Manifest ‘Integriteit van het ouderschap’ (Wim Orbons e.a., 2004)

Manifest ‘Integriteit van het ouderschap’

Gelijkwaardig ouderschap en gezamenlijk opvoeden, gezinsbeleid tijdens huwelijk en (echt-)scheiding, gezin centraal niet het individu. Een helder juridisch fundament uitgaande van authentiek menselijke betrokkenheid tussen kinderen en beide ouders. Een samenleving die echtscheiding mogelijk maakt zonder dat alles goed en evenwichtig geregeld is, vraagt om problemen. De emotionele schade voor kinderen en hun ouders is zeer groot. Tienduizenden minderjarige kinderen per jaar worden getroffen. Cumulatief gaat het om honderdduizenden kinderen, ouders en grootouders. De maatschappelijke schade van (echt-)scheidingen in de vorm van directe en indirecte kosten, is nu enorm. De contraproductieve juridische procedures moeten worden ingeperkt en de overheid dient normen (en waarden) te handhaven.

Scheidingen zijn soms onvermijdelijk maar het huidige percentage van bijna 50 procent (bijna 40.000 echtscheidingen exclusief de 70.000 scheidingen per jaar van de samenwoners) stemt tot bezinning. Nederland begint een land van ‘exen’ te worden: jaarlijks komen er 220.000 bij. En dat terwijl iedereen weet dat scheiding niet best is voor kinderen – sommige wetenschappers menen dat scheiding voor kinderen erger is dan het overlijden van een ouder – en dat ook veel ouders zelf er uiteindelijk niet gelukkiger op worden. Uit gegevens van het CBS blijkt dat relaties nu niet slechter zijn dan vroeger, maar dat we veeleisender zijn geworden. Scheiding is gewoon geworden. Door de omgeving wordt vaak aangenomen dat er bij een conflictueus verlopende scheiding heel wat aan de hand is. Dat het bijvoorbeeld om geweld of incest gaat. Maar driekwart van de scheidingen vindt plaats omdat partners min of meer uit elkaar zijn gegroeid en niet meer met elkaar praten of er geen tijd meer voor vinden. Per jaar vinden bijna 40.000 echtscheidingen –inclusief de zogenoemde flitsscheidingen- plaats waarbij bijna even zoveel kinderen zijn betrokken. Circa 16.000 kinderen komen er per jaar bij (meer dan 44 kinderen per etmaal) die een van hun beide ouders niet of nauwelijks meer zien. De ‘duurzame ontwrichting’ functioneert als een wettelijk verstotingsbeginsel, waarvan ook de vrouw (in 75 tot 80% van de scheidingen) gebruik maakt. Waarschijnlijk omdat ze in voorkomende gevallen vrijwel altijd krijgt wat zij vraagt: kinderen, huis, alimentatie (c.q. bijstand). Deze grote voorspelbaarheid is een belangrijke oorzaak van het nog steeds toenemend aantal echt(flits)scheidingen.

Voor de overgrote meerderheid van de kinderen is scheiding van hun ouders niet in hun belang. Bij 25% van de kinderen blijkt scheiding ook zelfs na vele jaren nog onmiskenbaar schadelijke effecten te hebben, zowel in sociaal als emotioneel opzicht. Dat echtscheiding een bron van ongeluk is voor de meeste echtelieden en een bron van diep ongeluk voor een deel van hen, is ruim gedocumenteerd in de onderzoeksliteratuur. Het meest sprekende bewijs daarvan is wel het gegeven (CBS, 1995) dat de levensverwachting van gescheiden mensen significant korter is dan van blijvend gehuwden, en ook korter dan van nooit-gehuwden en verweduwden. Nog treuriger is het gegeven dat in de februari-aflevering (1995) van het tijdschrift American Psychologist werd gepubliceerd: “in de Verenigde Staten blijken ook kinderen van gescheiden ouders een significant kortere levensverwachting te hebben. En kinderen van gescheiden ouders lopen een verhoogd risico later ook zelf te scheiden. Een neerwaartse spiraal dus.” Ruzies tussen ouders zijn geenszins bevorderlijk voor een evenwichtige ontwikkeling van kinderen. Maar in de steek worden gelaten (en ‘vecht’-scheidingen) door één van de ouders is nog meer traumatiserend. Ook ruim de helft van de kinderen uit stiefgezinnen (400.000) krijgt te maken met een stiefouder) loopt stuk.

