De verstoten ouder aan het woord – Contextuele Benadering van Hulpverlening bij Ouderverstoting – Masterscriptie Lambert Weerd (2023)

De verstoten ouder aan het woord

Over ouderverstoting en gespleten loyaliteit

 

Naam: L. Weerd

Studentnummer: 980853

Cohort: 2021 – 2023

Datum: juni 2023

Begeleider: Dr. J. van der Meiden

Master Contextuele Benadering uitstroomprofiel Hulpverlening

 

 

Samenvatting

Hoe kan inzicht in het contextuele begrip gespleten loyaliteit bijdragen aan het eerder herkennen van ouderverstoting? Dit is de centrale vraag binnen dit kwalitatieve onderzoek over ouderverstoting en gespleten loyaliteit. Via literatuuronderzoek, diepte interviews met verstoten ouders (N=10) en een focusgroep experts (N=4) is er onderzoek gedaan.

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het ontstaan van ouderverstoting vanuit het contextuele begrip gespleten loyaliteit. De resultaten laten zien dat kennis over (gespleten) loyaliteit en ouderverstoting essentieel is om, juist bij vroege signalen, effectief in te grijpen.

De rol van school, een neutrale plek voor het kind, komt expliciet naar voren als een belangrijke signaleringsplek. Verstoten ouders geven nadrukkelijk aan dat het in de praktijk ontbreekt aan kennis over loyaliteitsconflicten en ouderverstoting. (Juridische) processen kosten veel tijd en meerdere instanties en professionals raken betrokken. Er ontstaat disbalans, vaak na een scheiding, in de verdeling van omgang en gezag en de rol van vaders is hierbij extra kwetsbaar. Een kind komt door de (bewuste of onbewuste) lastercampagne van de ene ouder dieper in de gespleten loyaliteit. Nagy zegt dat gespleten loyaliteit vernietiging van vertrouwen tot gevolg heeft, hetgeen kan leiden tot ernstige persoonlijkheidsproblemen waaronder zelfdoding. Onveilige gehechtheid en persoonlijkheidsproblematiek, onder andere door ouderverstoting, vormen een risico op herhaling. Belangrijke uitkomsten van dit onderzoek zijn de noodzaak van multidisciplinaire samenwerking, kennis van zaken (over ouderverstoting en gespleten loyaliteit) en gedegen (feiten) onderzoek.

Gespleten loyaliteit – ouderverstoting – verstoten ouder – scheiding – loyaliteitsconflict

 

 

Summary

How can understanding the contextual concept of split loyalty contribute to earlier recognition of parental rejection? This is the central question within this qualitative study on parental alienation and split loyalties. Through literature research, in-depth interviews with targeted parents (N=10) and an expert focus group (N=4) were conducted.

The aim of this research is to gain insight into the origins of parental alienation from the contextual concept of split loyalties. The results show that knowledge about (split) loyalty and parental alienation is essential to intervene effectively, especially in early signals. The role of school, a neutral place for the child, explicitly emerges as an important signaling point.

Targeted parents emphatically state that in practice there is a lack of knowledge about loyalty conflicts and parental alienation. (Legal) processes take a long time and multiple organizations and professionals get involved. An imbalance arises, often after a divorce, in the division of access and custody, and the role of fathers is especially vulnerable here. A child gets deeper into split loyalties because of one parent’s (conscious or unconscious) smear campaign. Nagy says split loyalty results in destruction of trust, which can lead to serious personality problems including suicide. Insecure attachment and personality problems, including from parental alienation, pose a risk of recurrence. Important outcomes of this qualitative study are the need for multidisciplinary cooperation, knowledge (about parental alienation and split loyalties) and thorough (factual) research.

Split loyalty – Parental Alienation – targeted parent – divorce – loyalty conflict

 

 

Inhoudsopgave

Voorwoord

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1. Probleemstelling

1.2. Vraagstelling

1.3. Deelvragen

1.4. Doelstelling

Hoofdstuk 2: Wat is er bekend in de literatuur over de theoretische grondleggers en internationale experts betreffende ouderverstotingsproblematiek?

2.1. Inleiding

2.2. De professionele context

2.3. Een vorm van kindermishandeling

2.4. Gevolgen van ouderverstoting

2.5. Ervaringen van verstoten ouders

2.6. De maatschappelijke context

2.7. Conclusie

Hoofdstuk 3: Wat verstaat Nagy onder het contextuele begrip gespleten loyaliteit?

3.1. Inleiding

3.2. Het contextuele gedachtengoed en zijn grondlegger

3.3. Loyaliteit binnen de contextuele benadering

3.4. Horizontale en verticale loyaliteit

3.5. Loyaliteitsconflicten

3.6. Gespleten loyaliteit

3.7. Conclusie

Hoofdstuk 4: Onderzoeksmethode

4.1. Inleiding

4.2. Kwalitatief onderzoek

4.3. Onderzoeksmethoden per deelvraag

4.3.1. Onderzoeksmethode deelvraag 1

4.3.2. Onderzoeksmethode deelvraag 2

4.3.3. Onderzoeksmethode deelvraag 3

4.3.4. Onderzoeksmethode deelvraag 4

4.4. Data-analyse

4.5. Verloop van het onderzoek

4.6. Validiteit

4.7. Betrouwbaarheid

Hoofdstuk 5: Resultaten

5.1. Inleiding

5.2. Respondenten

5.3. Intergenerationele patronen, gezinsdynamiek

5.4. Conflict scheiding

5.5. Gespleten loyaliteit

5.6. Verlies

5.7. Rol (professionele) omgeving

5.8. Resultaten focusgroep

5.8.1. Deelnemers focusgroep

5.8.2. Intergenerationele patronen, gezinsdynamiek

5.8.3. Conflict scheiding

5.8.4. Gespleten loyaliteit

5.8.5. Verlies

5.8.6. Rol (professionele) omgeving

5.9. Conclusie

Hoofdstuk 6: Conclusie en discussie

6.1. Inleiding

6.2. Conclusie

6.3. Discussie

6.3.1. Relevantie van het onderzoek

6.3.2. Beperkingen van het onderzoek

6.4. Verklaringen voor de uitkomsten

6.5. Aanbevelingen

6.5.1. Aanbevelingen praktijk

6.6. Vervolgonderzoek

Bronnenlijst

Bijlage 1 – Kernlabelschema

Bijlage 2 – Oproep respondenten

Bijlage 3 – Informatiebrief respondenten

Bijlage 4 – Informatiebrief respondenten

Bijlage 5 – Toestemmingsbrief respondenten

Bijlage 6 – Interviewleidraad diepte-interviews

Bijlage 7 – Interviewleidraad focusgroep

 

 

Voorwoord

Wat een zegen dat er met het schrijven van dit voorwoord een einde komt aan een taai onderzoeksproces van zoeken, piekeren, aanpassen, vergelijken en verwonderen. Want een taai proces was het. Ook was er verwondering en verbazing over de lijn die ik begon te ontdekken tijdens het onderzoeksproces en de momenten dat puzzelstukjes in elkaar vielen.

Ik maakte een planning waar ik me nooit aan hield. Mijn partner Niels werd tijdens het proces ernstig ziek en toen we dachten dat de rust terugkeerde, bleek de ziekte nog niet over en was opnieuw de klap groot. Dit kwam niet in mijn planning voor. Een succesvolle operatie volgde, met daarbij volop onzekerheid en spanning. Uiteraard, in die periode, geen ruimte voor onderzoek. Ik was er voor Niels en toen ik mijn onderzoek weer oppakte was Niels er voor mij door me te ondersteunen, mee te lezen en me eindeloos te erkennen en te motiveren. Een mooie, gekke, balans van geven en ontvangen was daar.

Niels, veel dank, zonder jou was het in deze fase niet gelukt om af te studeren.

Ouderverstotingsproblematiek is een thema wat me boeit, een onderwerp waar ik, vanuit de praktijk, buikpijn over had en heb. Het voelde logisch om vooral vanuit het perspectief van de verstoten ouder te gaan onderzoeken. De onmacht van de verstoten ouder werd in de praktijk soms mijn onmacht. Er is nog zoveel te leren over dit, relatief onbekende, fenomeen.

Een respondent zegt treffend over het proces met zijn (nog jonge) dochter: “Ze weet dat mijn liefde voor haar onvoorwaardelijk is. Ik mag het niet zeggen, maar ik denk dat het andersom, vanuit mijn ex, is dat ze die liefde niet zo ervaart. En dat ik de veilige ouder ben die maar verstoten mag worden.” De respondent vervolgd en geeft een treffend inkijkje in hoe een loyaliteitsconflict bij zijn dochters tot uiting komt. “Dat zij zelf die werelden niet meer kunnen verenigen en dat ze noodgedwongen gaan splitten, een loyaliteitsconflict ontwikkelen, om maar gewoon één wereld in stand te houden waarbij ze het kunnen managen.”

Ik dank al mijn respondenten die bereid waren om naar Utrecht af te reizen. De verhalen waren schrijnend, eerlijk en hebben me geraakt. Gemiste tijd met een kind is niet in te halen en erover spreken is kwetsbaar.

Ik bedank mijn begeleider Jaap van der Meiden voor zijn kritische blik en flexibiliteit. Ik kon weinig aanwezig zijn bij de geplande begeleidingsmomenten, echter daarbuiten vonden we toch steeds weer momenten om elkaar te spreken. Iris Weerd wil ik bedanken voor het kritisch meelezen.

Het Vader Kennis Centrum was bereid om mee te denken en een oproep voor respondenten te plaatsen. Bas van ’t Hoff, bestuurslid, deed mee aan de focusgroep; dank. Erna Janssen van De FamilieAcademie dank ik voor haar bijdrage in de focusgroep.

Ik ben rijk met mensen als Lamberte Pierik en Peter Walhout in mijn naaste kring die ook nog eens een mooie inhoudelijke bijdrage hebben geleverd door hun deelname aan de focusgroep.

 

 

Hoofdstuk 1: Inleiding

Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023) noemt dat in 2020 ouders van 28.305 kinderen na een huwelijk gingen scheiden. Er zijn jaarlijks naar schatting ruim twintigduizend kinderen van wie de ouders uit elkaar gaan zonder dat ze getrouwd waren. Een scheiding kan volgens het NJI (Nederlands Jeugdinstituut | Nationaal kenniscentrum over opgroeien, 2023) gunstig zijn voor kinderen als daardoor de langdurige chronische conflicten tussen hun ouders stoppen, maar helaas is dat niet altijd het geval. Juist over de gezamenlijke opvoeding van de kinderen kunnen de conflicten na een scheiding doorgaan. Chronische conflicten tussen ex-partners vormen de grootste oorzaak van problemen bij kinderen van gescheiden ouders (Nederlands Jeugdinstituut | Nationaal kenniscentrum over opgroeien, 2023). Wanneer ouders door ernstige conflicten het belang en welzijn van de kinderen en het gemeenschappelijke belang uit het oog verliezen, dan wordt er gesproken over een complexe scheiding (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021).

Een specifiek probleem binnen de complexe echtscheidingsproblematiek is ouderverstoting. Ongeveer één op de vijf scheidingen wordt een problematische scheiding met veel conflicten. Als er dan kinderen bij betrokken zijn dan is de kans groot dat er een vorm van ouderverstoting speelt of dreigt (Meulemans, 2020). In de literatuur zijn er verschillende definities te vinden van ouderverstoting. Volgens Jaspeart en Minnekeer is er een gemeenschappelijk kenmerk: een ouder gebruikt emotionele manipulatietechnieken om het kind tegen de andere ouder op te zetten, met als gevolg dat het kind de band met die ouder verbreekt of afwijst (Jaspeart & Minnekeer, 2019). Ouderverstoting wordt ook wel psychische mishandeling met een knuffel en een lach genoemd (Meulemans, 2020). Nonchalant en gewiekst creëert de controlerende ouder steeds meer afstand tussen het kind en de andere ouder (Meulemans, 2020). Een treffende beschrijving, omdat het zich vaak subtiel en onder de radar afspeelt.

Het adviesrapport Expertteam ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021) stelt dat problemen vaak te laat gesignaleerd of niet herkend worden. Er zijn lange wachttijden, te lichte interventies worden ingezet, een ouder (h)erkent het probleem niet, een ouder werkt niet mee aan hulp, negeert advies of een maatregel en professionals zijn onvoldoende deskundig. Daarnaast werken psychosociale- en juridische hulp niet samen of hulp wordt opgeschort lopende een juridische procedure (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021). In de jeugdzorg praktijk ontbreekt het dus aan een eenduidige aanpak door verschillende betrokken professionals. Er ontstaat wantrouwen en ruis en de ouderverstotingsproblematiek wordt niet aangepakt.

In een complexe echtscheidingssituatie, waarbij ouderverstoting een rol speelt, zie je dat er vaak onjuiste informatie over de (ex)partner wordt verstrekt. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (2021) stelt in hun adviesrapportage dat dit problematisch is, omdat er vaak eerst naar aanleiding van deze informatie gehandeld wordt. Als later blijkt dat de informatie inderdaad onjuist is, zijn er geen consequenties of sancties en blijft de situatie vaak zoals deze dan is (inclusief de verdachte positie voor de contactverliezer). Deze processen kosten tijd, tijd die er eigenlijk niet is. Een vader in de 2doc documentaire Verstoten Vaders zegt: “Omdat instanties zoals jeugdzorg niet aan waarheidsvinding doen, wordt al snel gedacht: waar rook is, is vuur” (Lindemans, 2021). In mijn eigen hulpverleningspraktijk noemt een moeder die haar zoon al maanden niet ziet: “Ik was hier al zo lang bang voor en niemand kan iets doen, het is om wanhopig van te worden” (persoonlijke communicatie, 11-01-2022).

Ouderverstoting is een complex verschijnsel en vaak weten jeugdzorgwerkers niet hoe het zich ontwikkelt, omdat het moeilijk te achterhalen is wat er precies afspeelde (Driesen, 2016). Verhalen en ervaringen van betrokken, verstoten ouders zijn nodig om meer zicht te krijgen op de signalen en het ontstaan van ouderverstoting. De Duitse psychiater en psychotherapeut Wilfrid von Boch-Galhau houdt zich al meer dan twintig jaar bezig met ouderverstoting. In zijn publicatie uit 2018, een meta-analyse, benadrukt en onderbouwt hij dat ouderverstoting een serieuze vorm van kindermishandeling is. Het vroegtijdig signaleren van ouderverstoting en het op een juiste manier interveniëren is essentieel. Hij toont aan de hand van internationaal empirisch onderzoek aan dat hier nog veel winst in te halen is (Von Boch-Galhau, 2018).

Ouderverstoting raakt aan het gevaar van gespleten loyaliteit, een concept uit de contextuele benadering. Het kind in kwestie ervaart een gespleten loyaliteitsconflict, de ergste variant loyaliteitsconflict, omdat het een scheur betekent in de meest basale vorm van loyaliteit, die van de kinderloyaliteit (Onderwaater, 2021). De gevolgen voor de korte en lange termijn zijn groot. Kinderen (en later volwassenen) ervaren gevolgen zoals: geen of weinig vertrouwen in zichzelf en anderen hebben, een negatief zelfbeeld, verlies van contact met de eigen gevoelens, angst, verdriet, depressie en persoonlijkheidsproblematiek (Meulemans, 2020).

