514. Het ouderschapsplan – Bijdrage aan een gelijkwaardig ouderschap?

Het ouderschapsplan

Bijdrage aan een gelijkwaardig ouderschap?

Carmen Jonathans

Enova zoekt vaders voor onderzoek

Op 1 maart 2009 is de ‘Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding’ in werking getreden (Ministerie van Justitie, 2009). Deze wet is een poging tot vermindering van (echt)scheidings- en omgangsproblematiek. Gepaard met deze wet, gaat de verplichting voor ouders om een ouderschapsplan op te nemen in hun verzoek tot echtscheiding. In dit ouderschapsplan wordt gestreefd naar een gelijkwaardig ouderschap na een scheiding. Dit is uiteraard een prachtig streven. De vraag is alleen: ‘Kan dit ouderschapsplan in de praktijk daadwerkelijk bijdragen aan een gelijkwaardig ouderschap na een scheiding?’ Op deze vraag probeert Enova* emancipatie adviesbureau Drenthe een antwoord te krijgen, door middel van het onderzoek dat zij hebben ingesteld naar de werking van het ouderschapsplan. Om deze reden is Enova op zoek naar vaders die na 1 maart 2009 zijn gescheiden en te maken hebben gehad met het opstellen van een ouderschapsplan. Het wordt zeer op prijs gesteld als u mee wilt werken aan dit onderzoek, uiteraard wordt de privacy van uw gegevens hierbij gewaarborgd. Wilt u meewerken aan dit onderzoek, stuur dan voor 30 juni 2010 een e-mail naar: cjonathans@stamm.nl

* Voor meer informatie over Enova zie: www.enova-ebd.nl/

(Echt)scheidingscijfers in Nederland

De laatste dertig jaar zijn de echtscheidingscijfers in Nederland fors gestegen, zo bleek uit een onderzoek van het CBS in 2009. Daarmee groeit ook het aantal kinderen dat geconfronteerd wordt met de (echt)scheiding van hun ouders. In de periode van 1996 – 2008 hebben er in totaal gemiddeld 33.078 echtscheidingen per jaar plaatsgevonden. Bij gemiddeld 17.714 van deze echtscheidingen (dus meer dan 50%) waren er kinderen betrokken. Het gaat hierbij dus om een aanzienlijk percentage, waarbij er bovendien alleen nog maar is gekeken naar de groep officiële echtscheidingen. Van het aantal kinderen dat jaarlijks wordt geconfronteerd met de beëindiging van een officieuze scheiding zijn geen absolute cijfers bekend. Maar naar schatting worden jaarlijks circa 18.000 kinderen betrokken bij de beëindiging van ongehuwde samenwoonrelaties (de Graaf, 2005).

Scheiden is beter dan ruzie?

‘Voor kinderen is het beter dat ouders gaan scheiden, dan dat ze telkens geconfronteerd worden met ruziënde ouders’ is een uitspraak waar men vandaag de dag niet meer van op kijkt. Maar in werkelijkheid is de keuze tussen ruziënde ouders en gescheiden ouders natuurlijk kiezen tussen twee kwaden. Wanneer ouders gaan scheiden, komen de kinderen automatisch in een moeilijke situatie terecht. Zo is een verandering in de woonsituatie van het kind onvermijdelijk. Verscheidene onderzoeken tonen aan dat ruim drie kwart van alle kinderen na een scheiding bij hun moeder gaat wonen (De Graaf, 2005; Spruijt, 2007). Dit aanzienlijke percentage wordt volgens Stamps (2002) veroorzaakt door het feit dat rechters, ondanks een neutrale wetgeving, over het algemeen een voorkeur voor moeders laten zien: ‘maternal preference.’ Ook sociale hulpverleners vertonen een dergelijke voorkeur jegens moeders. Uit onderzoek blijkt dat moeders met financiële, cognitieve of psychische problemen drie keer zoveel kans maken op een positieve aanbeveling betreft de voogdij over hun kind dan vaders die in dezelfde situatie verkeren (Davidson-Arad, Cohen & Wozner, 2003).

