten van een eerste landelijk onderzoek naar de redenen dat meisjes het de laatste tien jaar beter zijn gaan doen dan jongens in het voortgezet onderwijs.

Sinds halverwege de jaren negentig zitten er meer meisjes dan jongens op het vwo. Ook op de havo rukken de meisjes op. Zichtbaar wordt dat ook beduidend meer meisjes dan jongens havo en vwo met een einddiploma verlaten. Het ROA stelt dat de invoering van de tweede fase hier een negatieve rol in speelt, aangezien meisjes onmiskenbaar in het voordeel zijn ten opzichte van de jongens.

De onderzoekers vinden het noodzakelijk dat ‘jongensvaardigheden’ weer zwaarder gaan meetellen in het eindresultaat.

Meisjes profiteren ook meer van de verbeterde aansluiting van middelbaar op hoger onderwijs, één van de redenen voor de invoering van de tweede fase, aldus het ROA. Het onderzoekscentrum constateert in het rapport dat de overstap van 5 havo naar 5 vwo niet zo vaak meer voorkomt. Ongeveer 4 procent van de havo-gediplomeerden begint daar nog aan.

Dat komt onder andere omdat de alternatieve route naar de universiteit, namelijk via een hbo-opleiding naar een academische master, veel aantrekkelijker is geworden.

‘Tweede Fase bevoordeelt meisjes meer dan jongens’
Bron: Nieuws.nl – Novum – binnenland – Uitgegeven op Dinsdag 22 februari 2011 om 16:43:45

(Novum) – Meisjes halen meer voordeel uit de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen vijftien jaar dan jongens. Zij profiteren vooral van de invoering van de tweede fase. Dat blijkt uit een onderzoek van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht dat dinsdag is gepubliceerd.

Volgens de onderzoekers legt de zogeheten tweede fase meer nadruk op vaardigheden die meisjes beter liggen dan jongens, zoals zelfstandig plannen, informatie verzamelen en leren in groepsverband. Rekenvaardigheden en analytisch vermogen, waarin jongens een voorsprong hebben, zijn minder belangrijk geworden. “De balans lijkt door te slaan in het voordeel van meisjes”, zegt een van de onderzoekers.

Er zijn al twintig jaar meer meisjes dan jongens in het vwo. Het verschil is het afgelopen decennium groter geworden. In 2008 zaten ruim 22.500 meisjes en 19 duizend jongens op het VWO, waar tien jaar geleden nog 14.700 jongens en 17 duizend meisjes waren.

Om de positie van jongens te verbeteren, zouden zij in de onderbouw meer getraind moeten worden op de vaardigheden die in de tweede fase belangrijk zijn, zeggen de onderzoekers. Ook het zwaarder laten meewegen van de vaardigheden waar jongens meer over beschikken, kan in het voordeel van deze jongens werken.

De tweede fase, die in 1998 is ingevoerd, speelt volgens de onderzoekers mee bij het dalende aantal leerlingen dat doorstroomt van 5 havo naar 5 vwo. De teruggang is ook te verklaren door de alternatieve route om vanuit de HAVO via een HBO-propedeuse naar een WO-opleiding te gaan.

De tweede fase is de benaming voor de in 1998 ingevoerde inrichting van de bovenbouw van het havo en vwo. Tijdens deze fase kunnen leerlingen een gedeeltelijk vaststaand vakkenpakket of ‘profiel’ kiezen. Het idee is dat leerlingen zelfstandiger werken dan voorheen.

Meisje profiteert dubbel van tweede fase
Bron: Reformatorisch Dagblad – ANP – Onderwijs – 23-02-2011

MAASTRICHT (ANP) – Meisjes profiteren dubbel van de tweede fase die sinds 1998 is ingevoerd in de hoogste klassen van havo en vwo.

Meisjes zijn van nature beter in studievaardigheden die voor de tweede fase belangrijk zijn, zoals zelfstandig werken en plannen, stelde onderzoeker C. Meng van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht gisteren.

Daarnaast zijn de vaardigheden die jongens beter liggen, bijvoorbeeld analytisch denken, minder belangrijk geworden voor de eindbeoordeling. „De balans in de beoordelingscriteria aan het eind van havo en vwo lijkt door te slaan in het voordeel van de meisjes”, aldus Meng.

Het ROA presenteerde gisteren de resultaten van een eerste landelijk onderzoek naar de redenen dat meisjes het de laatste tien jaar in het voortgezet onderwijs beter doen dan jongens.

Sinds halverwege de jaren negentig zitten er meer meisjes dan jongens op het vwo. Ook op de havo rukken de meisjes op. Beduidend meer meisjes dan jongens verlaten havo en vwo met een einddiploma.

Het ROA stelt dat de invoering van de tweede fase hier een negatieve rol in speelt, aangezien meisjes onmiskenbaar in het voordeel zijn ten opzichte van de jongens. De onderzoekers vinden het noodzakelijk dat ‘jongensvaardigheden’ zwaarder gaan meetellen in het eindresultaat.