Het kind, wat gevangen zit tussen de tegenstrijdige eisen van beide ouders, wordt niet gezien in zijn positieve bijdrage aan het gezin (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 2020) en later kan dit in het meest ernstige geval zelfs tot zelfmoord leiden (Van der Meiden, 2020).

Alles in aanmerking nemend acht ik het zinvol en nodig om onderzoek te doen naar het ontstaan van ouderverstoting vanuit het perspectief van gespleten loyaliteit.

1.1. Probleemstelling

Ouderverstoting wordt in de praktijk van de jeugdzorg vaak niet of te laat herkend, omdat er weinig zicht is op het ontstaan van ouderverstoting. Dit zorgt voor wanhoop bij verstoten ouders en onmacht bij jeugdzorgwerkers. Verstoten ouders moeten zich vaak verdedigen tegen beschuldigingen van de andere ouder of het kind, doordat het vaak ontbreekt aan deskundige hulp. Er is te weinig kennis over hoe het contextuele begrip gespleten loyaliteit ouderverstoting beïnvloedt.

1.2. Vraagstelling

Hoe kan inzicht in het contextuele begrip gespleten loyaliteit bijdragen aan het eerder herkennen van ouderverstoting?

1.3. Deelvragen

Deelvraag 1: Wat is er bekend in de literatuur over de theoretische grondleggers en internationale experts betreffende ouderverstotingsproblematiek?

Deelvraag 2: Wat verstaat Nagy onder het contextuele begrip gespleten loyaliteit?

Deelvraag 3: Wat zeggen verstoten ouders vanuit ervaring over het ontstaan van ouderverstoting?

Deelvraag 4: Op welke manier kan inzicht in gespleten loyaliteit het gevaar van ouderverstoting eerder aan het licht brengen?

1.4. Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in het ontstaan van ouderverstoting vanuit het contextuele begrip gespleten loyaliteit

 

 

Hoofdstuk 2: Wat is er bekend in de literatuur over de theoretische grondleggers en internationale experts betreffende ouderverstotingsproblematiek?

2.1.Inleiding

Over het ontstaan van het begrip Parental Alienation Syndrome (PAS), de Engelse term voor ouderverstoting, is bekend dat de Amerikaanse psycholoog Gardner (1931 – 2003) als eerste in 1985 het begrip PAS heeft gemunt. PAS is een stoornis, zo stelt hij, bij kinderen, die bijna uitsluitend ontstaat in de context van strijd tussen ouders over omgang en gezag. De belangrijkste uiting is het verstoten van een betrokken, liefhebbende ouder door het kind zonder dat hier gegronde redenen voor zijn (Gardner, 2002).

De uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek laten zien wat de invloed is op zowel de maatschappelijke, als ook de professionele context. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op deelvraag één: Wat is er bekend in de literatuur over de theoretische grondleggers en internationale experts betreffende ouderverstotingsproblematiek?

Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.

2.2.De professionele context

De meest toonaangevende auteurs op het gebied van ouderverstoting zijn A. Baker, H. Koppejan, W. von Boch Galhau, R. Warshak en R. Gardner. De keus voor deze experts is gemaakt op basis van het onderscheidende karakter van deze experts.

Gardner (2002) beschrijft acht symptomen bij een kind in een situatie van ouderverstoting. Volgens Kaplan (2008) is het centrale thema binnen de symptomen de lastercampagne tegen de verstoten ouder. Het kind laat haat zien en laat zich (uitsluitend) negatief uit over de verstoten ouder. Er is geen ambivalentie meer bij het kind hoewel het vaak gaat over ouders met opvoedkwaliteiten en plezierige momenten met de ouder zijn ‘vergeten’. Het kind beweert dat deze ideeën van hem of haarzelf zijn, echter worden er vaak woorden en uitingen gedaan die niet leeftijdsadequaat zijn. Naast de symptomen onderscheidt Gardner (2002) drie niveaus; mild, gematigd en ernstig. Wanneer alle of bijna alle symptomen voorkomen is er sprake van de ernstige of gematigde vorm van ouderverstoting.

Koppejan-Luitze et al. (2020) geven de voorkeur voor de term ouderonthechting, ze refereren hierbij naar Bowlby (1969), de grondlegger van de hechtingstheorie, die stelt dat traumatische separatie tussen ouder en kind kan leiden tot onthechting. Koppejan-Luitze et al. (2020) geven aan dat een complexe echtscheidingssituatie een risico is voor ouderverstoting.

2.3. Een vorm van kindermishandeling

Von Boch-Galhau (2018) analyseert in een meta-analyse verschillende internationale onderzoeken die gaan over ouderverstoting. Een belangrijke conclusie die hij stelt is dat ouderverstoting een ernstige vorm van kindermishandeling en huiselijk geweld is.

Een vorm van huiselijk geweld is als ouders kinderen blijven beïnvloeden door ouderverstotingstechnieken toe te passen (Baker, z.d.; Baker & Darnall, 2007; Haines et al., 2020; Harman & Biringen, 2016; Verrocchio et al., 2016).

Dwang en controle zijn bijvoorbeeld veelvoorkomende thema’s binnen huiselijk geweld. Breiding et al., (2015) benoemen dat psychologische agressie een symptoom is van ouderverstoting. Deze vorm van huiselijk geweld moet gevolgen hebben voor de aanpak en de ontwikkeling van interventies aangaande ouderverstotingsproblematiek (Lee-Maturana et al., 2022).

Von Boch-Galhau (2018) stelt belangrijke conclusies vast na zijn meta-analyse; het belang van vroege multidisciplinaire samenwerking en er dienen bewezen effectieve interventies te worden ingezet. Een andere conclusie die hij stelt is een verplichte, directieve aanpak als samenwerking of preventie niet meer van toepassing is. Het is dan geen voogdijkwestie meer, maar een kinderbeschermingskwestie (Von Boch-Galhau, 2018). Ministerie van Justitie en Veiligheid (2021) komt met aanbevelingen waarbij er gepleit wordt voor fundamentele veranderingen; geen eigen verantwoordelijkheid voor handhaving bij ouders, maar een toezichthoudende en begeleidende voorziening en mogelijkheden tot het inzetten van handhavingsinterventies. Ook zegt het adviesteam dat een actief handhavingsbeleid, waarbij het beroep op de rechtspraak minimaal is, nodig is. Beschuldigingen van verwaarlozing, mishandeling en/of misbruik tegen een ouder dienen snel en grondig te worden onderzocht op feiten.

Von Boch-Galhau (2018) benoemt tevens dat er meer onderzoek nodig is. Het begrip, de definitie en de symptomen dienen sterker en éénduidiger beschreven te worden, ook Ministerie van Justitie en Veiligheid (2021) pleit, in de Nederlandse context, voor meer wetenschappelijk onderzoek.

2.4. Gevolgen van ouderverstoting

Baker (z.d.) uit de Verenigde Staten schreef diverse boeken over ouderverstoting en heeft onderzoek gedaan naar ouderverstoting. Ze onderzocht volwassenen die in een situatie van ouderverstoting zaten toen ze jong waren. Miralles et al. (2021) beschrijven vanuit hun onderzoek de lange termijn gevolgen bij kinderen en adolescenten die te maken hebben (gehad) met ouderverstoting. Volwassenen die als kind met ouderverstoting te maken hadden laten symptomen van angst en depressie zien. Er is een meer risico op psychopathologie, een lager zelfbeeld, men is minder zelfredzaam. Daarnaast een hoger risico op alcohol- en drugsgebruik, relatieproblemen, onveilige gehechtheid, lagere levenskwaliteit, meer kans op echtscheiding, gevoelens van verlies, verlatenheid en schuld. Ook is het risico op herhaling, bij bijvoorbeeld eigen kinderen, groot (Baker & Darnall, 2007).

Lee-Maturana et al. (2020) beschrijven de consequenties voor verstoten ouders. Verstoten worden beïnvloedt ouders emotioneel, cognitief, gedragsmatig, sociaal en fysiek. Verstoten ouders uit dit onderzoek ervaren klachten die gelijk staan aan de symptomen van Post Traumatische Stress Stoornis, depressie en angst. Bijna een kwart van de verstoten ouders uit dit onderzoek deed een zelfmoordpoging. Anderen gaven aan te denken over zelfmoord.

2.5.Ervaringen van verstoten ouders

Lee-Maturana et al. (2020) beschrijven daarnaast ook kenmerken en ervaringen van verstoten ouders. Wanneer er gegevens vanuit het perspectief van de verstoten ouder worden bekeken in tegenstelling tot de beschrijving van het perspectief van anderen is de uitkomst meestal anders. Sommige auteurs bijvoorbeeld beschrijven verstoten ouders als onbekwaam, zonder empathie voor hun kinderen (Johnston & Campbell, 1988; Johnston & Roseby, 1997). Of het vermijdende karakter van verstoten ouders bij hoogoplopende conflicten (Kelly & Johnston, 2001).

Informatie over het perspectief en de ervaring van de verstoten ouder is beperkt. Elf procent van de bestaande literatuur aangaande ouderverstotingsproblematiek richt zich rechtstreeks naar de verstoten ouder. Slechts 3,6% gaat over het perspectief en het uitgangspunt van de verstoten ouder. Verstoten ouders ervaren verdriet, frustratie, woede, schuld, schaamte en suïcidale gedachten, tot zelfmoordpogingen aan toe (Lee-Maturana et al., 2022).

2.6.De maatschappelijke context

Sinds 1 januari 1998 loopt het gezamenlijk ouderlijk gezag na een situatie van echtscheiding door. Voor die datum was het zo dat het gezamenlijke ouderlijke gezag bij één van de ouders kwam te liggen. Beide ouders zijn na een echtscheiding verantwoordelijk voor het zogeheten ouderschapsplan waarin afspraken worden vastgelegd (Alle informatie over scheiden – Scheidingsinformatie.nl, z.d.). Volgens Spruijt en Kormos (2014) is dit in de meeste gevallen een goede ontwikkeling voor kinderen, ouders maar ook voor betrokken families en vrienden. Kalmijn (2015) stelt vast dat beide gezaghebbende ouders dezelfde rechten en plichten hebben. Dit is volgens hem een beschermende factor tegen ouderverstoting.

Vaders die met genderongelijkheid werden geconfronteerd na een scheidingssituatie voerden op verschillende manieren actie om de ongelijkheid onder de aandacht te brengen (Lindemans, 2021), (Home – Stichting SPONS, 2021), (Tromp, z.d.), (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021).

Visser et al. (2023) beschrijven hun visie op ouderverstoting. Ze benoemen de rol van sociale media als belangrijke maatschappelijke ontwikkeling. Via de algoritmes van sociale media kom men al snel in een fuik van informatie terecht waarin de veelzijdigheid en meerstemmigheid van de werkelijkheid dreigt te verdwijnen en waar men steeds meer een eenzijdige visie op de werkelijkheid hoort en hier ook steeds in bevestigd wordt. In situaties van ouderverstoting is dit bijvoorbeeld de verstoten ouder die slachtoffer is van de ouder die het kind weghoudt, of, aan de andere kant, de ouder die het kind wil beschermen van de ouder met wie het kind zelf geen contact wil.

Ministerie et al. (2022) stellen dat aandacht voor persoonlijke ontwikkeling een trend is geworden in onze samenleving. Meningen zijn gerechtvaardigd als deze op een gevoel zijn gestoeld. Meningen van specialisten of een rechter bijvoorbeeld durft men naast zich neer te leggen Dit fenomeen kan polarisatie sterk bevorderen en dit is funest voor het gezamenlijke ouderschap.

2.7.Conclusie

Ouderverstoting is van alle tijden en plaatsen. De laatste jaren is er door experts over geschreven waardoor er meer éénduidigheid ontstaat wat ouderverstoting is. Als het gaat om de ontwikkeling van effectieve interventies en de multidisciplinaire samenwerking, dan is er nog veel winst te halen; juist ook vanwege het feit dat ouderverstoting gezien wordt als kindermishandeling en een vorm van huiselijk geweld. Er is geen eenduidigheid over de inzet van effectieve interventies. Het gebruik van dezelfde terminologie zal moeten helpen om het gevaar van ouderverstoting éénduidig aan te pakken. De hoeveelheid verschillende termen voor ouderverstoting staan nu nog voor de verdeeldheid in visie en aanpak.

Daarnaast beïnvloeden maatschappelijke ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de verschillen tussen vaders en moeders en rechten en plichten m.b.t. omgang en gezag, de visie op ouderverstoting.

Het verhaal en het perspectief van de verstoten ouder is lang onderbelicht gebleven en verstoten ouders hebben zich hierdoor lang aan de zijlijn voelen staan. De impact van ouderverstoting is groot voor kinderen en verstoten ouders; grote psychische problemen zijn het gevolg.

 

 

Hoofdstuk 3: Wat verstaat Nagy onder het contextuele begrip gespleten loyaliteit?

3.1.Inleiding

Kinderen hebben altijd het recht om onbelemmerd van beide ouders te houden (Nederlands Jeugdinstituut | Nationaal kenniscentrum over opgroeien, 2023). Centraal in dit hoofdstuk staat deelvraag 2:

Wat verstaat Nagy onder het contextuele begrip gespleten loyaliteit?

Wat zegt Boszormenyi-Nagy (hierna Nagy) over loyaliteit binnen de door hem ontwikkelde contextuele benadering? Wat verstaat Nagy onder loyaliteitsconflicten, specifieker nog: gespleten loyaliteit? Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.

3.2.Het contextuele gedachtengoed en zijn grondlegger

Nagy was een Hongaars-Amerikaans psychiater en leefde in de periode van 1920 tot 2007. Het contextuele gedachtengoed gaat over het begrijpen van relaties en het op een effectieve manier ingrijpen in relaties (Hargrave & Pfitzer, 2021). Nagy gaat er van uit dat de werkelijkheid fundamenteel relationeel is, het individu moet niet als op zichzelf staand benaderd worden (Dillen, 2004). Het woord context binnen de contextuele theorie zegt dus veel over de dynamische verbondenheid van de mens met zijn betekenisvolle relaties over verschillende generaties. Elk mens maakt deel uit van een familie en is hiermee verbonden in een dynamische balans van geven en nemen (Michielsen et al., 2005). De contextuele theorie gaat naast onze familie ook over het geheel van onze relationele context (Ducommun-Nagy, 2008).

In 1967 werd Nagy door de Nederlandse Ammy van Heusden (gezinstherapeute) naar Europa gehaald om een opleiding voor gezinstherapeuten te geven. Binnen de psychotherapie geeft het denken van Nagy nieuwe impulsen. Daarnaast wordt Nagy’s denken steeds meer als uitgangspunt genomen binnen de pedagogiek en het algemeen maatschappelijk werk. Ook op het domein van loyaliteitsconflicten kan de contextuele theorie van belang zijn (Dillen, 2004).

3.3.Loyaliteit binnen de Contextuele Benadering

Loyaliteit is binnen de contextuele theorie een kernbegrip; anders dan wat we kunnen lezen over de ‘algemene’ betekenis van loyaliteit. Een algemene definitie: “Trouw zijn aan aangegane verbintenissen of aan hetgeen waartoe men door zijn positie verplicht is. Met daarbij oprechte gevoelens en zonder achterhoudendheid (Encyclo & Encyclo, z.d.).”