Het grote aantal scheidingen leidt tot hoge maatschappelijke en juridische kosten, tot een overmatige werkdruk op rechters en op de raad voor de kinderbescherming, onnodige consumptie binnen de gezondheidszorg, onnodig veel arbeidsverzuim en arbeidsongeschiktheid, enzovoort. Volgens schattingen gaat het om miljarden.

Een bezinning op de betekenis van huwelijk, gezinsleven en opvoeding is gewenst, daar hoeft bijvoorbeeld zelfontplooiing niet eens los van te staan. Iedereen weet dat getrouwd zijn moeilijk is. Het is in het belang van alle betrokkenen, van de volwassenen zowel als van de kinderen, dat partners (erkende) hulp zoeken als de harmonie tussen hen chronisch verstoord dreigt te worden. Deze hulp ter bevordering van kwaliteit van verbondenheid en ter voorkoming van (echt-)scheiding is ook in het belang van de gemeenschap, gezien de schadelijke persoonlijke en maatschappelijke gevolgen van scheiding. Om dit ter verwezenlijken zal de hulpverlening deskundigheid in relatietherapie en bemiddeling moeten opbouwen, en zal de kinder- en jeugdzorg alert moeten zijn op disharmonie tussen partners, ook na scheiding (kinderbeschermingsmaatregel). Geen verplichting tot het aangaan van deze hulp, maar wel een overheid die de maatschappij bewust maakt van het bestaan hiervan, en deze hulp aanraadt aan allen die scheidingsplannen hebben.

Op grond van het voorgaande komen we tot de volgende aanbevelingen:

Preventieve activiteiten:

1. Voorlichting door de overheid over de gevolgen voor kinderen bij scheiding.

2. Oudercursussen voor ouders door consultatiebureaus.

3. Ruimer ouderschapsverlof voor beide ouders om van meet af aan zorg- en opvoedingstaken te kunnen delen.

4. Voorlichting op middelbare scholen over relatievorming, huwelijk, opvoeding, enzovoort.

5. Aparte minister voor gezins- en jeugdbeleid.

Voorbereiding:

6. Counselingsgesprekken of (verplichte) mediation door een erkende bemiddelaar in een (verplichte) ‘afkoelingsperiode’ zou primair tot doelstelling moeten hebben te onderzoeken of de scheiding daadwerkelijk onvermijdelijk is en ouders attenderen op de gevolgen.

7. Bij een onvermijdelijke scheiding stellen ouders een ouderschapsplan op over de gezamenlijk voortgezette zorg en opvoeding met als uitgangspunt: gelijkwaardig ouderschap na echtscheiding. Dit zonodig met behulp van een erkende bemiddelaar (tot maximaal 15 uur kosteloos). Daarna kan de rechter een echtscheiding uitspreken.

8. Het ouderschapsplan omvat minimaal: de wijze van uitoefening van gezamenlijk gezag, de verblijfplaats van het kind (tijdsevenredig bij moeder en vader tenzij ouders anders afspreken), informatie-uitwisseling en de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.

Afwikkeling:

Bevordering van het behoud of herstel van de vrede bij scheiding is het allereerste belang van het kind. Deze norm vloeit voort uit artikel 3 van de Internationale Rechten van het Kind (IVRK):

1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging.
2. De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdend met de rechten en plichten van zijn of haar ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk voor het kind zijn, en nemen hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen.

In de perceptie van kinderen zijn ouders gelijkwaardig. Na (echt-)scheiding is gelijkwaardig ouderschap het uitgangspunt. Ouders hebben gezag en een zorgplicht. Anderen hebben omgang. De wetgever dient het recht en de plicht van beide ouders – de kinderen te verzorgen en op te voeden door beide ouders – tijdens huwelijk en na scheiding te accentueren, met name op het punt van de gezamenlijkheid. Echt- of samenwoningsscheiding tussen ouders kan niet worden uitgesproken indien de ouders geen gezamenlijke zorg- en opvoedingsregeling van hun minderjarige kind(eren) overleggen. Indien voortzetting van het gezamenlijk ouderlijk gezag (en gezamenlijk opvoeden) niet mogelijk blijkt, wordt het ouderlijk gezag opgedragen aan die ouder die zich het meest bereid toont het contact van de kinderen met de andere ouder te garanderen, en wel voor zo lang die ouder deze belofte gestand doet, waarvan naar verwacht mag worden een sterke preventieve werking zal uitgaan.