Gemis aan vader

Het feit dat het grootste deel van de kinderen na een scheiding bij hun moeder gaat wonen, heeft vanzelfsprekend gevolgen voor het contact tussen het kind en de uitwonende vader. Allereerst is er natuurlijk de afnemende frequentie van het contact tussen een vader en zijn kind. Uit het Onderzoek Jeugd en Gezin 2006 blijkt zelfs dat in 20% van alle gevallen kinderen helemaal geen contact meer met hun vader hebben (Spruijt, 2007). Verder blijkt dat deze afnemende contactfrequentie er vaak ook nog voor zorgt dat de kwaliteit van de vader-kind relatie wordt aangetast. In het Onderzoek Gezinsvorming 1998 werden volwassenen, die in hun jeugd te maken hebben gehad met een ouderlijke scheiding, gevraagd naar de kwaliteit van de relatie met hun beide ouders. Slechts 27% van de ondervraagden bestempelde de relatie met hun vader als ‘goed,’ tegenover 64% dat de relatie met hun moeder als ‘goed’ bestempelde. Ook Peters en Ehrenberg (2008) tonen met hun onderzoek aan dat jongeren uit intacte gezinnen een sterkere vader-kind relatie hebben dan jongeren uit gebroken gezinnen. Dit gegeven op zich is natuurlijk al erg genoeg. Echter, des te schrijnender wordt het wanneer we stilstaan bij de waarde van de vaderlijke inbreng in het ontwikkelingsproces van een kind. Waarom is het nou zo belangrijk dat een kind contact heeft met zijn vader? Er zijn tal van redenen te noemen, die bovendien door onderzoeksresultaten worden bevestigd: een vader is een belangrijk rolmodel voor zijn kinderen (Popenoe, 1996), de aanwezigheid van een vader heeft een positieve invloed op de mentale gezondheid van kinderen (Dubowitz, Black, Cox, Kerr, Litrownik, Radhakrishna, English, Wood Schneider & Runyan, 2001), vaders spelen een belangrijke rol bij het leren omgaan met intense emoties (Flouri, 2005), kinderen met betrokken vaders vertonen minder anti-sociaal gedrag (Flouri & Buchanan, 2002), de emotionele betrokkenheid van een vader staat op een positieve manier in verband met het zelfrespect van een kind (Deutsch, Servis & Payne, 2001). Het is wel duidelijk: een kind heeft zijn vader net zo hard nodig als zijn moeder!

Literatuur

CBS (2009a). Echtscheiding; leeftijdsverschil, kinderen, geboorteland, huwelijksduur. Verkregen op 18 maart 2010, via: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=60060NED&D1=0-3,5-10,144&D2=a&HD=080619-1211&HDR=T&STB=G1

Davidson-Arad, B., Cohen, O. & Wozner, Y. (2003). Social Workers Custody Recommendations: Contributions of Child’s Expected Quality of Life and Parental Features. Journal of Divorce & Remarriage. 39 (1). 11-26. Verkregen op 7 mei 2010, via: http://dx.doi.org/10.1300/J087v39n01_02

Deutsch, F.M., Servis, L.J. & Payne, J.D. (2001). Paternal Participation in Child Care and Its Effects on Children’s Self-Esteem and Attitudes Toward Gendered Roles. Journal of Family Issues. 22 (8). 1000-1024. Verkregen op 23 maart 2010, via: http://jfi.sagepub.com.proxy-ub.rug.nl/cgi/reprint/22/8/1000

Dubowitz, H., Black, M.M., Cox, C.E., Kerr, M.A., Litrownik, A.J., Radhakrishna, A., English, D.J., Wood Schneider, M. & Runyan, D.K. (2001). Father Involvement and Children’s Functioning at Age 6 Years: A Multisite Study. Child Maltreatment. 6 (4). 300-309. Verkregen op 23 maart 2010, via: http://cmx.sagepub.com.proxy-ub.rug.nl/cgi/reprint/6/4/300

Flouri, E. (2005). Fathering & child outcomes. Chichester: John Wiley & Sons.

Flouri, E. & Buchanan, A. (2002). Life Satisfaction in Teenage Boys: The Moderating Role of Father Involvement and Bullying. Aggressive Behaviour. 28 (2). 126-133. Verkregen op 23 maart 2010, via: http://www3.interscience.wiley.com.proxy-ub.rug.nl/cgi-bin/fulltext/90512576/PDFSTART

Graaf, A. de (2005). Scheiden: motieven, verhuisgedrag en aard van de contacten. Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2005 (39-46). Verkregen op 18 maart 2010, via: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/D7F31A5F-FD10-40E1-A38E-1EFD8918A6B8/0/2005k4b15p039art.pdf

Ministerie van Justitie (2009). Ouderschapsplan opstellen bij scheiding en afschaffing van flitsscheiding. Verkregen op 27 januari 2010, via: http://www.postbus51.nl/nl/home/publicaties/familie–jeugd-en-gezin/scheiden/scheiding-en-de-kinderen/ouderschapsplan-opstellen-bij-scheiding-en-afschaffing-van-flitsscheiding.html

Olde loohuis, J. (2009). Vaderschap doet ertoe! Masterscriptie Pedagogiek. Rijksuniversiteit Groningen.

Peters, B. & Ehrenberg, M.F. (2008). The Influence of Parental Separation and Divorce on Father-Child Relationships. Journal of Divorce & Remarriage. 49 (1/2). 78-109. Verkregen op 7 mei 2010, via: http://dx.doi.org/10.1080/10502550801973005

Popenoe, D. (1996). Life without father. Compelling new evidence that fatherhood and marriage are indispensable for the good of children and society. Cambridge: Harvard University Press.

Spruijt, E. (2007). Scheidingskinderen. Overzicht van recent sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van ouderlijke scheidingvoor kinderen en jongeren. Amsterdam: Uitgeverij SWP.

Stamps, L.E. (2002). Maternal Preference in Child Custody Decisions. Journal of Divorce & Remarriage. 37 (1/2). 1-11. Verkregen op 7 mei 2010, via: http://dx.doi.org/10.1300/J087v37n01_01