Nagy schreef in 1973 samen met Spark het boek Invisible loyalties. Tot dan toe was het begrip loyaliteit vrijwel onbekend in de psychologie. Loyaliteit binnen de contextuele theorie is een zijnsgegeven, vooral binnen familierelaties is er sprake van loyaliteit. Een definitie van loyaliteit van Nagy: “In contextuele bewoordingen is loyaliteit preferentiële trouw aan mensen met wie men een relatie heeft en die op voorrang gerechtigde aanspraak hebben bij het aangaan van een ‘band’ ” (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 2020, p. 477).

Ducommun-Nagy (2008), de weduwe van Nagy, tevens contextueel expert, zegt dat er drie elementen meespelen binnen de contextuele loyaliteit. Wat hebben we ontvangen in al onze relaties (1), wat we al teruggeven hebben aan anderen (2) en wat we nog zouden kunnen gaan ontvangen in de toekomst (3). Het geven van voorkeur aan een relatie t.o.v. een andere relatie gebaseerd op een vrije, eigen keus, rekening houdend met de drie elementen (Ducommun-Nagy, 2008). Om loyaliteit te begrijpen is dus kennis van de relationele context nodig.

Familierelaties zijn bijna altijd de eerste relaties die er zijn. Het biedt kansen om ervaringen en opvattingen omtrent onszelf en onze relaties te programmeren en op te slaan (Hargrave & Pfitzer, 2021).

3.4.Horizontale en verticale loyaliteit

Loyaliteit werd door Hoekstra (2002) omschreven als onzichtbare draden. Ouders, kinderen en kleinkinderen zijn via de draden met elkaar verbonden. Zelfs met de generatie die nog komt is er verbondenheid. Verbondenheid ontstaan door geboorte noemt Nagy existentiële loyaliteit, zijnsloyaliteit of verticale loyaliteit. Deze verticale loyaliteit is volgens Nagy het sterkst omdat ze zijn ontstaan door leven te geven en leven te ontvangen. Dillen refereert aan Nagy als ze zegt dat typerend voor verticale loyaliteit het blijvende, asymmetrische karakter in de balans van geven en ontvangen is (Dillen, 2004).

Verworven loyaliteit wordt binnen de contextuele benadering benoemd als horizontale loyaliteit. Zoals daar zijn broers en zussen, levenspartners en anderen. Deze relaties zijn symmetrisch en op voet van gelijkheid met elkaar en er is sprake van een opbouw (Onderwaater, 2021).

Door het onverbrekelijke karakter van existentiële loyaliteit biedt dit een verklaringsmodel voor het functioneren van duurzame, hechte relaties die zonder deze context van kennis over loyaliteit niet begrepen worden (Van der Meiden, 2020). Zo zegt Onderwaater (2021) dat de relatie tussen broers en zussen niet alleen maar verworven loyaliteit is wat hen bindt, het heeft een existentieel component.

3.5. Loyaliteitsconflicten

Onderwaater (2021) beschrijft het triadische karakter van loyaliteit. Keuzes die gemaakt worden in de ene relatie (horizontale levenspartner of vrienden bijvoorbeeld), kunnen invloed hebben op andere relaties (verticale familiebanden bijvoorbeeld). Lukt het niet om hier evenwicht in te vinden dan spreken we van een loyaliteitsconflict. Nagy zegt dat loyaliteit en loyaliteitsconflicten moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 2020). Ook Ducommun-Nagy (2008) zegt dat loyaliteit op verschillende manieren zichtbaar wordt, maar altijd met de consequentie dat de belangen van één persoon of groep voorgaan op die van anderen.

In een situatie van echtscheiding kan het zijn dat ouders in een conflict raken en elkaar gaan haten. Dit gegeven is schadelijk voor de horizontale relatie maar kan evenzeer de verticale relatie met de kinderen schaden (Hargrave & Pfitzer, 2021). Voorafgaand aan de verstoringen in de relatie zijn er dus verstoringen in de loyaliteit. Mensen gaan van kinderlijke loyaliteit naar volwassen loyaliteit, waarbij kinderlijke loyaliteit vaak samen gaat met gehoorzaamheid (Van der Meiden, 2020). De ontwikkeling naar volwassen loyaliteit gaat over het vermogen om ethische keuzes te maken (Van der Meiden, 2020). Tijdens de ontwikkeling naar volwassen loyaliteit kunnen er conflicten ontstaan zoals onzichtbare loyaliteit en over loyaal zijn.

Onzichtbaar geworden loyaliteit is de voornaamste reden voor gezins- en relatieproblemen zegt Nagy (Onderwaater, 2021). Onzichtbare loyaliteit ontstaat als de loyaliteit van een kind naar één of beide ouders wordt ontkend of sterk wordt gerelativeerd. De onzichtbare loyaliteit wordt een verborgen kracht en beïnvloedt nieuwgekozen relaties. Overloyaliteit geeft net als onzichtbare loyaliteit onvrijheid. Iemand blijft overdreven, zichtbaar en in een te sterke mate beschikbaar voor ouders (Onderwaater, 2021).

Van der Meiden (2020) zegt dat een goede dialoog helpt bij een loyaliteitsconflict. Ook is het helpend als de existentiële loyaliteit in balans is, dit geeft ruimte aan verworven loyaliteiten. Loyaliteit werkt verbindend en als dit niet wordt onderkend dan kan er in plaats van vrijheid, onvrijheid en conflict ontstaan.

3.6. Gespleten loyaliteit

Als een kind het gevoel heeft dat het moet kiezen tussen ouders, of als het kind daadwerkelijk moet kiezen, tussen ouders geeft dit gespleten loyaliteit; één van de meest pijnlijke en verwoestende vormen van pathogene loyaliteit (Van der Meiden, 2020). Ook Eerenbeemt (2012) zegt dat in voorkomende gevallen het kind wordt gedwongen te kiezen tussen ouders. Het is ondraaglijk voor een kind, de vanzelfsprekendheid van het vertrouwen in ouders en volwassenen stagneert.

Nagy zegt over gespleten loyaliteit: “Wanneer een kind wordt gedwongen de liefde van de ene ouder te verkiezen op straffe van het verraden van zijn of haar andere ouder.” (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 2020, p. 475). Kinderen raken innerlijk verscheurd en gespleten. De keuze voor de ene ouder betekent verraad aan de andere ouder. Een kind wil loyaal zijn naar beide ouders (Onderwaater, 2021). Dillen (2004) zegt dat een kind met een gespleten loyaliteit een enorm vijandsdenken wordt aangereikt. Doordat een kind steeds kiest voor de ene ouder en tegen de andere ouder, zal het moeilijkheden krijgen met het accepteren van alle kanten van zichzelf (Dillen, 2004). Nagy zegt dat gespleten loyaliteit vernietigend werkt en de gevolgen van gespleten loyaliteit zijn groot (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 2020). Nagy zegt dat het vertrouwen waar een kind naar op zoek is in zijn relaties wordt geschaad. Vernietigend omdat dit kan leiden tot ernstige persoonlijkheidsproblemen waaronder zelfdoding (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 2020).

3.7. Conclusie

Binnen de contextuele theorie van Nagy gaat het bij het kernbegrip loyaliteit niet over een gevoel, maar is loyaliteit een zijnsgegeven. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verticale en horizontale loyaliteit. Verticale loyaliteit is geen keuze, het is een onverbrekelijke band met de generatie voor en na ons.

Loyaliteitsconflicten ontstaan als verschillende loyaliteiten met elkaar botsen. De ergste vorm van een loyaliteitsconflict is gespleten loyaliteit. Het gaat dan over de ouder – kind relatie; als er tegenstrijdige eisen worden gesteld aan het kind en het kind kan (uiteindelijk) slechts loyaal zijn aan één ouder. Het kind raakt innerlijk verscheurd met grote gevolgen op de korte en lange termijn. Loyaal kunnen zijn naar beide ouders helpt bij de ontwikkeling en de individuatie van een kind. Het geven van het kind naar beide ouders is een ethisch recht en is nodig bij de ontwikkeling van zelfvalidatie en zelfafbakening. Ook helpt dit bij het verwerven van vertrouwen in het algemeen, in jezelf en de ander (Van der Meiden, 2020). Boszormenyi-Nagy (2020) zegt dat gespleten loyaliteit de vernietiging van vertrouwen tot gevolg heeft waarmee de basis wordt gelegd voor destructieve parentificatie van een kind en dat kan leiden tot ernstige persoonlijkheidsproblemen zoals zelfdoding.

 

 

Hoofdstuk 4: Onderzoeksmethode

4.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe en waarom de keuzes rondom en gedurende het onderzoek zijn gemaakt. Het type onderzoek en de onderzoeksmethoden wordt per deelvraag toegelicht. De validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek worden benoemd en apart van elkaar beschreven. Het verloop van het onderzoek wordt beschreven, evenals de manier van analyseren.

4.2. Kwalitatief onderzoek

“Kwalitatief onderzoek is erop gericht om erachter te komen wat mensen weten, denken, voelen en willen betreffende bepaalde onderwerpen, personen of gebeurtenissen (Baarda et al., 2021, p. 167).” Dat sluit aan bij de hoofdvraag van dit onderzoek: Hoe kan inzicht in het contextuele begrip gespleten loyaliteit bijdragen aan het eerder herkennen van ouderverstoting? Inzicht in het contextuele begrip gespleten loyaliteit wordt verkregen door literatuurstudie. Om ouderverstoting in de praktijk eerder te kunnen herkennen zijn de verhalen van de verstoten ouder nodig. De handreikingen die met dit onderzoek tot stand zijn gekomen, kunnen worden gebruikt om ouderverstoting in de praktijk van de hulpverlening eerder te herkennen. Dat maakt dit onderzoek praktijk gericht.

Dit onderzoek is een interpretatief onderzoek. Interpretatief onderzoek gaat over betekenis geven (Baarda et al., 2021). Volgens Haverland en Yanow (2010) gaat interpretatief onderzoek over redenen aandragen voor een verschijnsel, niet over de oorzaken van een verschijnsel. Dit onderzoek is gericht op de betekenis van het begrip “gespleten loyaliteit’ in samenhang met de ervaringen rondom ouderverstoting. Doordat het onderzoek voor ogen heeft dat er eerder herkenning van ouderverstoting kan plaatsenvinden in het werkveld, is de maatschappelijk kritische stroming aanwezig.

4.3. Onderzoeksmethoden per deelvraag

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. Deze triangulatie (Baarda et al., 2021) zorgt ervoor dat de onderzoeker meerdere perspectieven inzichtelijk krijgt rondom de beantwoording van de hoofdvraag binnen het onderzoek.

Hieronder worden de verschillende onderzoeksmethoden van onderzoek verder uitgelicht per deelvraag.

4.3.1. Onderzoeksmethode deelvraag 1

Om antwoord te krijgen op deelvraag 1: Wat is er bekend in de literatuur over de theoretische grondleggers en internationale experts betreffende ouderverstotingsproblematiek? is een literatuur studie gedaan. Deze heeft geresulteerd in een theoretisch kader. De volgende databanken zijn gebruikt: Google scholar, SpringerLink. De volgende zoektermen zijn gebruikt om bestaande studies te onderzoeken: ouderverstoting, grondleggers, (vecht)scheiding. Het theoretisch kader geeft inzicht in het ontstaan van het begrip ouderverstoting. Hierin is duidelijk geworden welke grondleggers de basis hebben gelegd voor de term ouderverstoting. Voor het theoretische kader is gebruik gemaakt van oorspronkelijke en secundaire bronnen. Er is gebruik gemaakt van de meest recente onderzoeken.

4.3.2. Onderzoeksmethode deelvraag 2

Om antwoord te krijgen op deelvraag 2; Wat verstaat Nagy onder het contextuele begrip gespleten loyaliteit? is literatuur studie gedaan. Dit heeft geresulteerd in een theoretisch kader. De volgende databanken zijn gebruikt: Scholar / Wiley / Research gate / literatuur. De volgende zoektermen zijn ingezet om bestaande studies te onderzoeken: Gespleten loyaliteit, loyaliteit, loyaliteitsconflict, split loyalty, loyalty, loyalty conflict. De literatuurstudie is gebruikt voor het bepalen van relevante topics voor de interviews en de focusgroepbijeenkomst. Centraal thema daarbij is steeds het onderwerp gespleten loyaliteit.

4.3.3. Onderzoekmethode deelvraag 3

Voor de beantwoording van deelvraag 3: Wat zeggen verstoten ouders vanuit ervaring over het ontstaan van ouderverstoting zijn tien ouders geïnterviewd. Deze respondenten zijn geworven via social media (een Facebook groep van het Vader Kennis Centrum en via een oproep van de website van het Vader Kennis Centrum). De oproep is te vinden in bijlage twee. De criteria voor de selectie van de respondenten waren dat deze ouders allen te maken hebben gehad, of nog steeds, met oudersverstotingsproblematiek. Voor de diversiteit in ouders is er gekozen voor zowel vaders als moeders.

Alle respondenten kregen vooraf een informatiebrief per mail opgestuurd. Deze is te vinden in bijlage drie. De respondenten kregen van tevoren ruimte om vragen te stellen over het interview. De interviews zijn afgenomen in de periode van maart tot halverwege mei 2023. Respondenten zijn via de mail op de hoogte gehouden van het feit dat het onderzoek, door omstandigheden, even stil lag. De volledige transcripten van de interviews zijn te vinden in het bronnenboek. De interviews werden opgenomen met instemming van alle respondenten. Toestemmingsverklaringen zijn terug te vinden in het bronnenboek.

De respondenten komen uit het hele land, met uitzondering van één vrouwelijke respondent, zij komt uit België. Er is een afweging gemaakt of dit een beperking is voor de uitkomsten. Deels is dit zo omdat het rechtssysteem en de regelgeving in België anders is. Kijkend naar het doel van deze studie, inzichten krijgen in het ontstaan van ouderverstoting vanuit het contextuele begrip loyaliteit, is ervoor gekozen om haar ervaring mee te nemen in de uitkomsten omdat haar ervaring een waardevolle bijdrage levert.

De onderzoeker had vooraf aangereikte gespreksonderwerpen samengesteld naar aanleiding van het theoretische kader. De interviews duurden ongeveer een uur. Gezien de persoonlijke en emotionele aspecten die aan bod kwamen is ervoor gekozen om de interviews live af te nemen. Gezien de zwaarte van het onderwerp is ervoor gekozen om met de respondent het interview voor en na te bespreken.

De keuze voor tien respondenten heeft te maken met de praktische haalbaarheid binnen de termijn waarbinnen het onderzoek plaatsvindt. Omdat ouderverstoting zowel mannen als vrouwen overkomt, is er gekozen voor zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten.

