Geschreven door Loura PenningNederland en Zweden lijken in veel opzichten erg op elkaar: Lange lijven, blauwe ogen, blonde haren, we vinden onszelf van nature bijzonder tolerant en vrij. Daarnaast staan beide landen bekend om hun goede sociale vangnet. Niemand wordt aan zijn lot overgelaten, maar de staat compenseert daar waar nodig om een aangename en vooral acceptabele levensstandaard te garanderen. Een groot verschil bestaat er echter op het gebied van gezinsbeleid en dan vooral de rol die vaders daarin krijgen toebedeeld. Wanneer het gaat om emancipatie van vaders op het gebied van hun zorgrol in het gezin, is de situatie in Zweden heel anders dan in Nederland. De rechten die vaders hebben op het geven van zorg zijn in Nederland veel minder uitgebreid dan in Zweden.
Froukje van der Woude en ik vonden dit verschil zo interessant, dat we besloten samen een groot onderzoek hierover uit te voeren voor onze Masterthesis. We hebben heel wat interessante bevindingen gedaan waarvan ik een aantal zo zal beschrijven. Door het afnemen van interviews met vaders in zowel Nederland als Zweden, hebben we een schat aan informatie verzameld over de ideeën en daadwerkelijke dagelijkse gang van zaken van (zorgende) vaders. Het meest opvallende wat tijdens de interviews naar voren kwam was dat wat vanzelfsprekend was in het ene land heel raar gevonden werd in het andere land en omgekeerd. Opvallend, vooral ook vanwege het feit dat de geïnterviewde vaders (en wij zelf ook) dachten dat de Zweden en de Nederlanders er veel meer dezelfde ideeën op nahielden over heel veel zaken.
Zweeds Gezinsbeleid vs. Nederlands gezinsbeleid
In Zweden speelt de overheid een actieve rol in het stimuleren van het vergroten van de rol van vaders binnen het gezin. Heel belangrijk om hierbij te vermelden is dat er vooral veel financiële prikkels worden gegeven om ervoor te zorgen dat vaders meer zorg op zich nemen. Ten opzichte van Zweden zijn er in Nederland nauwelijks maatregelen binnen het gezinsbeleid die in het bijzonder op vaders zijn gericht, of op een gelijkwaardige taakverdeling tussen de ouders. In vergelijking met Zweden zijn de rechten die Nederlandse vaders hebben met betrekking tot het geven van zorg minimaal.
Verlof
Wat als eerste opvalt in gesprekken met Nederlandse en Zweedse vaders, is dat de vaders in beide landen niet willen geloven dat het in het andere land gaat zoals we ze vertelden. Een blik vol ongeloof van een Zweedse vader in Stockholm als we ze vertelden dat vaders in Nederland maar twee dagen betaald verlof krijgen na de geboorte van hun kind. In Zweden krijgen vaders tien dagen vrij en al die tien dagen worden ze 100% doorbetaald. (Overigens is net door de Eerste Kamer beslist dat partners naast de twee kraamdagen nu ook drie dagen onbetaald verlof op mogen nemen.)
Als we vervolgens aan een Nederlandse vader vertelden dat er in Zweden zoiets bestaat als de gender equality bonus waren gefronste wenkbrauwen het gevolg en de vraag of we het wel zeker wisten en niet nog een keer moesten checken voor de zekerheid. De Zweedse overheid heeft in 2008 een regeling ingevoerd om te stimuleren dat ouderschapsverlof eerlijk verdeeld wordt tussen beide ouders. Hoe eerlijker verdeeld, hoe hoger de bonus. Ouders ontvangen elk SEK 50 (€5,60) per gelijk opgenomen aantal dagen. De bonus kan oplopen tot ongeveer €1500 dus is daadwerkelijk het nastreven waard. Ook kunnen ouders die niet samenleven gebruik maken van deze regeling. Dus ook alleenstaande, gescheiden vaders die het niet zo breed hebben, worden op deze manier gestimuleerd verlof op te nemen.