9. De rechter moet de zaak ter zitting afdoen conform het ouderschapsplan.

10. Geen verplichte procesvertegenwoordiging.

11. Geen inschakeling van kinderbeschermers zonder kinderbeschermingsmaatregelen.

12. Geen zogenoemde flitsscheidingen van gezinnen met kinderen.

13. De omgangs-ontzeggingsgronden moeten uit de wet worden verwijderd. Als een kind zodanig opgroeit dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigt (verplichte melding van kindermishandeling in de wet vastleggen), en andere middelen (steun bij opvoeding voor elke ouder) ter afwending van deze bedreigingen hebben gefaald, kan een maatregel van kinderbescherming worden getroffen.

14. Bij onttrekking aan het ouderschapsplan dat door de rechter is vastgesteld: bij de eerste keer verlies van het gezag van de niet-meewerkende ouder, bij de tweede keer verlies van de verblijfplaats van het kind (zonodig in het uiterste geval met behulp van de ‘sterke arm’ in burger, nadat de niet-meewerkende ouder eerste telefonische is benaderd en/of een gesprek op het politiebureau). Onttrekking aan het ouderschapsplan moet op dezelfde manier worden vervolgd zoals nu de vader wordt vervolgd indien deze het kind aan het gezag onttrekt. Ouderlijk gezag werd en wordt zeer effectief beschermd tegen inbreuken door een combinatie van twee instrumenten:

1. De sterke arm van rechtswege (artikel 812 Rv🙂 Iedere beschikking betreffende de gezagsuitoefening over minderjarigen (..) geeft degene aan wie deze minderjarigen ingevolge de beschikking tijdelijk of blijvend worden toevertrouwd, van rechtswege het recht tot het aan hem doen afgeven van deze minderjarigen, zonodig met behulp van de sterke arm.
2. Strafbaarstelling (art 279-1 Sr🙂 Hij die opzettelijk een minderjarige onttrekt aan het wettig over hem gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hem uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

De kracht van deze combinatie is gelegen in het karakter van beide instrumenten: A) Paraat (geen kostbare en slepende rechterlijke tussenkomst vereist) en B) Direct (de onttrekkende ouder wordt aangehouden, het kind wordt teruggebracht). Wettelijke vastgelegde en gehandhaafde normen zijn onontbeerlijk om (verplichte) mediation te doen slagen.

15. Valse aangiften automatisch vervolgen door het openbaar ministerie.

16. Een intensieve publiekscampagne over de nieuwe uitgangspunten c.q. wetgeving.

Gelijkwaardig ouderschap en een gezamenlijke opvoeding(splicht) van beide ouders dienen, net als in een huwelijk, ook na (echt-)scheiding centraal te staan. Daarnaast dient de gang naar de rechtbank en de ruimte om te blijven procederen sterk beperkt te worden. Het geld dat deze beperking de staat oplevert kan gebruikt worden voor een gezinssociologische bijscholing en voor een voorlichtingscampagne over ‘verstandig’ ouderschap na een onvermijdelijke scheiding en over verantwoorde opvoeding van kinderen in zijn algemeenheid.

Tevens wordt aanbevolen om de directe en indirecte kosten voor de maatschappij als gevolg van de huidige (echt-)scheidingscultuur te onderzoeken en mensen daarvan bewust te maken.

Wageningen/Brunssum, 14 april 2004,

Ondertekenaars

  • Professor dr. C. de Hoog, hoogleraar gezinssociologie en gezinsbeleid, Wageningen Universiteit.
  • W.Q.J.M. Orbons, voormalig directeur gezondheidszorg organisatie, contactpersoon expertgroep.