4.3.4. Onderzoeksmethode deelvraag 4

Voor de beantwoording van deelvraag 4: Op welke manier kan inzicht in gespleten loyaliteit het gevaar van ouderverstoting eerder aan het licht brengen? is naast de diepte interviews gebruik gemaakt van een focusgroep experts. Deze focusgroep heeft online plaatsgevonden. Deze focusgroep is samengesteld met vier personen, allemaal experts op het gebied van ouderverstoting of de contextuele benadering. Er is gekozen voor een focusgroep, omdat dit leidt tot meerdere inzichten vanuit experts rondom het onderwerp ouderverstoting naast de ervaring van de verstoten ouders. Bij de diepte interviews is er gekozen voor ervaringsdeskundigen op het gebied van ouderverstoting, terwijl de focusgroep het perspectief biedt vanuit experts (Groenland, 2015).

De experts voor de focusgroep zijn geworven via het netwerk van de onderzoeker en via social media. Er is gekozen voor een focusgroep vanuit verschillende invalshoeken (onderwijs, jeugdzorg, ervaringsdeskundigheid en kennis). Vooraf aan het gesprek heeft de onderzoeker zijn plan van aanpak opgestuurd en de werkwijze voor de focusgroep kenbaar gemaakt. Er was ruimte om voor het gesprek vragen te stellen over het verloop van het gesprek. Het gesprek is opgenomen met instemming van alle respondenten. Het online focusgroep gesprek duurde ongeveer een uur.

Deelnemers focusgroep experts
Erna Janssen Oprichtster van De FamilieAcademie (De FamilieAcademie – ouderverstoting, z.d.).
Bas van ’t Hoff Bestuurslid Vader Kennis Centrum, specialisme gedeeld ouderschap, ouderverstoting, strafrecht en handhaving (Tromp, z.d.)
Peter Walhout Contextueel therapeut – medewerker Veilig Thuis, rouw en verlies therapeut
Lamberte Pierik Leerkracht basisonderwijs – Master Contextuele Benadering uitstroomprofiel Onderwijs

 

4.4. Data-analyse

Het proces van de data analyse bestaat uit het pendelen tussen waarnemen, verzamelen en reflecteren (Baarda et al., 2021). Dit wordt ook het iteratieve proces genoemd. Iteratief wil zeggen, dat het proces net zo lang herhaald wordt tot er geen nieuwe inzichten worden toegevoegd aan de conclusie. Om deelvraag drie en vier te beantwoorden is gekozen voor diepte interviews en een online focusgroep. De gesprekken zijn opgenomen en getranscribeerd. Bij de analyse is gebruik gemaakt van Atlas.ti, onderzoekssoftware voor kwalitatief onderzoek. Zoals beschreven staat in Baarda et al. (2021) bestaat het proces van de analyse uit verschillende fases. Tijdens de exploratie fase wordt het materiaal gelezen, gesegmenteerd en open gecodeerd. Tijdens het open coderen wordt alles wat van belang is voor de beantwoording van de onderzoeksvraag weergegeven in een code. Vervolgens is tijdens de specificatiefase de data axiaal gecodeerd. De fase van het axiaal coderen bestaat uit het verkrijgen van inzichten in overeenkomsten en verschillen tussen de betekenis van de opgestelde codes uit de exploratiefase. Vanuit het axiaal coderen onderstonden de belangrijkste thema’s van dit onderzoek. Tijdens de laatste fase van de analyse, de zogenoemde reductiefase, resulteerde in het zien en leggen van verbanden tussen de opstelde thema’s vanuit de specificatiefase.

4.5. Verloop van het onderzoek

De start van het onderzoek was in september 2022. In de maanden september tot november is gezocht naar passende literatuur en is er een start gemaakt met het schrijven van het theoretische kader. Vanaf november 2022 is gezocht naar de respondenten voor de diepte-interviews en de focusgroep. Van december 2022 tot maart 2023 heeft de voortgang van het onderzoek stilgelegen door persoonlijke omstandigheden van de onderzoeker. Wel zijn de interviews en de focusgroep ingepland in maart, april en mei 2023. Vanaf maart 2023 is er verder gewerkt aan het theoretische kader. De interviews hebben plaatsgevonden, opgenomen en getranscribeerd. In mei 2023 heeft de data-analyse plaatsgevonden en deze werd eind mei 2023 afgerond. In juni 2023 zijn de rapportage, conclusie en discussie beschreven. In juni 2023 werd het onderzoek afgerond.

4.6. Validiteit

Om de uitspraken en resultaten in dit onderzoek geldig te laten zijn (Baarda et al., 2021), is gebruik gemaakt van een literatuurstudie en verschillende dataverzamelingsmethoden. Er is gewerkt met databronnen, diepte-interviews en een online focusgroep. Vanuit de data-analyse heeft er peer debriefing plaatsgevonden. Collega’s en medestudenten hebben meegelezen, zodat er vanuit meerdere perspectieven werd gekeken naar de analyse. Dit ter voorkoming van tunnelvisie bij de onderzoeker (Baarda et al., 2021). In de interviews wordt ervan uit retroperspectief teruggekeken op het gezin van herkomst. De onderzoeker is zich bewust van het risico van vertekening, de kijk op het verleden vanuit de respondenten kan op allerlei manieren zijn beïnvloed (Baarda et al., 2021).

4.7. Betrouwbaarheid

“Betrouwbaarheid betekent dat de waarnemingen zo min mogelijk worden beïnvloed door,toevallige of niet-systematische fouten (Boeije & Bleijenbergh, 2019, p. 150).”

In dit onderzoek is de betrouwbaarheid gewaarborgd door alle respondenten vooraf op de hoogte stellen van hoe het proces zou verlopen. In deze brief werd de anonimiteit gewaarborgd voor de respondenten. De respondenten hadden de mogelijkheid te reageren op de ontvangen informatie, evenals dat de respondenten de keuze hadden voor de locatie van het gesprek. Dit geldt voor de respondenten van de diepte-interviews als de focusgroep. Alle interviews zijn opgenomen, getranscribeerd en gecodeerd met behulp van het programma atlas.ti. Bij de online focusgroep gesprek was een observant aanwezig voor de waarborging van de betrouwbaarheid.

 

 

Hoofdstuk 5: Resultaten

5.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de deelvragen drie en vier:

  • Wat zeggen ouders verstoten ouders vanuit ervaring over het ontstaan van ouderverstoting?
  • Op welke manier kan inzicht in gespleten loyaliteit het gevaar van ouderverstoting eerder aan het licht brengen?

Aan de hand van een vijftal kern labels, tevens de structuur van de paragrafen, zal er aan de hand van citaten stil worden gestaan bij de resultaten. Resultaten van de focusgroep worden apart beschreven in de voorlaatste paragraaf. Afsluitend, in de conclusie, zal een antwoord worden gegeven op deelvraag drie en vier.

5.2. Respondenten

Er zijn binnen dit onderzoek tien ouders geïnterviewd. Op de website van het Vader Kennis Centrum (Tromp, z.d.) is een oproep voor respondenten geplaatst; na een aantal dagen waren er al veel geïnteresseerden, na een aantal weken hebben we op de website melding gemaakt van het feit dat er voldoende respondenten waren omdat er reacties bleven komen. Alle zes mannen en vier vrouwen hadden of hebben te maken gehad met ouderverstoting.

Respondenten variëren in leeftijd van begin 30 tot eind 60. De meeste respondenten hebben meerdere kinderen. Respondent O1 en O7 hebben beiden één kind. Een ervaringsdeskundige ouder wordt aangeduid met een O en het bijbehorende nummer, met daarbij een verwijzing naar de juiste transcripten. De citaten zijn voorzien van een respondentnummer. Eén vrouwelijke respondent is tijdens het interview nog niet gescheiden (O2). Eén vrouwelijke respondent (O3) werd door adoptie moeder van twee kinderen.

5.3. Intergenerationele patronen, gezinsdynamiek

Het gezin van herkomst heeft invloed op de relatie en het gezinsleven. Meerdere respondenten leggen een verband tussen de achtergrond van de verstotende ouder en de latere ouderverstoting. Twee mannelijke respondenten (O5, O8) noemen bijvoorbeeld dat de verstotende ouder opgroeide zonder vader.

“Mijn ex-partner, die is alleen opgevoed door haar moeder, was een buitenechtelijk kind. Is nooit erkend door haar vader.” 13:5 ¶ 19 – 20 in Interview 5

“Zij is enigst kind. Dat kan iets betekenen, maar daar heb ik niet veel verstand van. En op haar achtste is haar vader uit haar leven verdwenen.”15:8 ¶ 30 – 31 in Interview 8

Eén respondent (O7) heeft voor de geboorte van een kind al te maken te maken met verwijdering en verstoting.

“Die heeft het altijd getypeerd als een soort kluwengezin aan de andere kant. Dus dat werd heel erg samen gedaan. Dit werd ook een soort project. Ik ben op acht maanden voor de geboorte al op een zijspoor gezet. Men ging hier samen achterstaan.” 14:5 ¶ 42 in Interview 7

Ook noemen respondenten het vermoeden van persoonlijkheidsproblematiek bij de verstotende ouder. Twee vrouwelijke respondenten (O2,O9) spreken over vermoedens van narcisme bij de verstotende ouder.

“Nee toch maar niet, want hij is niet echt, maar totdat ik erachter kwam dat je ook verborgen narcisme hebt en daar herkende ik wel veel van. En, dat is hem ook” 7:15 ¶ 27 in Interview 2

Of het karakter van de verstotende ouder is opvallend tijdens de relatie.

“En dat ging hij dan thuis wel ventileren. En daar kwamen op een gegeven moment losse handjes bij. En dit ontstond tijdens mijn zwangerschap.” 17:14 ¶ 176 in Interview 10

Bij een tweetal vrouwelijke respondenten (O2, O3) zijn er tijdens de relatie al signalen van ouderverstoting. Ze beschrijven dat ze in het gezin, in het bijzijn van de kinderen, door hun partner werden gekleineerd en bekritiseerd.

“Nou ja, als ik hem dan aansprak, dan was het gelijk ontkennen en een woedeaanval. Ja, als hij dan een woedeaanval had en de kinderen krijgen dat mee. En die zeiden, wat is er? Ja, je moeder zit weer te zeuren.”7:12 ¶ 19 in Interview 2

“pap, we mochten vandaag geen ijsje kopen van mama ik noem maar iets, dan zei die waar ik bij was, zei hij: je moeder is een heks.” 8:5 ¶ 11 in Interview 3

Ook het eigen gezin van herkomst heeft invloed. Het merendeel van de respondenten (O1, O4, O5, O6, O7, O8, O9, O10) benadrukken dat ze uit een overwegend liefdevol gezin komen.

“Gezin, vader, moeder, die eigenlijk nog steeds bij elkaar zijn, gelukkig warm gezin, een oudere broer” 6:3 ¶ 21 in Interview 1

“Bij mij zijn er geen bijzonderheden. Ik heb geweldige ouders. Zijn voor altijd samen geweest. Prachtig goed contact met mijn broertje altijd gehad.” 15:7 ¶ 24 in Interview 8

Daarnaast vertellen twee respondenten (O2, O3) waar er door het gezin van herkomst tekorten ontstonden waardoor ze vatbaar waren voor destructieve relatiepatronen.

“Ik ben opgegroeid in een gezin met een alcoholische vader.. Met huiselijk geweld wat ik me kan herinneren, Ik ben ook als 17 jarige het huis uit gegaan”7:38 ¶ 103 in Interview 2

5.4. Conflict scheiding

Bij de meeste respondenten ontstaan er knelpunten in het contact met één of meerdere kinderen na een scheiding. Respondenten konden niet voor mogelijk houden dat de situatie zou leiden tot een breuk in het contact met één of meerdere kinderen.

“illusie dat we gewoon een heel leuk, gezellig gezin waren. Ik heb gewoon in de droomwereld geleefd” 7:43 ¶ 162 in Interview 2

“Dus we zijn eigenlijk zeventien jaar getrouwd geweest. Alleen in dat laatste paar jaar ging dat dus mis. Maar altijd dingen samen gedaan. We hebben samen een reis rondje Atlantic gezeild met zeilschip.” 10:13 ¶ 43 in Interview 4

Respondenten vertellen hoe er scheuren in de relatie ontstaan. Een tweetal respondenten (O1, O9) beschrijven hoe de problemen tijdens een zwangerschap ontstaan.

“En eigenlijk vanaf de zwangerschap ontstonden er problemen” 6:5 ¶ 45 in Interview 1

Een rode draad in alle verhalen is dat er beschuldigingen worden geuit richting respondenten. Situaties worden uit z’n verband gerukt en respondenten worden geconfronteerd met onwaarheden.

“Ik heb nooit geweten dat het zoveel consequenties had, want dit deze gebeurtenis is nog jarenlang tegen mij gebruikt in van alles.” 6:8 ¶ 84 in Interview 1

“Als je maar vaak blijft roepen dat H niet deugt bij instanties, dan op een gegeven moment hebben ze wel een idee van ja, H deugt niet, en dan kan ik daar gaan praten, maar dat helpt niet.” 10:33 ¶ 237 in Interview 4

“En ze heeft echt een half jaar lang dossiers zitten opbouwen en eigenlijk elk dingetje wat ze maar negatief kon framen, dat heeft ze gedaan. En een half jaar later werd ik dus op kerstavond geconfronteerd met een kort geding en een bodemprocedure, 700 pagina’s met ellende, wat ik op kerstavond ook nog kreeg, terwijl ik net kinderen had voor de kerstvakantie” 13:20 ¶ 80 – 81 in Interview 5

“Er kwam een soort verdachtmaking mijn kant op, wat helemaal niet klopte ” 14:11 ¶ 75 in Interview 7

Respondenten ervaren hierdoor allemaal onrecht en onmacht. Een groot punt van frustratie is het ontbreken van waarheidsvinding. Dit noemen vooral de respondenten die te maken krijgen met beschuldigingen (O1, O4, O5, O6, O8)

“Alle hulpverleners zeggen, we gaan niet terug in de tijd allemaal, zeggen ze. We doen niet aan waarheidsvinding en daardoor krijg je geen compleet beeld van alle incidenten die er constant gaande zijn. En dan krijg ik ze niet uitgelegd en daar ja, daar is gewoon geen oog voor.” 6:75 ¶ 279 in Interview 1

“Het is verdorie de omgekeerde wereld” 7:23 ¶ 35 in Interview 2

Er ontstaat in alle gevallen een juridische strijd. Alle mannelijke respondenten geven aan hoe ze de ervaring hebben dat hun man-zijn niet mee helpt.

“Dus een moeder wordt automatisch betrokken en geïnformeerd en die krijgt een evaluaties toegezonden ik ik moest eerst boos worden voordat er iets gebeurde en voordat ik informatie kreeg” 6:30 ¶ 186 in Interview 1

“je zit echt als een soort puppy, want je mag niks verkeerd doen als vent, je mag niet schoppen, niet slaan, je mag niet schreeuwen, je mag niet zeggen dat het niet waar is. Je kunt dat helemaal niet kwijt, of je mag het niet uiten,” 14:40 ¶ 206 – 207 in Interview 7

5.5. Gespleten loyaliteit

De meeste respondenten kunnen aangeven hoe het kind, de kinderen, voor het verstoten van de respondent in staat waren om loyaal te zijn richting beide ouders.

“ja allebei waren ze wel loyaal naar allebei zeker ja” 8:13 ¶ 79 in Interview 3

Ervaringen van ouderschap, voor de contactbreuk, komen in de interviews naar voren.