Dan het ouderschapsverlof zelf, met de nadruk op ouderschapsverlof. In Zweden krijgen de ouders samen 480 dagen (16 maanden) verlof. Van deze periode zijn er 60 dagen (twee maanden) niet uit wisselbaar, de rest van de dagen wel. Twee maanden zijn gereserveerd voor de vader en twee maanden voor de moeder. Er blijft dus meer dan één jaar over waarover de ouders zelf mogen bepalen hoe ze het verlof tussen hen beiden verdelen (denk hierbij aan de gender equality bonus…). Tegelijk verlof opnemen mag ook, maximaal 30 dagen. Alleenstaande ouders hebben in hun eentje recht op de volle 480 dagen. De manier waarop het verlof kan worden opgenomen is heel flexibel. Het hoeft niet te gaan om een aaneensluitende periode. Tot het kind 8 jaar is blijft het recht op deze periode verlof geldig. Ouders die met verlof zijn krijgen tachtig procent van hun loon uitbetaald. Wanneer iemand werkzaam is in de publieke sector (bijvoorbeeld de overheid) wordt dit verhoogd tot negentig procent. Steeds vaker wordt dit ook toegepast in de private sector. Werkloze ouders krijgen ook een vergoeding en die bedraagt SEK 225, ongeveer €23,50 per dag.
Kinderopvang
Een ander groot verschil tussen Nederland en Zweden is de manier waarop de kinderopvang is geregeld. In Zweden gaan bijna alle kinderen vanaf 1,5 jaar oud naar förskola, de kinderopvang. En ook bijna altijd gaan de kinderen vijf dagen in de week. In Nederland is dit ongehoord. We hebben het er met veel mensen over gehad in Nederland en het heersende idee is dat het zielig en niet goed is voor je kind om zo vaak van huis te zijn. Een andere opmerking die standaard volgt op deze Zweedse gang van zaken is dat je als ouder kiest voor kinderen en dus ook tijd moet maken om te zorgen voor je kinderen! Daarnaast is het in Nederland voor veel ouders veel te duur om kinderen vijf dagen in de week naar de kinderopvang te brengen. Maar… ouders in Nederland werken ook en de Nederlandse oplossing voor het combineren van zorgen en een baan hebben is deeltijd werken. Daarnaast spelen grootouders en andere naasten een grote rol in de zorg voor kinderen als ouders andere verplichtingen hebben.
De Zweedse oplossing voor het hebben van een gezin en het hebben van een baan is kinderopvang. De Zweedse overheid ziet kinderopvang als een zeer belangrijk middel om het voor iedereen mogelijk te maken te kunnen werken wanneer er kinderen in het spel zijn. Er is daarom gezorgd dat de toegankelijkheid heel groot is en de drempel om gebruik te maken van de kinderopvang zo laag mogelijk.
Over de kosten van de kinderopvang hoeven Zweedse ouders zich niet heel erg druk te maken. Afhankelijk van het inkomen en het aantal kinderen wordt de prijs bepaald. De overheid heeft besloten dat er één tot drie procent van het gezinsinkomen besteed mag worden aan kinderopvang. Maximaal betalen ouders SEK 1260, omgerekend is dat ongeveer €140,- per maand en de armste ouders betalen helemaal niks. Lange wachttijden voor een plaats op de kinderopvang bestaan ook niet in Zweden; de gemeente moet garanderen dat ieder kind vanaf de leeftijd van 1,5 een plek heeft. Iedereen die werkt in de kinderopvang is hoog opgeleid en er wordt veel aandacht geschonken aan de emotionele, cognitieve en sociale ontwikkeling van de kinderen. Ook zijn de groepen klein, per groepsleid(st)er zijn er (maximaal) vier kinderen.