Mede-samenstellers

  • Dr. Akkerman-Zaalberg van Zelst, M.W.M., Vrijgevestigd Kinder- en Jeugdpsycholoog, Psychotherapeut, Specialist echtscheidingsproblematiek, Heemstede
  • Professor dr. Crombag, H.F.M., emeritus hoogleraar rechtspsychologie, Universiteit Maastricht
  • Professor dr. Diekstra, R.F.W., hoogleraar psychologie, Universiteit Middelburg en Lector Jeugd en Opvoeding Haagse Hogeschool, wetenschappelijk adviseur College B&W Rotterdam
  • Professor dr. Hoefnagels, G.P., emeritus hoogleraar familie- en jeugdrecht en criminologie, scheidingsbemiddelaar en voormalig lid van de eerste kamer, Vorden
  • Dr. van Ophem, J., universitair hoofddocent economie, Wageningen Universiteit
  • Mr. ir. Prinsen, P.J.A., familierecht advocaat, Den Haag.

Ondersteuning
Het manifest wordt ondersteund door bijna 50 prominente sociologen, (rechts)psychologen, psychiaters, medici, juristen en economen. Waaronder:

  • Professor dr. Antonides, G. hoogleraar economie van Consumenten en Huishoudens, Wageningen Universiteit.
  • Dr. Van den Akker, P.A.M., sociaal demograaf, Universiteit Tilburg.
  • Mr. Van Dok, A.J.F., advocaat, Venray.
  • Mr. Dresschers, H.N.H., advocaat, Brunssum.
  • Mw. professor dr. Froder, C., hoogleraar Europees familierecht, Universiteit Maastricht.
  • Mr. De Granada, R.P.H., advocaat, Alkmaar.
  • Professor Dr. Van Gijseghem, H., hoogleraar psychologie, Université de Montréal, Canada.
  • Mr. Hemeleers, L.P.H., advocaat, Roermond.
  • Professor dr. Hoksbergen, R., emeritus hoogleraar adoptie. Utrecht.
  • Mw. dr. Joung, I.M.A., universitair docent maatschappelijke gezondheidszorg, Erasmus M.C.
  • Mw. Mr. Kolijn-Verlegh, W.C.G., familierechtadvocaat en mediator, Den Bosch.
  • Dr. Matser, E., neuropsycholoog, Annaziekenhuis Geldrop.
  • Drs. Meex, M.A.M., psycholoog, voormalig directeur kindertehuis. Thorn.
  • Mr. Nicolai, N., docent Hogeschool Tilburg.
  • Dr. Van Ophem, J., universitair hoofddocent economie, Wageningen Universiteit.
  • Dr. van Poppel, F., onderzoeker NIDI.
  • Dr. Rassin, E., psycholoog, Erasmus Universiteit Rotterdam.
  • Mr. Van Riet, J.P.C.M., advocaat, Hoensbroek (Heerlen).
  • Mr. Rober, R.P.F., belastingkundige, Hoensbroek (Heerlen).
  • Mr. Schonewille, F., universitair docent Molengraaff Instituut en mediator praktijk professor dr. G.P. Hoefnagels te Vorden. Schonewille is voormalig lid van de tweede kamer.
  • Mw. Mr. Schram, M.J.L., familierechtadvocaat en mediator, Den Bosch.
  • Professor dr. Schulze, H.J. hoogleraar orthopedagogiek, Vrije Universiteit Amsterdam.
  • Dr. Verbrugge, A.M., sociaal-cultureel filosoof, Vrije universiteit Amsterdam.
  • Professor dr. Verbeke, A., hoogleraar contractenrecht, Universiteit Tilburg.
  • Mr. Veraart, C.W.J., advocaat, Alkmaar, Specialist in onterechte beschuldigingen (in zedenzaken).
  • Drs. Van de Wiel, P.R.M., oud wethouder VVD, Waalwijk.
  • Professor dr. Willems, J.C.M., bijzonder hoogleraar Rechten van het Kind, Vrije Universiteit Amsterdam (Afdeling Privaatrecht en Amsterdams Centrum voor Kinderstudies).

Lees ook:
• Nederlands Dagblad, 24 apr 2004: ‘Bescherming van kinderen bij echtscheiding’.

Hoogleraren: kinderen beter beschermen bij echtscheiding
Nederlands Dagblad, van onze redactie binnenland, 24 april 2004

DEN HAAG – Een echtscheiding mag niet worden uitgesproken zonder een ouderschapsplan. Daarin moeten ouders vastleggen dat ze de zorg voor hun kinderen gelijk verdelen. Ook is het nodig dat burgers zich bezinnen op huwelijk, gezinsleven en opvoeding.