“Prachtig. Het mooiste wat er is in een mensenleven is, voor mij althans, kinderen krijgen geweest. En ik was de huisvader, dus ik zorgde het grootste deel van de tijd voor de kinderen” 15:16 ¶ 82 in Interview 8

Respondenten kunnen gedetailleerd noemen hoe er, soms heel subtiel, situaties zichtbaar zijn waaruit blijkt dat het kind (of kinderen) in de knel zitten. Het gaat dan om plotselinge veranderingen in het gedrag en/of uitspraken die kinderen doen.

“ik vond het belangrijk dat die kinderen vrij konden bewegen tussen beide huishoudens, vind ik nog steeds. Maar mijn dochter die begon haar speelgoed mee te nemen. O papa, mag ik mijn paarden meenemen naar mama? Ja tuurlijk schat, neem maar mee. Ja ja, dan neem ik ze de volgende keer wel mee terug. Maar al die paarden, die kwamen nooit mee terug. En op een gegeven moment stond ik in de kamer en ik dacht, nou, als het nog even doorgaat, dan is hier helemaal niks meer.” 13:25 ¶ 96 – 97 in Interview 5

“want jij maakt haar verdrietig. Jij geeft geen geld.”13:18 ¶ 75 in Interview 5

“kijk, wij zien niet twee kinderen, wij zien vier kinderen. Afhankelijk in welk milieu ze zitten.” 16:8 ¶ 16 in Interview 9

Er worden door de respondenten voorbeelden genoemd hoe de andere ouder, vaak achter de schermen, het kind en anderen, beïnvloedt.

“Ook als hij, toen ging hij afzwemmen en daar wilde ik heel graag bij zijn. En dan verzet moeder de datum, zodat ik er niet bij kan zijn. En zo zijn er heel veel gebeurtenissen geweest” 6:61 ¶ 279 in Interview 1

“Ze praten niet meer over onze kinderen. Dat merkte ik ook in de brieven, dat het dus ‘mijn’ werd in het begin. Het is mijn kind” 10:16 ¶ 49 in Interview 4

“Mijn ex heeft er echt wel een handje van, die weet feilloos hoe ze hulpverleners moet misleiden.” 13:42 ¶ 150 – 151 in Interview 5

“Dat heeft erin geresulteerd dat de kinderen na dat weekend thuis zijn gekomen… …en dat ik kinderen had die ik niet kon bereiken. Maar ze durfden het mij ook niet te vertellen. Allebei niet.” 17:5 ¶ 20 in Interview 10

Respondenten delen uit ervaring wat ze gezien hebben bij hun kinderen en beschrijven hiermee hoe gespleten loyaliteit er uitziet in de praktijk. Alle respondenten kunnen voorbeelden noemen.

“Nou ja, bij F, die was toen veertien, die kwam eigenlijk meer, ja, die verstopte zichzelf voor mij en die stelde zich ook niet meer open voor contact met mij. Begon mij ook allerlei verwijten te maken over wat ik allemaal niet goed deed” 11:34 ¶ 169 in Interview 6

“Waarom gaan we niet papa ophalen? Want papa moet ook mee naar de speeltuin. Logisch, want je komt er toch langs. Nee, zegt oma, we gaan niet naar papa, papa is stom. Zo heeft hij het verteld in het bijzijn van de begeleidster. Daar heb ik nog veel meer voorbeelden van.” 15:41 ¶ 223 in Interview 8

Respondenten beschrijven de positie van het kind, de wanhoop en de onmacht is voelbaar en zichtbaar tijdens de interviews. Geen van de respondenten nemen hierin de kinderen iets kwalijk.

“ik dacht altijd van, nou ja, weet je, ze zullen het verschil wel zien tussen wat er gezegd wordt en wat er in werkelijkheid gebeurt. Ik heb mij toen eigenlijk nooit zo gerealiseerd dat ze daarmee een soort van gehersenspoeld werden” 8:23 ¶ 150 in Interview 3

Respondenten (O1, O5) noemen hoe ze in het proces juist keuzes maken om, in het belang van het kind, uit de strijd te komen.

“Ik ben zo dom geweest achteraf om daaraan mee te werken om haar vertrouwen te geven.” 6:12 ¶ 100 in Interview 1

“En toen heb ik gezegd, als jij dat echt zou vinden, dan geef ik jou het vertrouwen om dat anders in te richten, op een manier dat jij denkt dat het wel moet.” 13:36 ¶ 127 – 128 in Interview 5

Het heeft niet tot gevolg dat er rust ontstaat, integendeel, er ontstaat steeds minder grip en de afstand met het kind wordt hierdoor vergroot.

5.6. Verlies

Het verlies en de consequenties voor de respondenten zijn groot. Consequenties voor verstoten ouders zijn uiteenlopend. Alle respondenten staan tijdens het interview stil bij de verliezen op meerdere terreinen.

“Het gaat niet goed met mij. Het gaat niet goed met werk daardoor. Ik hou het in ieder geval niet vol” 6:33 ¶ 194 in Interview 1

“Uiteindelijk bleek ik posttraumatisch stresssyndroom te hebben” 8:28 ¶ 190 in Interview 3

“Ik denk dat ik wel een beetje de randen van mijn leven heb gezien, waardoor ik heel erg ben gaan twijfelen of dit nog wel allemaal zin heeft of het nut heeft wat ik doe in mijn leven.” 11:2 ¶ 9 in Interview 6

“Toen dit speelde, ik ben gewoon echt letterlijk omgevallen. Ik heb nooit meer gewerkt, tot aan de dag van vandaag.” 14:39 ¶ 201 – 202 in Interview 7

“Het belangrijkste is natuurlijk dat je geen contact hebt, dat je je moederrol al niet kunt vervullen. Maar dan de gevolgen financieel. Dat is onvoorstelbaar. Ik heb intussen mijn huis moeten verkopen.” 16:48 ¶ 351 in Interview 9

Het verlies is breder: door de contactbreuk verliezen overige familieleden ook het contact.

“En ze zien ook mijn familie niet, mijn ouders niet, al mijn vrienden niet. Niks is hun meer gegund eigenlijk. Nee, dat is ook afgesneden.” 11:43 ¶ 228 in Interview 6

Ook voor het kind zijn de consequenties groot. Alle respondenten staan stil bij de gevolgen voor het kind.

“Dat wordt dan opgeschreven als dat hij suïcidaal is. Ik heb al vaker aangegeven, mijn zoon is niet suïcidaal, maar hij zit gewoon klem en kan daar zelf niet uit, hè?!” 6:58 ¶ 261 in Interview 1

“Mijn kinderen zullen nooit een normale relatie hebben” 8:39 ¶ 266 in Interview 3

“Het kost de kinderen heel veel zorg en pijn en verdriet. Allebei mijn kinderen zitten eigenlijk gewoon in een soort noodsituatie nog steeds.” 11:33 ¶ 158 in Interview 6

5.7. Rol (professionele) omgeving

In alle interviews komt naar voren hoe de omgeving een rol speelt. Als belangrijke partij, juist in de beginfase bij eerste signalen, komt school naar voren. (O1,O5,O7,O8,O9)

“Dat er spanning is, zijn tussen papa en mama. En, daar had hij last van en dat merkte je vooral op school hè?” 6:69 ¶ 158 in Interview 1

” Is er iets mis gegaan? Is mijn e-mailadres niet juist? Moest ik dat nog opgeven? Nee, we hebben van M gehoord dat zij niet wil dat je hierbij aangesloten wordt.” 15:57 ¶ 345 in Interview 8

“Bijvoorbeeld als er momenten waren op school, liet hij me op voorhand weten dat ik niet welkom was, want het was zijn week.” 16:2 ¶ 7 in Interview 9

Het ontbreken van expertise bij betrokken professionals komt in alle interviews terug.

“Ik heb toen gezegd van als een kind zo een uitspraak doet, dan moet probeer jouw alarmbellen afgaan en dan is het juist heel belangrijk dat je gaat onderzoeken waarom een kind zo een uitspraak doet, Maar dat heeft ze niet gedaan” 6:35 ¶ 198 in Interview 1

“Weet je, we hebben mooie rapportjes geschreven over ouderverstoting. En we weten best wel hoe de dynamiek werkt. Of ongeveer, elke situatie weer anders. Maar dit zit helemaal nog niet in de systemen. Niet bij de Raad voor de Kinderbescherming, niet bij SAVE Utrecht, niet bij sociaal wijkteam.” 13:52 ¶ 170 in Interview 5

“Maar toen was ik nog in de veronderstelling, heel dom van mij, ik dacht dat elke kinderpsycholoog wel kennis had van ouderverstoting. Niet dus.” 16:37 ¶ 255 in Interview 9

Een aantal respondenten (O1, O5, O6, O8) noemt zelfs hoe hulpverlening de situatie erger maakt.

“En echt eigenlijk gewoon nu, in ieder geval in mijn situatie, geholpen worden om verder in dat loyaliteitsconflict te gaan door de hulpverlening. Omdat ze niet de juiste acties inzetten. 13:56 ¶ 189 – 190 in Interview 5

“Die organisaties sluiten allemaal op elkaar aan en beschermen zichzelf en elkaar.” 15:53 ¶ 301 in Interview 8

Respondenten delen uiteenlopende lessen en ontdekkingen.

“Daar ligt de kans, zeg maar, om dit soort dingen op termijn te voorkomen. Dat ouders leren om juist niet te communiceren.” 10:38 ¶ 306 in Interview 4

“it takes a village to raise a child,” 14:55 ¶ 321 in Interview 7

5.8. Resultaten focusgroep

5.8.1. Deelnemers focusgroep

Deelnemers aan de focusgroep worden aangeduid met hun voornaam. Dit is expliciet met hen besproken en hier is toestemming voor gegeven. Citaten zijn terug te vinden in het bronnenboek bij interview focusgroep. Persoonsgegevens en expertise van de respondenten zijn terug te vinden in hoofdstuk 4.3.4.

Via een focusgroep experts is nagedacht over deelvraag vier:

Op welke manier kan inzicht in gespleten loyaliteit het gevaar van ouderverstoting eerder aan het licht brengen?

5.8.2. Intergenerationele patronen, gezinsdynamiek

Peter brengt het thema hechting in, in relatie tot eerste signalen van ouderverstoting. Hij beschrijft, aan de hand van de praktijk, dat verstotende ouders vaak een onveilige hechting hebben gehad. In een scheidingssituatie is er boosheid richting de ex-partner en er dreigt vervolgens een herhaling van hechtingsproblematiek als het kind via gespleten loyaliteit klem komt te zitten tussen ouders. De onveilige hechting herhaalt zich waardoor rouw niet op gang wordt gebracht, met veel schadelijke gevolgen.

“En wat ik vooral zie is dat kinderen echt verscheurd raken als ze een ouder niet meer zien. Dus dat is natuurlijk daarom zo belangrijk om de dialoog weer op gang te brengen. Waardoor het kind niet onzichtbaar loyaal hoeft te zijn.” 18:54 ¶ 175 Peter

5.8.3. Conflict scheiding

Als het gaat over het ontstaan ouderverstoting dan zijn de experts het erover eens dat onevenredige invloed en macht op het kind een risicofactor is.

“Ik kijk ook in relaties naar macht en invloed van beide ouders. En als een van beide ouders meer macht of invloed heeft op de ontwikkeling en opvoeding van een kind, dan maak ik mij zorgen over ouderverstotingsproblematiek.” 18:3 ¶ 9 Erna

Bas onderstreept, vanuit ervaring, dat strijd en minder contact met het kind een groot risico is voor later verstotingsgedrag.

“Je wordt een lastige ouder, inderdaad. En daar begint het natuurlijk, want dan krijgt die andere ouder al alle macht en gelegenheid om met dat kind aan de slag te gaan. En dat kind te vervreemden van één van de ouders.” 18:39 ¶ 114 Bas

5.8.4. Gespleten loyaliteit

Alle experts zijn het eens over de schadelijke kant van gespleten loyaliteit.

“Uiteindelijk is het, als je het ziet als vorm van kindermishandeling en dat wordt over de hele wereld geaccepteerd.” 18:51 ¶ 152 Erna

Verschillende niveaus van gespleten loyaliteit en uiteenlopende uitingsvormen worden benoemd. Het is een onmogelijke positie waar het kind in terecht komt.

“dat ik herken dat kinderen bijna een soort lichaamsdeel van zichzelf helemaal afstoten. Ik heb meegemaakt een kind van 9 jaar dat zich de haren uit de kop trok, letterlijk… op het moment dat de naam van moeder genoemd werd.” 18:28 ¶ 88 – 89 Erna

5.8.5. Verlies

Het verlies is voor alle betrokkenen groot. Bas noemt hoe zijn kinderen hem niet meer als vader aanspraken nadat er een tijd geen contact was.

“Inderdaad, voordat de kinderen weggaan was ik gewoon hun vader. En na zijn tijd niet te hebben gezien, en dan praat je over een paar jaar, en daarna ben je gewoon Bas” 18:14 ¶ 39 Bas

In veel zaken, waar ouderverstoting speelt, lijkt er rust te ontstaan als een ouder zich terugtrekt. Echter, dit verergert de ouderverstotingsproblematiek. De uitdaging is om een kind, in alle gevallen, te leren verhouden tot beide ouders.

“De zogenaamde schijnkeuze, ‘de Koninklijke Weg’. Waarbij één ouder zich terug moet trekken. Dat is natuurlijk in heel veel zaken het geval geweest. En eigenlijk is dat nog steeds zo, op het moment dat mensen niet weten hoe ze het anders aan moeten pakken.” 18:34 ¶ 103 Erna

Erna benadrukt dat er op maatschappelijk niveau denkfouten worden gemaakt.

“Op het moment dat één ouder de moeder bijvoorbeeld daarmee met een kind verdwijnt en alle macht naar zich toe trekt. Moet de andere ouder, vader vaak, heel hard werken om uit te vinden waar het kind is.” 18:36 ¶ 105 Erna

Bas onderstreept hierbij de kwetsbare positie van de man.

“En wij hebben daar tot in de top van de politie mee gesproken. En dan zie je dat het sociaal domein is eigenlijk toch in handen van vrouwelijke medewerkers die zelf negatieve ervaringen hebben.” 18:42 ¶ 114 Bas

5.8.6. Rol (professionele) omgeving

Ook de experts benadrukken, evenals de respondenten, de belangrijke rol die school heeft in het signaleren van gedrag bij kinderen wat voortkomt uit gespleten loyaliteit.

“Welke kennis de leerkrachten zouden moeten hebben om hier toch een stukje passend rekening te kunnen houden met loyaliteit. Of inzicht zouden kunnen krijgen in gespleten loyaliteit. Ja, er is zo verschrikkelijk veel te winnen.” 18:73 ¶ 319 Lamberte

Lamberte deelt hoe ze in het onderwijs pleit voor het betrekken van beide ouders. Dit omdat dit goed is voor de ontwikkeling van een kind, maar ook omdat beide ouders recht hebben op informatie. Lamberte zegt, vanuit ervaring, dat ze werd teruggefloten door het management om te investeren in ouders die ‘uit beeld’ zijn. Dit is niet de taak van school wordt er dan als reactie gegeven. In de praktijk ziet ze leerkrachten die vanuit een passiegevoel met de ouder die ze kennen meegaan.