Meisjes profiteren ook meer van de verbeterde aansluiting van middelbaar op hoger onderwijs, een van de redenen voor de invoering van de tweede fase, aldus het ROA.

Het debat in de gefeminiseerde linkse kerk:

VARA’s Joop-debat: Jongens en meisjes in aparte klassen
Bron: VARA – Joop.nlRadio 1Reageer (2) – 22 februari 2011

Jongens en meisjes op de middelbare school moeten in gescheiden klassen geplaatst worden. Dat vindt oud docente Anne Rensen. Dirck van Bennekom, schoolbestuurder in de regio Nijmegen is tegen.

Jongens en meisjes moeten op de middelbare school gescheiden les krijgen, zegt oud-docente Anne Rensen, dat is beter voor beide. Maar gaan we dan terug naar de jaren vijftig?

Laatste Reacties – Reageer

simon lagroht, wo 23 februari 2011 01:11
Mijn duit in het zakje uit eigen ervaring: Leraren gaan vaak veeel te langzaam door de stof heen waardoor je bijkans in slaap valt en niet meer oplet. Ik heb schriften waar alleen maar tekeningen in staan en dan nog haal je het jaar. Het zou mij niets verbazen als een hoop van die jongens veel beter zouden presteren als ze wat meer onder druk zouden worden gezet, geen begrip en geduld maar drillen die hap en ze geen lucht gunnen, zo moet het 🙂

rose red, di 22 februari 2011 17:49
Jongens en meisjes apart op school? Voer dan ook de schooluniformen in, dan is iedereen gelijk gekleed, geen uitdagende tienertopjes, geen tatoo’s zichtbaar, geen korte rokjes, geen spijkerbroeken wat op de heupen blijft hangen, geen dure merken schoenen, geen make up, kortom, dan pas krijg je de gillende hormonen stil.

m. – 24 februari 2011 12:04
Het is toch altijd weer hetzelfde….het onderwijs gaat hartstikke achteruit….en dhr. van Bennekom heeft het al weer over hoe het allemaal in Engeland en de VS loopt. WE ZIJN NIET DE VS!!!!!! We zijn Nederland en we kunnen hier ook wel op conclusies komen. Mevrouw heeft groot gelijk. Mijn zoon is in Nijmegen op school en zijn leerkrachten zijn 90% vrouwen!!! Hij ziet dat meisjes worden bevoordeeld. En hij is een goede leerling. Sowieso er wordt aan de verkeerde kant bespaard. Kleine klassen, en eindelijk maar een keer tegen de overheid in gaan!

rona – 22 februari 2011 13:35
Daar ben ik absoluut op tegen. Niet alle jongens zijn gelijk en ook niet alle meisjes zijn hetzelfde. Die groepen worden dan erg ongelukkig.

Haal jongens en meisjes uit elkaar
Bron: VARA – Joop.nl – Anne Rensen – Reageer (138) – 1952 x bekeken – 22 februari 2011

Geef jongens en meisjes gescheiden les, dan hebben ze minder last van gierende hormonen, vindt Anne Rensen

Zondagavond ging in het televisieprogramma Brandpunt een van de programmaonderdelen over het grote verschil in studiehouding en studieresultaten tussen jongens en meisjes in het middelbaar onderwijs. Men deed het voorkomen alsof dit pas sinds kort duidelijk was geworden.

Ik heb meer dan veertig jaar als docent in het middelbaar onderwijs lesgegeven, zowel aan alleen jongens als aan alleen meisjes en uiteraard het meest aan de ons al jaren bekende gemengde klassen. Mijn ervaring, en vervolgens mijn conclusie is, dat een gemengde school fantastisch is, maar dat je de seksen in het lokaal moet scheiden, wil je adequate studieresultaten krijgen.

Een groep van veertig meisjes werkt geconcentreerder en schiet harder op dan een groep van pakweg vijfentwintig jongens. Als je enkel jongens of meisjes hebt, kan je de aanpak, de lesmethoden en de studieadviezen veel beter toespitsen. Bovendien is in beide gevallen de rust groter, omdat de jongens en meisjes minder last hebben van gierende hormonen. Men zou zelfs verschillende roosters kunnen maken, want mijn ervaring leerde me, dat het eerste uur voor jongens meestal min of meer verspild was.

Geloof me, ik kan het weten. Als ik dit in gesprekken weleens opperde, werd ik vaak nogal vreemd aangekeken. Desondanks begrijp ik nog steeds niet, dat deze aanpak niet wordt onderzocht. Het kost weinig om de klassegrootte aan te passen aan de seksen. In het gemiddeld aantal leerlingen zal het niet uitmaken. De aanpak kan gedifferentieerder en het resultaat is vele malen bevredigender. Daarnaast is er voor en na school en in de pauzes nog ruimte genoeg voor alle contacten tussen jongens en meisjes.

Anne Rensen is oud-onderwijzer. Dinsdag om 11:45 uur gaat ze in De Gids FM op Radio 1 in debat met Dirck van Bennekom, schoolbestuurder. Luister hier het debat terug.

Laatste Reacties (138)Reageer

Media-artikelenoverzicht