Dat schrijft een groep prominente hoogleraren en academici in het manifest Integriteit van het ouderschap, dat volgende week wordt aangeboden aan minister Donner (Justitie). De groep maakt zich zorgen over het hoge aantal – 40.000 per jaar – echtscheidingen in Nederland. Bijna de helft van alle huwelijken wordt ontbonden. Ook gaan jaarlijks 70.000 samenwonende stellen uit elkaar.

,,Nederland begint een land van ‘exen’ te worden; jaarlijks komen er 220.000 bij”, schrijven de wetenschappers. Hiervan worden elk jaar tienduizenden minderjarige kinderen slachtoffer. In de loop van jaren ondervinden honderdduizenden Nederlandse kinderen, ouders en grootouders de negatieve gevolgen van echtscheiding.

Volgens sommige wetenschappers is een scheiding voor kinderen ingrijpender dan het overlijden van een ouder. Die emotionele schade legt een groot beslag op de samenleving, aldus de academici.

Het manifest is opgesteld door gezinssocioloog prof. dr. Kees de Hoog, psycholoog dr. René Diekstra, rechtspsycholoog prof. dr. Hans Crombag, jeugdpsycholoog dr. Marga Akkerman en psychiater prof. dr. Andries van Dantzig. Enkele tientallen psychologen en juristen hebben het mede ondertekend. Zij doen zestien aanbevelingen aan minister Donner en de Tweede Kamer, die komende week met elkaar debatteren over echtscheidingen. De groep bepleit oudercursussen na de geboorte van het eerste kind, ruimer ouderschapsverlof, voorlichting op middelbare scholen over relatievorming en huwelijk en een aparte minister voor Gezins- en Jeugdbeleid. Deze preventieve maatregelen moeten bijdragen aan het terugdringen van het aantal echtscheidingen.

Bij huwelijksproblemen moet meer aan bemiddeling worden gedaan. Voor een echtscheiding moet eerst een afkoelingsperiode worden genomen om te bepalen of scheiding echt noodzakelijk is.

Daarnaast moeten ouders die uit elkaar gaan, verplicht worden een ouderschapsplan op te stellen. Daarin moeten de uitoefening van het gezamenlijk gezag, informatie-uitwisseling en de kosten voor de opvoeding worden geregeld.

Vervolg op pagina 4: ‘Vrouw krijgt vrijwel altijd wat ze wil’

‘Vrouw krijgt vrijwel altijd wat ze vraagt’
(Vervolg van pagina 1)

Verder moet in het plan een omgangsregeling worden vastgesteld. De groep academici bepleit een gelijkwaardig ouderschap en een evenredige verdeling van de tijd waarin kinderen bij vader of moeder zijn, tenzij de ouders anders overeenkomen.

De groep stelt dat de uitkomst van een echtscheidingsprocedure voor de vrouw meestal positief is, en dat dit een belangrijke oorzaak is van het nog steeds toenemend aantal echtscheidingen. “De vrouw krijgt vrijwel altijd wat ze vraagt: kinderen, huis, alimentatie”, aldus de academici. Ze willen toe naar een situatie van gelijke verdeling.

De rechter moet een door de ouders afgesproken plan bekrachtigen. Wanneer ouders zich niet aan het plan houden, moeten daar strenge sancties op staan. Desnoods moet de overheid, bijvoorbeeld de politie, naleving afdwingen.

Verder moet ‘flitsscheiden‘ voor echtparen met kinderen verboden worden. Dit is een juridische truc waardoor snel en zonder tussenkomst van de rechter een huwelijk kan worden ontbonden. Een intensieve campagne moet, wanneer deze regels worden ingevoerd, het publiek wijzen op de veranderde regels. De voorgestelde maatregelen moeten het aantal echtscheidingen terugdringen. Maar dat kan volgens de groep niet los van een bezinning op het huwelijk, gezinsleven en opvoeding.

Iedereen weet dat getrouwd zijn moeilijk is“, stellen de wetenschappers in hun oproep een huwelijk niet lichtvaardig te verbreken.

De academici willen met het manifest waarschuwen tegen de ‘echtscheidingscultuur‘ en de negatieve effecten daarvan op kinderen. Mocht een scheiding onvermijdelijk zijn, dan moeten er goede regelingen komen. “Een samenleving die echtscheiding mogelijk maakt zonder dat alles goed en evenwichtig geregeld is, vraagt om problemen.

Nederlands Dagblad, 24 april 2004