“Scholen zeggen vaak. Ja, maar wij willen geen partij kiezen. Wij willen achter het kind blijven staan. Terwijl ik zeg. Op het moment dat je één ouder wegveegt. Kies je partij.” 18:62 ¶ 210 Erna

De complexe dynamiek vraagt veel van de omgeving en professionals. Gedegen onderzoek is nodig. Het is nodig om verder kijken dan wat je gemeld krijgt. Tegelijkertijd is het vaak onzichtbaar en is het moeilijk om signalen te zien. Ervaring, kennis en bijscholing is nodig.

5.9. Conclusie

Er is veel gezegd door verstoten ouders en door experts over het ontstaan van ouderverstoting en hoe inzicht in gespleten loyaliteit het gevaar van ouderverstoting eerder aan het licht kan brengen. De analyse van de verzamelde gegevens laat zien dat onveilige gehechtheid en persoonlijkheidsproblematiek bij een ouder een risico is op latere ouderverstoting. In de verhalen wordt de roulerende rekening zichtbaar. Dat wat niet ontvangen is van ouders of opvoeders, wordt afgedwongen bij een volgende generatie (vaak de kinderen) waardoor opnieuw het gevaar van destructief gerechtigd zijn reëel wordt (Van der Meiden, 2020).

School is een belangrijke partij omdat het kind hier veel tijd doorbrengt en omdat hier, juist in die beginfase, gedragsverandering en loyaliteitsconflicten zichtbaar worden. Op scholen is er te weinig zicht op, en kennis over signalen van gespleten loyaliteit. Ook andere betrokken professionals missen vaak kennis, expertise en samenwerking waardoor er door verstoten ouders veel wanhoop, onrecht en verlies wordt ervaren.

Ouderverstoting wordt gezien als een vorm van kindermishandeling. Juist om deze reden is de frustratie en onmacht groot bij verstoten ouders omdat er niet, te weinig of te laat wordt ingegrepen.

Door zowel de respondenten als de experts wordt er gepleit voor gedegen onderzoek vanuit een meerzijdig partijdige grondhouding. Vanuit de visie dat vaders en moeders dezelfde rechten en plichten hebben; iets wat in de praktijk niet zo wordt ervaren.

Verstoten ouders delen welke psychische en financiële gevolgen ze ervaren. Maar ook voor de kinderen is er veel verlies op de korte en lange termijn. In de meeste ervaringsverhalen er nog steeds geen goede verbinding met beide ouders.

Naar voren is gekomen dat ouderverstoting een maatschappelijk, complex probleem is. De machtsongelijkheid tussen beide ouders als opvoeders wordt vaak niet als problematisch gezien, terwijl dit wel een risico is.

 

 

Hoofdstuk 6: Conclusie en discussie

6.1. Inleiding

In dit hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de centrale onderzoeksvraag:

Hoe kan inzicht in het contextuele begrip gespleten loyaliteit bijdragen aan het eerder herkennen van ouderverstoting?

Via literatuuronderzoek, diepte-interviews en een focusgroep is er data verzameld om antwoord te geven op de vier deelvragen. In de discussie zullen de uitkomsten kritisch bekeken worden, en wordt er stilgestaan bij de relevantie van het onderzoek. Tot slot worden er aanbevelingen gedaan voor de praktijk en voor vervolgonderzoek.

6.2. Conclusie

De ervaringen van de verstoten ouders komen overeen met de definitie over ouderverstoting in de literatuur. Een kind verstoot, zonder dat hier gegronde redenen voor zijn, een liefhebbende ouder. Gardner (2002), de grondlegger van PAS, beschrijft acht symptomen bij een kind in een situatie van ouderverstoting en al deze symptomen komen in meerdere en mindere mate terug in de verhalen.

Het onderwerp ‘complexe echtscheiding’ krijgt in Nederland de laatste tijd veel aandacht, mede ook door het programma ‘Scheiden zonder schade’ (2018 – 2021) en het adviesrapport van het expertteam ouderverstoting / complexe omgangsproblematiek (2021).

Ouderverstoting wordt gezien als een vorm van kindermishandeling enerzijds, anderzijds laten de verhalen van verstoten ouders zien dat er vaak te laat wordt ingegrepen en dat er te weinig expertise is bij betrokken professionals. Von Boch-Galhau (2018) concludeert dit ook in zijn meta analyse, hij pleit voor multidisciplinaire samenwerking, juist in de beginfase, als er eerste signalen en zorgen zijn.

De rol van school komt duidelijk naar voren; dit is een neutrale plek waar het kind veel is. Een duidelijk signaal vanuit zowel de focusgroep als vanuit ouders. Ook het Ministerie van Justitie en Veiligheid (2021) benoemt school als belangrijke plek. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (2021) noemt dat scholen in de praktijk vaak huiverig zijn als het gaat om het bespreken van signalen of het melden van zorgen. Het risico om als partijdig gezien te worden wordt als verklaring gegeven. Uit de focusgroep komt het gebrek aan kennis over loyaliteit naar voren.

Gespleten loyaliteit kan leiden tot vernietiging van het vertrouwen, bij kleine kinderen kan het leiden tot vernietiging van het basale vertrouwen in de wereld (Dillen, 2004). Boszormenyi-Nagy en Krasner (2020) zeggen dat hiermee de basis voor destructieve parentificatie wordt gelegd. Uit de interviews komt duidelijk naar voren hoeveel schade dit berokkent bij de kinderen. De analyse van de verzamelde gegevens laat zien dat onveilige gehechtheid en persoonlijkheidsproblematiek bij een ouder een risico is op latere ouderverstoting. Baker en Darnall (2007) concluderen ook dat er een risico is op herhaling bij eigen kinderen. Vanuit de focusgroep komt ook naar voren dat er een risico is op herhaling van onveilige hechting.

De consequenties zijn groot voor ouders en kinderen die te maken krijgen met ouderverstoting en hiermee worden de uitkomsten uit het literatuuronderzoek bevestigd. Lee-Maturana et al. (2020) beschrijven de consequenties voor verstoten ouders. Verstoten worden beïnvloedt ouders emotioneel, cognitief, gedragsmatig, sociaal en fysiek. Deze consequenties komen terug in de ervaringen van respondenten. Hiermee wordt opnieuw het belang van preventief werken en inzicht krijgen in het ontstaan van ouderverstoting onderstreept.

Kijkend naar eerste, soms hele subtiele, signalen en gedragsveranderingen bij een kind, dan is de rol van de omgeving essentieel; ook als gedragsverandering niet subtiel is. De analyse van de verzamelde gegevens laat zien dat ouders op dat moment vaak niet zien wat er gaande is. Een aantal ouders kiezen ervoor om een stap terug te doen in het contact om de vrede te bewaren, ‘de Koninklijke Weg’ met alle schadelijke gevolgen van dien omdat zo het kind dieper in een loyaliteitsconflict raakt. Kaplan (2008) beschrijft de lastercampagne tegen de verstoten ouder als voornaamste symptoom van ouderverstoting. Een stap terug doen in het contact verergert het loyaliteitsconflict; zo komt dit ook uit de focusgroep naar voren.

Ouders komen in een (juridische) strijd waarbij processen en procedures veel tijd (en geld) kosten. Het bewijzen van onschuld en het strijden voor waar je recht op hebt zijn factoren die veelvuldig terug komen in de verhalen van ouders. Een belangrijk aspect is het ontbreken van waarheidsvinding en instanties die elkaar beschermen. Betrokkenen zien vechtende ouders en ouderverstoting wordt verward met een vechtscheiding. Ook het Ministerie van Justitie en Veiligheid (2021) komt met aanbevelingen in haar rapport om zo snel mogelijk en zorgvuldig onderzoek te doen.

De positie van de vader komt in de verhalen expliciet naar voren als achtergesteld. Zo is er maatschappelijk gezien een beeld over vaderschap. Binnen het sociale domein domineren vrouwen en hierdoor ontstaat er disbalans.

Als er onrecht en onmacht is, is er des te meer bereidheid om recht te halen. In veel gevallen wordt de verstoten ouder ook nog de ‘zeurende’ ouder.

Het is een duidelijk signaal dat verstoten ouders massaal wilden meewerken aan dit onderzoek. Terugkijkend naar de probleemstelling van dit onderzoek blijkt zowel uit de literatuur als uit de data analyse dat inzicht in het begrip gespleten loyaliteit bijdraagt aan het eerder herkennen van ouderverstoting. Bewustwording en expertise zijn belangrijk, overeenstemming over de macht en invloed van beide ouders op het kind ook.

6.3. Discussie

6.3.1. Relevantie van het onderzoek

Voor zover bekend bij de onderzoeker is dit het eerste onderzoek waarbij er vanuit contextueel oogpunt wordt gekeken naar het ontstaan van ouderverstoting. Naast de hoeveelheid reacties van geïnteresseerden en de bereidheid om mee te werken aan dit onderzoek is ook de toegenomen hoeveelheid literatuur en publicaties over dit onderwerp een signaal dat het relevant en actueel is.

Visser et al., (2023) voeren recentelijk de discussie over welke term passend is bij de problematiek. Ze onderbouwen waarom ze kiezen voor ‘geblokkeerde ouder-kind relaties na scheiding’. Maar ook het adviesrapport Expertteam ouderverstoting / complexe omgangsproblematiek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (2021) komt met knelpunten een aanbevelingen. Het is dus een maatschappelijk actueel en relevant onderwerp. Zeer recent is er door de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2023) een advies uitgebracht met betrekking tot signalen die werden opgevangen met betrekking tot kinderen die te maken hebben met een complexe scheiding van hun ouders, niet thuis zouden horen in het jeugdbeschermingssysteem. Deze signalen moeten gezien worden in het licht van het stagnerende jeugdhulp- en jeugdbeschermingssysteem, waar lange wachtlijsten bestaan, een tekort aan hulpverleners is en professionals grote werkdruk ervaren. Maar dit mag, zo stelt het Ministerie van Justitie en Veiligheid (2023), niet ten koste gaan van kinderen in complexe scheidingen. Kortom; contactverlies en ouderverstoting is een actuele zorg en een actueel onderwerp van gesprek.

Kennis over gespleten loyaliteit, maar ook zicht op intergenerationele patronen is van meerwaarde om nog meer inzicht te krijgen in deze problematiek. De kernelementen binnen de contextuele theorie helpen om te verdiepen. Vanuit het axioma, de onderlinge afhankelijkheid van de mens, kijkend naar verbondenheid en rechtvaardigheid is een absolute meerwaarde bij het verkrijgen van inzicht.

Een belangrijke bevinding binnen de context van dit onderzoek is het ontbreken van gemeenschappelijke taal en de versnipperde aanpak. Hulpverlening, school en rechtspraak zijn vaak losse domeinen en er is nauwelijks sprake van inter-/multidisciplinaire samenwerking. Er is, door de bemoeienis van de instanties soms juist wantrouwen ontstaan.

6.3.2. Beperkingen van de studie

Alle respondenten hebben te maken (gehad) met ouderverstoting door één of meerdere eigen kinderen. De verhalen zijn uiteenlopend. Zo was er een respondent met twee geadopteerde kinderen waardoor intergenerationele patronen op een andere manier een rol spelen. Ook is de fase van het contactverlies uiteenlopend in de verhalen. Bij één respondent ontstond de verwijdering al tijdens de zwangerschap, bij een andere respondent toen de kinderen al bijna volwassen waren. Dit heeft ook gezorgd voor de verrijking van data; er is immers gekeken naar uiteenlopende ervaringen. Ook in de praktijk is er nooit sprake van een homogene groep. Voor een aantal respondenten is de ouderverstoting actueel, anderen kijken er op terug.

Eén respondent woont in België, andere negen respondenten wonen allemaal in Nederland. In België is de zorg en de rechtspraak anders georganiseerd. Voorgaande laat een hoge mate van variabelen zien waardoor er in geringe mate gegeneraliseerd kan worden met de uitkomsten.

Eén van de uitkomsten van het onderzoek is dat respondenten in het proces van ouderverstoting moeite hadden met het ontbreken van waarheidsvinding. Beschuldigingen werden niet uitgezocht, met grote gevolgen. De verhalen in dit onderzoek zijn gedeeld vanuit het perspectief van de verstoten ouders en het perspectief en het verhaal van de andere ouder is dus niet meegenomen. Dit geeft het risico op een eenzijdig beeld. Haverland en Yanow (2010) benoemen dat de onderzoeker tijdens interpretatief onderzoek reflecteert op de eigen positie, omdat de onderzoeker te maken heeft met een geconstrueerde werkelijkheid.

Binnen een relatief kort tijdsbestek heeft de onderzoeker zich ingezet om zoveel mogelijk informatie te verzamelen en terug te koppelen. Vanwege tijd is er gekozen voor tien respondenten. Meer respondenten en meer tijd geven meer mogelijkheden om tot nieuwe inzichten en resultaten te komen.

6.4. Verklaringen voor de uitkomsten

Gevoelens van onmacht en onrecht kwamen veelvuldig terug in de interviews met respondenten. Doordat kinderen vastlopen in hun ontwikkeling is de wanhoop bij een verstoten ouder groot. Er wordt veel verlies ervaren op meerdere gebieden. Respondenten in dit onderzoek ervoeren, door het ontbreken van expertise bij betrokken professionals, wanhoop, onrecht en onmacht.

Gardner (2002) onderscheid drie niveaus van ouderverstoting; licht, gematigd en ernstig. Alle respondenten in dit onderzoek werden geconfronteerd met een gematigde of ernstige vorm van ouderverstoting. Dit verklaart dat er in de uitkomsten een stevig, kritisch signaal naar voren komt richting professionals zoals school en hulpverlening.

Respondenten waren open tijdens het interview. Er is bij respondenten een motivatie om bekendheid te geven aan de dynamiek die vaak subtiel en achter de schermen plaatsvindt. Enerzijds is het helend voor henzelf om gehoord te worden, anderzijds is er een grote bereidheid om mee te werken. Het fenomeen ouderverstoting is nog steeds relatief onbekend, waardoor de motivatie om mee te werken aan onderzoek groot is.

6.5. Aanbevelingen

6.5.1 Aanbevelingen praktijk

  • Er is, als het gaat om de eerste signalen van gespleten loyaliteit, veel te winnen als er op scholen meer kennis zou zijn over gespleten loyaliteit en ouderverstoting.
  • Vanuit een meerzijdig, partijdige grondhouding is het nodig dat er in praktijk van de jeugdhulpverlening regie wordt gepakt; juist als meerdere instanties zijn betrokken. Als de eerste signalen en zorgen zich voordoen liggen er kansen. Een belangrijk doel is de bescherming van het kind. Grondig (feiten)onderzoek doen, het netwerk betrekken en zicht hebben op intergenerationele patronen bij beide ouders.
  • Bijscholing is nodig voor generalisten en specialisten in de jeugdzorg om deze vorm van kindermishandeling aan te pakken. Kennis over rechten, plichten, omgang en gezag. Waarbij er aandacht moet zijn voor de positie van de vader.
  • Er wordt veel geïnvesteerd in de jeugdzorg om ouders die uit elkaar zijn met elkaar te laten communiceren in het belang van het kind. In situaties van ouderverstoting zien professionals vaak twee ‘vechtende’ volwassenen waarbij eigen overtuigingen ook een rol gaan spelen: ‘De waarheid zal in het midden liggen’ of ‘Waar rook is, is vuur’. Of; ‘Dit is zo complex, de beschuldigingen zijn zo groot; ik blijf neutraal’. Er ontstaat visieverschil tussen betrokkenen over wat er speelt. De stem van het kind is door de gespleten loyaliteit gedoofd en het vraagt visie en een specialistische aanpak om te durven gaan voor dat wat goed is voor het kind, ook als het kind iets anders beweerd.