Huiselijkheid vs. Gelijkheid
Deze verschillen komen niet zomaar uit de lucht vallen. We hebben een grondige studie gedaan naar de ontwikkeling van het huidige gezinsbeleid in beide landen en zagen grote paralellen tussen de denkwijze van de vaders en het heersende gezinsbeleid in het betreffende land. Deze sluiten vaak naadloos op elkaar aan. Ook door de geschiedenis heen is te zien dat veranderingen in het beleid gepaard gaan met veranderingen in de cultuur.
Tussen Nederland en Zweden bestaat daardoor een groot cultureel verschil als het gaat om idealen rondom het gezin. In Nederland streven de meeste mensen ernaar om hun kinderen in een zo veilig mogelijke omgeving op te laten groeien en dat is in hun opzicht thuis, bij de ouders. In Nederland is het ideale plaatje dat een kind zoveel mogelijk binnen de familiekring, in en rondom het ouderlijk huis wordt opgevoed. Kinderopvang kan, maar niet te veel en ouders willen onderling vrije keuzes kunnen maken over het verdelen van zorgtaken. De vraag is echter hoe vrij de keuze is met in het gezinsbeleid dat het kader vormt. Dit zorgt er namelijk voor dat een traditionele rolverdeling toch vaak financieel de beste oplossing is.
Daar waar Nederlands beleid het huiselijkheidsideaal ondersteunt en mogelijk maakt, ligt in Zweden het zwaartepunt bij de wens naar gelijkheid. Al tientallen jaren wordt er beleid gevoerd dat er naar streeft om zowel vaders als moeders gelijke kansen te geven op de arbeidsmarkt, maar zeker ook in de zorgtaken voor kinderen en in het huishouden. Gezinsbeleid en alle regels hieromtrent zijn universeel en dus toepasbaar op iedereen die ermee te maken krijgt. Uitzondering is zwangerschapsverlof dat toch echt alleen aan vrouwen is voorbehouden. Ook het Zweedse gezinsbeleid vormt een kader waarbinnen ouders keuzes maken. Alhoewel de Zweedse vaders net zo goed hun kinderen in een zo veilig mogelijke omgeving op willen laten groeien maken ze toch andere keuzes dan Nederlandse vaders. Te zien is dat kinderen vaker en meer naar de kinderopvang gaan en dat ouders meer werken dan in Nederland nadat ze ouderschapsverlof hebben opgenomen.
Wat is beter?
De vraag die ons bijna altijd wordt gesteld na het uiteenzetten van het onderwerp van de scriptie is: Wat is dan beter? Het Zweedse model of het Nederlandse? Vaders in beide landen zeggen niets te voelen voor het beleid van het andere land. Opvallend omdat de basiswaarden zoals het welzijn van het kind, het hebben van een carrière en vrijheid in het maken van keuzes met betrekking tot de balans tussen werk en gezin wel heel veel op elkaar lijken, al dan niet gelijk zijn. De manier waarop invulling wordt gegeven aan het vervullen van deze waarden zijn echter heel verschillend tussen de beide landen.
En wat is dan beter? Een waardeoordeel geven hierover hebben we tot nu toe niet gedaan. Wel hopen we dat door meer kennis over het onderwerp, met name door vergelijkingen te maken tussen landen, meer inzicht kan worden verkregen over de (onbedoelde) neveneffecten van beleid. Het kan een verfrissend inzicht geven in de manier waarop gezinsbeleid stimulerend of juist belemmerend kan werken op microniveau, zoals in het verdelen van huishoudelijke en zorgtaken, maar ook op macroniveau in processen van ongelijkheid in de samenleving. Wij denken dat hier in Nederland te vaak vergeten wordt te kijken naar welke invloed gezinsbeleid daarin heeft en wat meer aandacht verdient.
Door op deze manier kritisch te kijken naar wat wij in Nederland heel vanzelfsprekend vinden, zou wel een antwoord gegeven kunnen worden op de vraag of het huidige gezinsbeleid wenselijke effecten heeft of dat er wellicht een progressieve wind zou mogen opsteken die wat financiële prikkels met zich meedraagt, waardoor vaders daadwerkelijk gestimuleerd worden meer te gaan zorgen.