6.6. Vervolgonderzoek

  • De kwetsbare positie van de man is binnen dit onderzoek naar voren gekomen. Er bestaan ook verhalen van vrouwen die worden geconfronteerd met ouderverstoting. Daar waar mannen de krachten bundelen via bijvoorbeeld de stichting Vader Kennis Centrum (waar vrouwen ook welkom zijn), is er weinig bekend over de positie van de vrouw binnen deze problematiek. Onderzoek naar verschillen tussen man en vrouw geeft inzicht. Onderzoek naar risicofactoren voor ouderverstoting bij moeders is ook zeker een aanbeveling.
  • Onderzoek doen vanuit het perspectief van de verstoten ouder geeft inzicht. Verstoten ouders zijn, zo blijkt in dit onderzoek, erg bereid om mee te werken. Er is, juist vanuit de contextuele benadering, nog veel te ontdekken over ouderverstoting.

 

 

Bronnenlijst

Alle informatie over scheiden – Scheidingsinformatie.nl. (z.d.). Scheidingsinformatie.nl. https://www.scheidingsinformatie.nl/

Baarda, D. B., Bakker, E., Boullart, A., Fischer, T., Kostelijk, E., Julsing, M., Van Der Velden, T., & Peters, V. (2021). Basisboek Kwalitatief onderzoek: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek.

Baker, a. j. (z.d.). amyjbaker. www.amyjbaker.com. Geraadpleegd op 27 oktober 2022, van https://www.amyjbaker.com

Baker, A. J. L. & Darnall, D. (2007). A construct study of the eight symptoms of severe parental alienation syndrome: A survey of parental experiences. Journal of Divorce and Remarriage, 47(1-2), 55-75

Boeije, H., & Bleijenbergh, I. L. (2019). Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Booms uitgevers. Amsterdam

Boszormenyi-Nagy, I. (2020). Grondbeginselen van de contextuele benadering (6de editie). Toorts B.V., Uitgeverij, de.

Boszormenyi-Nagy, I. & Krasner, B. R. (2020). Tussen geven en nemen: over contextuele therapie (8ste editie). Toorts B.V., Uitgeverij, de.

Bowlby, J. (1969). Attachment and Loss, Vol. 1: Attachment. Attachment and Loss. New York: Basic Books.

Breiding, M. J., Basile, K. C., Smith, S. G., Black, M. C., & Mahendra, R. R. (2015). Intimate partner violence surveillance: Uniform definitions and recommended data elements, version 2.0. Atlanta, GA: National Center for Injury Prevention and Control, Centers for Disease Control and Prevention.

Centraal Bureau voor de Statistiek. (2023, May 17). Centraal Bureau voor de Statistiek. Centraal Bureau Voor De Statistiek. https://www.cbs.nl/

De FamilieAcademie – ouderverstoting. (z.d.). www.deFamilieAcademie.nl. Geraadpleegd op 16 september 2022, van https://defamilieacademie.nl/

Dillen, A. (2004). Ongehoord vertrouwen. Ethische perspectieven vanuit het contextuele denken van Ivan Boszormenyi-Nagy. Garant.

Driesen, L. (2016, 1 maart). Wat als een kind zijn ouder niet meer wil zien? Caleidoscoop, 28(2).

Ducommun-Nagy, C. (2008). Van onzichtbare naar bevrijdende loyaliteit. Acco.

Eerenbeemt, E. V. D. (2012). Wie krijgt de gouden armband van moeder? (1ste editie). Bert Bakker.

Encyclo, – Encyclo – aangedragen begrippen. (z.d.). https://www.encyclo.nl/lokaal/10593. https://www.encyclo.nl/lokaal/10593

Gardner, R. A. (2002). The empowerment of children in the development of parental alienation syndrome. American journal of forensic psychology, 20, 5-28.

Groenland, E. A. (2015). Welke methode van kwalitatieve dataverzameling leidt tot het verkrijgen van welke conceptuele informatiekarakteristieken? KWALON, 18(1), 13–16. https://doi.org/10.5553/kwalon/138515352015018001004

Haines, J., Matthewson, L. M., & Turnbull, M. (2020). Understanding and managing parental alienation: A guide to assessment and intervention. London, UK: Routledge

Hargrave, T. D. & Pfitzer, F. (2021). Ontwikkelingen in de contextuele therapie: de kracht van geven en nemen in relaties (2e editie). Acco.

Harman, J. & Biringen, Z. (2016). Parents acting badly: How institutions and societies promote the alienation of children from their loving families (1st ed). Fort Collins, CO: The Colorado Parental Alienation Project, LLC, CO.

Haverland, M. & Yanow, D. (2010). Hoe overleef ik discussies over bestuurskundig onderzoek?, in: Bestuurskunde, jrg. 19, 2010, nr. 4, pp. 87-95.

Hoekstra, R. (2002). Oneindig loyal: een contextuele kijk op de situatie van mensen die zorgen voor een ernstig belemmerd kind. Meinena, Zoetermeer

Home – Stichting SPONS. (2021, 21 september). Stichting SPONS. https://www.st-spons.nl/

Jaspeart, E., & Minnekeer, C. (2019). Ouderverstoting, vanuit het perspectief van de familie- en jeugdrechter. Nieuw Juridisch weekblad.

Johnston, J. R. & Campbell, L. E. G. (1988). Impasses of Divorce: The dynamics on resolution of family conflict. New York: The Free Press. Johnston

Johnston, J. R. & Roseby, V. (1997). In The name of the child: A developmental approach to understanding and helping children of conflicted and violent divorce. New York: Free Press.

Kalmijn, M. (2015). Relationships between fathers and adult children: The cumulative effects of divorce and repartnering. Journal of Family Issues, 36(6), 737–759. https://doi.org/10.1177/0192513X13495398

Kaplan, E. (2008). Ouderverstoting in Nederland – Parental Alienation Syndrome (PAS) en loyaliteitsproblemen bij recente scheidingsgezinnen [Masterthesis]. Universiteit Utrecht. https://vaderkenniscentrum.nl/191-esma-kaplan-onderzoek-ouderverstoting-in-nederland-2008/ https://oudervervreemding.wordpress.com/2008/07/31/00003/

Koppejan-Luitze, H. S., van der Wal, R. C., Kluwer, E. S., Visser, M. M., & Finkenauer, C. (2020). Are intense negative emotions a risk for complex divorces? An examination of the role of emotions in divorced parents and co-parenting concerns. Journal of Social and Personal Relationships. https://doi.org/10.1177/0265407520972189

Kelly, J. B. & Johnston, J. R. (2001). The alienated child: A reformulation of parental alienation syndrome. Family Court Review, 39(3), 249-266. doi:10.1111/j.174-1617.2001.tb00609.x

Lee-Maturana, S., Matthewson, M.L. & Dwan, C. (2020). Targeted Parents Surviving Parental Alienation: Consequences of the Alienation and Coping Strategies. J Child Fam Stud 29, 2268–2280. https://doi.org/10.1007/s10826-020-01725-1

Lee-Maturana, S., Matthewson, M., & Dwan, C. (2022). Ten Key Findings on Targeted Parents’ Experiences: Towards a Broader Definition of Parental Alienation. Journal of Family Issues, 43(10), 2672–2700. https://doi.org/10.1177/0192513X211032664

Lindemans, E. (Regisseur). (2021, 6 juni). Verstoten vaders (aflevering 1). BNNVARA https://npo.nl/start/serie/2doc/seizoen-7_2/verstoten-vaders_1/afspelen

Meiden, J. van der. (2020). Van contextuele theorie naar praktijk (1ste editie). Coutinho.

Meulemans, M. (2020). Emotioneel gevangen. Boekengilde.

Michielsen, M., Van Mulligen, W., & Hermkens, L. (2005). Leren over leven in loyaliteit: over contextuele hulpverlening.

Ministerie van Justitie en Veiligheid. (2021). Expertteam ouderverstoting/complexe omgangsproblematiek.

Ministerie van Justitie en Veiligheid. (2023, 19 juni). Home – Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. https://www.rsj.nl/

Ministerie van justitie en veiligheid & Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport in partnerschap met de vereniging van Nederlandse gemeenten. (2022). Scheiden zonder schade. Den Haag.

Miralles, P., Godoy, C., & Hidalgo, M. D. (2021). Long-term emotional consequences of parental alienation exposure in children of divorced parents: A systematic review. Current Psychology: A Journal for Diverse Perspectives on Diverse Psychological Issues. Advance online publication. https://doi.org/10.1007/s12144-021-02537-2

Onderwaater, A. (2021). De onverbrekelijke band: Inleiding & ontwikkelingen in de contextuele therapie van Nagy (10de editie). Pearson Benelux B.V.

Spruijt, E, & Kormos, H. (2014). Handboek scheiden en de kinderen – Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft. Bohn Stafleu van Loghum.

Tromp, P. (z.d.). Stichting Vader Kennis Centrum VKC. https://www.vaderkenniscentrum.nl/ Stichting VKC. https://vaderkenniscentrum.nl/

Verrocchio, M. C., Baker, A. J. L., & Bernet, W. (2016). Associations between exposure to parental alienating behaviors, anxiety, and depression in an Italian sample of adults. Journal of Forensic Sciences, 61, 692-698. doi:10.1111/1556-4029. 13046

Visser, M., Van Lawick, J., Van Grinsven, F., De Visser, W., & De Zeeuw, E., -van der Heide. (2023). Geblokkeerde ouder-kindrelaties: Visie op ouderverstoting vanuit Kinderen in de knel. Systeemtherapie, 35(1), p. 7-21.

Von Boch-Galhau, W. (2018). Parental Alienation (Syndrome) – A serious form of psychological child abuse. Ment health Fam Med 13: 725-739

 

 

Bijlage 1 – Kernlabelschema

Kernlabel Subthema’s Aantal respondenten die hier iets over meldden
Intergenerationele patronen, gezinsdynamiek – Relatie en gezinspatronen

– Gezinnen van herkomst van ouders

– Karakter, persoonlijkheid en persoonlijkheidsproblematiek ouders

– Roulerende rekening

– Destructieve patronen

O.1, O.2, O.3, O.4, O.5,

O.6,O.7, O.8, O.9, O.10, F2

O. 1, O.2, O.3, O.4, O.5, O.6,

O.7, O.8, O.9, O10.

O.1, O.3, O.5, O.7, O.8, F1

O.4, O.5, O.6, O.7, ,F3

O.1, O.3, O.4, O.5

Conflict scheiding – Macht en invloed

– Regelgeving m.b.t. omgang en co – ouderschap

– Positie man – vrouw; rechten en plichten

– (Juridische) strijd

O.1, O.2, O.3, O.4, O.5, O.6,

F.1 , F.3, F.4

O.1, O.4, O.5, O.6, O.7, O.8,

O.2, O.3, O.4, O.6, F1

O.1, O.2, O.3, O.4, O.5, O.6,

O.7, O.8, O.9. O.10, F1, F2,

F3, F4

Gespleten loyaliteit – Kindermishandeling

– Eerste , vroege signalen

– Loyaliteit

– (dis)Balans van geven en ontvangen

– Stem van het kind?

O.1, O.2, O.4, O.5, O.7, O.9,

O.10, F1, F2, F4

O.1, O.2, O.4, O.5, O.6, O.7,

O.9. O.10 F1 F2 F3

O.1, O.2, O.3, O.4, O.5, O.6,

O.7, O.8, O.9. O.10, F1, F2,

F3, F4

O.2, O.4, O.8, F1

O.1, O.2, O.3, O.4, O.6, O.7,

O.8, F1, F2

Verlies – Rouw

– Consequenties voor het kind

– Consequenties voor de ouder

– Maatschappelijk probleem

– Onmacht / onrecht

O.1, O.3, O.5, O.7, O.8, O.9,

F1, F2

O.1, O.2, O.3, O.6, O.7, O.8,

F1, F2, F3, F4

O.1, O.2, O.3, O.4, O.5, O.6,

O.7, O.8, O.9, 0.10, F1, F2,

F3, F4

F1, F2, F3, F4

O.1, O.2, O.3, O.4, O.5, O.6 ,

O.8, 0.9, O.10, F2, F3 F4

Rol (professionele) omgeving – Ontbreken expertise

– Ontbreken waarheidsvinding

– Hulpbronnen

– Helpende interventies

– Invloed omgeving

O.1, O.4, O.5, O.8, O.9, F3

O.1, O.2, O.5, O.8, O.9 F2

O.5, O.6, O.7,O.8, F2, F3

O.1, O.3, O.6, O.7, O.9, F1,

F2, F3, F4

O.1, O.2, O.3, O.4 O.5, O.6 ,

O.7, O.8, O.9, O.10, F1, F2,

F3, F4

 

 

Bijlage 2 – Oproep respondenten

CONTEXTUELE BENADERING ONDERZOEK OPROEPEN OUDERS OUDERVERSTOTING

Oproep tot deelname aan een onderzoek naar ouderverstoting: Ervaringen van verstoten ouders gezocht

18 november 2022

Peter Tromp

Update op 1 maart 2023: Deze oproep is inmiddels gesloten !!

Binnen mijn Master Contextuele Benadering ga ik onderzoek doen. De Contextuele Benadering gaat over de verbinding tussen mensen en de kracht van familieverbanden. Elk kind is in principe loyaal naar beide ouders en/maar er zijn allerlei vormen van loyaliteitsconflicten.

Gespleten loyaliteit is een voorbeeld van zo’n conflict. Als een kind door een ouder dusdanig en structureel wordt beïnvloedt om de andere ouder te wantrouwen kan dit leiden tot (forse) psychiatrische problematiek. Binnen ouderverstotingsproblematiek is dit volop aan de hand. Erg complex omdat het vaak subtiel en achter de schermen plaatsvindt. Er is voor professionals nog veel te leren over wat er achter de schermen allemaal kan spelen.

Het belangrijkste doel van mijn onderzoek is daarom om beter inzicht te krijgen in het ontstaan van ouderverstoting vanuit het contextuele begrip ‘gespleten loyaliteit’.

Binnen mijn onderzoek wil ik hiertoe ouders interviewen die zelf ervaren (hebben) hoe het is om verstoten te worden door een eigen kind. In een éénmalig gesprek, bij voorkeur in levende lijve tijdens een afspraak in de eerste maanden van komend voorjaar 2023, sta ik graag met u stil bij uw ervaringen en inzichten vanuit het perspectief van de ‘verstoten’ ouder. En uiteraard staan we daarbij ook stil bij het garanderen van uw privacy en zal ik t.z.t. open naar u rapporteren over de uitkomsten en resultaten van mijn onderzoek.

Hierbij werk ik samen met Stichting Vader Kennis Centrum, die mijn oproep en onderzoek wil ondersteunen.

Lambert Weerd, november 2022

 

 

Bijlage 3 – Informatiebrief respondenten

Utrecht, 29 november 2022

Beste geïnteresseerde,

Inmiddels heb ik meer dan genoeg mensen die mee willen werken. Met mijn begeleider ga ik onderzoeken welke mensen en ervaringen representatief zijn en daardoor goed bruikbaar binnen mijn onderzoek.

Wat ontzettend fijn dat je mee wil werken aan mijn onderzoek. Het doen van onderzoek is onderdeel van de Master die ik doe. De Master Contextuele Benadering. Kortgezegd gaat de Contextuele Benadering over de verbinding tussen mensen. Het gaat over familieverbanden en bijvoorbeeld ook over loyaliteit, zoals de loyaliteit die elk kind naar ouders ervaart.

In de praktijk van de Jeugdzorg heb ik gemerkt dat er veel onwetendheid is bij betrokkenen als het gaat om ouderverstoting. Ouderverstoting speelt zich vooral in het geniep achter de schermen af. Het is moeilijk om hier goed zicht op te krijgen.

Het verhaal van de verstoten ouder heeft me geraakt in de praktijk. Wat een onrecht en wat een pijn. Het brengt alleen maar verliezers. Er is naar mijn idee nog een hoop te leren en te ontdekken. Wat kunnen we leren over het ontstaan van ouderverstoting? Van jullie verhalen?

Kort iets over mezelf: ik ben Lambert Weerd, 44 jaar. Samen met mijn hond Bikkel woon ik in Utrecht. Ik heb een fijne relatie met Niels. Inmiddels werk ik al zo’n 20 jaar in de jeugdzorg, de laatste jaren als gezinstherapeut.

Binnen mijn onderzoek ga ik allereerst literatuuronderzoek doen. Ik ga zoeken naar wat de internationale experts zeggen over ouderverstoting. Ook kijk ik in de literatuur naar het begrip gespleten loyaliteit. Met deze kennis ga ik vervolgens nadenken over de invulling van het gesprek (interview) met jullie als ervaringsdeskundige.

Uiteindelijk wil ik voor mijn onderzoek tien interviews gaan uitwerken en gaan analyseren. Uiteraard zorg ik ervoor dat de verhalen geanonimiseerd worden zodat je vrij uit kunt praten. Ik deel mijn uitkomsten graag met je en ook met mijn collega’s in het werkveld. De interviews wil ik in januari, februari (misschien maart) 2023 gaan houden. Gezien het onderwerp het liefst live, maar het moet ook praktisch haalbaar zijn.

Ik houd jullie op de hoogte. Voel je vrij om me te bevragen als iets nog onduidelijk is. Goed om helder te zijn over mijn rol: ik kan in lopende zaken geen inhoudelijke rol vervullen.

Zonder jullie als ervaringsdeskundigen kan ik mijn onderzoek niet doen. Dus is mijn dank groot dat jullie hier over willen meedenken en misschien willen meepraten. In een volgende mail zal ik opties geven om af te spreken.

Hartelijke groet,

Lambert Weerd 06 82467172

Student Master Contextuele Benadering

 

 

Bijlage 4 – Informatiebrief respondenten

Beste geïnteresseerde van mijn onderzoek,

Door persoonlijke omstandigheden ben ik een tijdje niet bezig geweest met mijn onderzoek. Mijn partner werd (opnieuw) geconfronteerd met een tumor. Een heftige tijd waar alle aandacht naartoe ging. Er is een grote operatie geweest, de eerste uitslagen zijn gelukkig positief.

In deze periode richt ik me weer op werk en studie. Graag plan ik de komende periode interviews met ouders die te maken hebben met ouderverstotingsproblematiek. Ontzettend blij ben ik met de hoeveelheid reacties die ik kreeg op mijn oproep. Ik zal in mijn onderzoek het verhaal van tien mensen onderzoeken. Helaas ontbreekt het me aan tijd om meer mensen te interviewen. Het kan niet anders dat ik ook mensen teleurstel (gezien de hoeveelheid reacties). Ik zal de uitkomsten van mijn onderzoek bekend maken en hoop hiermee bij te dragen aan de ontwikkeling van kennis en inzicht betreffende ouderverstotingsproblematiek.

De interviews vinden plaats in Utrecht (Hengeveldstraat 29; pand van RTV Utrecht). In het overzicht de momenten waarop ik interviews ga houden. Het streven is om zowel verstoten vaders, als verstoten moeders te interviewen. De volgende momenten heb ik gereserveerd:

Vrijdag 17, 24 en 31 maart (één in de ochtend, één in de middag)

Maandag 20 maart in de ochtend, 27 maart (één in de ochtend, één in de middag)

Maandag 3 en 24 april (één in de ochtend, één in de middag)

Vrijdag 7 (Goede Vrijdag), 14 en 21 april (één in de ochtend, één in de middag)

Mijn verzoek is om te reageren op deze mail met de opties waarop je kunt (stuur gerust verschillende opties door als die er zijn). Ook verneem ik het graag als er geen mogelijkheid tussen zit. Ik ga de gesprekken (interviews) vervolgens inplannen en stuur dan of een bevestiging van de afspraak, of ik mail met de boodschap dat ik voldoende mensen heb of dat de voorkeurmomenten al ingepland staan. Alvast veel dank voor het meewerken en ik zie de reacties graag tegemoet.

Met vriendelijke groet,

Lambert Weerd

Student Master Contextuele Benadering

 

 

Bijlage 5 – Toestemmingsbrief respondenten

De verstoten ouder aan het woord – toestemmingsformulier

Voor de respondent

Ik heb de informatiebrief voor de proefpersoon gelezen.

Ik kon aanvullende vragen stellen. Mijn vragen zijn genoeg beantwoord.

Ik had genoeg tijd om te beslissen of ik meedoe.

Ik weet dat meedoen helemaal vrijwillig is.

Ik weet dat ik op ieder moment kan beslissen om toch niet mee te doen of te stoppen. Daarvoor hoef ik geen reden te geven.

Mijn gegeven gegevens worden anoniem / gecodeerd verwerkt

Ik geef toestemming om mijn gegevens te gebruiken, voor de doelen die in de informatiebrief staan.

Ik geef toestemming om aan dit onderzoek mee te doen.

Naam proefpersoon:

Handtekening:

Datum : __ / __ / __ –

 

Ik verklaar hierbij dat ik deze proefpersoon volledig heb geïnformeerd over het genoemde onderzoek. Als er tijdens het onderzoek informatie bekend wordt die de toestemming van de proefpersoon zou kunnen beïnvloeden, dan breng ik hem/haar daarvan tijdig op de hoogte.

Naam onderzoeker (of diens vertegenwoordiger):

Handtekening:

Datum: __ / __ / __

 

 

Bijlage 6 – Interviewleidraad diepte interviews

Lambert Weerd

MCB 2

Interview leidraad

Voor het afnemen van mijn interviews heb ik gekozen voor diepte interviews. Hierbij is het voor mij als onderzoeker belangrijk om de onderwerpen van tevoren vast te stellen, waarbij ik mijn deelvragen in het achterhoofd houd.

Bij een diepte interview worden door de onderzoeker onderwerpen aangereikt waarbij langdurig en nauwkeurig alle aspecten (emotionele en persoonlijke) worden uitgediept (Baarda, 2022, p.182).

Op deze deelvragen richt ik mijn onderwerpen in het interview:

Deelvraag 3: Wat zeggen verstoten ouders vanuit ervaring over het ontstaan van ouderverstoting?

Deelvraag 4: Op welke manier kan inzicht in gespleten loyaliteit het gevaar van ouderverstoting eerder aan het licht brengen?

Het is belangrijk om te kijken naar mijn rolneming als onderzoeker. Waar ga ik zitten tijdens het interview? Hoe benader in de respondenten en zorg ik voor vertrouwen?

Allereerst stel ik respondenten op hun gemak. Ik spreek live met hen af en ik plan één interview per dagdeel. In de aanloop naar het interview heb ik contact over het interview; ik ben open over mijn persoonlijke affiniteit met dit onderwerp. Voor en na het interview heb ik tijd voor de respondent om voor en na te bespreken. Op deze manier zorg ik voor vertrouwen en geef ik ruimte aan het, voor respondenten, kwetsbare onderwerp.

Naar aanleiding van mijn deelvragen en mijn theoretisch kader kom ik tot de volgende onderstaande onderwerpen voor mijn interviewleidraad. Baarda (2022) beschrijft dat bij een diepte interview het kan gebeuren dat verschillende onderwerpen niet worden besproken tijdens het interview. Na elk interview zal ik bekijken welke onderwerpen er onderbelicht zijn, zodat ik deze wellicht kan meenemen in de interviews die nog volgen.

Algemene gegevens:

– Leeftijd en geslacht betrokkenen (respondent, kind(eren)

– Woonplaats van ouder

– Vanaf wanneer geen contact met kind of kinderen

Om het interview te starten begin ik met een startvraag om het interview in te gaan. Deze stel ik zo breed en open mogelijk, zodat er vanuit de respondenten verteld kan gaan worden.

Wat kun je vertellen over hoe ouderverstotingsproblematiek je leven heeft beïnvloedt?

De volgende onderwerpen heb ik opgesteld voor het interview om te bespreken met de respondenten:

Onderwerp Bijbehorende vragen Aandachtspunten
Gezin van herkomst – Uit wat voor gezin kom je zelf?

– Hoe was/is je contact met broers en/of zussen?

– Hoe was/ is je contact met je ouders?

Spelen er eigen issues m.b.t. hechting? Zijn er contactbreuken in de familie?

Bijzondere, impactvolle familieverhalen of gebeurtenissen?

Relatie – Vertel eens over de periode hoe je met de andere ouder een relatie kreeg?

– Hoe gingen jullie om met kinderen en een eventuele kinderwens?

– Welke rol had jij in de relatie?

– Wat ging er allemaal aan de scheiding (breuk) vooraf en hoe heb je dat beleefd?

Wanneer ontstonden er scheuren of knelpunten in de relatie?

Is er voor een link te leggen met de latere ouderverstoting?

Kinderen – Hoe beïnvloede het krijgen van kinderen je eigen leven?

– Hoe beïnvloede het krijgen van kinderen jullie relatie?

– Hoe was de band met je kind of kinderen?

– Wanneer veranderde er iets in het contact met je kinderen?

– Wat gebeurde er?

– Hoe verklaar je dat het contact anders werd?

– Wat deed je toen het contact met je kinderen anders werd?

Waren er in de beginfase al zorgwekkende signalen?

Welke? Hoe werd daar mee omgegaan door respondent en omgeving?

 

Ruimte voor emoties en gevoelens van machteloosheid

Loyaliteit – Hoe merkte je dat je kind loyaal was naar jou en naar de andere ouder?

– Wanneer merkte je dat de loyaliteit van het kind aan de ene ouder ten koste ging aan de loyaliteit van de andere ouder?

– Hoe ging je daar mee om?

– Wat deed dit met je?

Elk kind wil loyaal zijn naar beide ouders en dat gaat bij ouderverstotingsproblematiek mis.

Welke inzichten zijn er gedaan?

Netwerk, omgeving (ook professioneel) – Welke betrokkenen hebben het proces van ouderverstoting gezien? (Formeel en informeel netwerk).

– Wat hebben ze gedaan en wat was wel of niet helpend?

– Hoe, wanneer en aan wie heb je je zorgen kenbaar gemaakt?

Wat werd er mee gedaan?

– Wat was / is er nodig?

Emoties respondenten

Ruimte voor weerstand en verlies en pijnpunten

Consequenties – Welke verlieservaringen heb je? Wat heeft het je gekost?

– Wat helpt je in het hier en nu? Wat heb je nodig?

– Hoe kun je bij een contactbreuk toch geven aan je kind?

– Wat zou je anders gedaan hebben?

– Wat is er nodig om goed voor jezelf te (blijven) zorgen?

Wat hebben verstoten ouders nodig?

Welke ontdekkingen zijn er gedaan?

 

 

Bijlage 7 – Focusgroep interview leidraad

Lambert Weerd

Master Contextuele Benadering

Interviewleidraad focusgroep

22 mei 1500 uur (online)

Peter Walhout (Contextueel therapeut, supervisor, ervaring in de jeugdzorg, rouw- en verliestherapeut)

Lamberte Pierik (Master Contextueel geschoold, pleegmoeder, onderwijservaring)

Erna Janssen (Expert ouderverstoting, eigenaar trainingsbureau, systemisch werkend)

Bas van’t Hoff (Bestuur VaderKennisCentrum (VKC), rechercheur, ervaringsdeskundige)

Houding (Baarda):

– Discussie aanmoedigen en zorgen dat iedereen aan bod komt.

– Geen inhoudelijk commentaar geven.

– Doorvragen waarom respondenten denken wat ze denken.

– Gevoel van vertrouwen waarborgen.

– Onderzoeken of er sprake is van gemeenschappelijke mening, of diversiteit aan ideeën/gedachtes. Welke factoren spelen een rol als er sprake is van verdeeldheid?

– Topiclijst opstellen.

Naast literatuuronderzoek, diepte interviews met verstoten ouders deze focusgroep. Wat signaleren experts en (contextuele) professionals? Er is uiteraard ruimte voor verschillende perspectieven, discussie en meningsverschillen. Centraal staat deelvraag 4:

Op welke manier kan inzicht in gespleten loyaliteit het gevaar van ouderverstoting eerder aan het licht brengen?

Het doel van mijn onderzoek is om inzicht te krijgen in het ontstaan van ouderverstoting vanuit het contextuele begrip gespleten loyaliteit.

Interviewleidraad / topics:

Thema: Loyaliteit (loyaliteitsconflicten, horizontale- en verticale loyaliteit)

Kunnen jullie iets vertellen over wat je ziet of weet bij kinderen en jongeren die te maken hebben (gehad) met gespleten loyaliteit?

– Wie ziet eerste signalen?

– Welke signalen zijn het? Gradaties?

– Welk gedrag is zichtbaar bij een kind jongere?

– Wat is er bij anderen te zien? Broers / zussen, familie bv?

Thema: Context (roulerende rekening, intergenerationele patronen, onrecht, hulpbronnen)

Wat kun je zeggen over de context waarin deze kinderen en jongeren zich begeven?

– Risico’s?

– Ouderverstoting?

– Complexe scheiding?

– Pleegzorg / adoptie?

– Familiare context, intergenerationele patronen

– Schoolomgeving

Wat kun je zeggen over de professionele context in situaties van gespleten loyaliteit?

– Wat is nodig?

– Wat werkt niet?

– Signaleren

– School

– Betrokken professionals

Thema: Dialoog (erkenning, balans van geven en ontvangen, destructief gerechtigde aanspraak)

Wat heb je gezien en wat is je ervaring bij het aangaan van de dialoog tussen kinderen die in een situatie zitten dat ze geen contact hebben met een ouder?

– Contact tussen kind en ouder forceren via een maatregel?

– Welke factoren spelen mee?

– Rol keten / professionals

– Perspectief van het kind vs. perspectief van de verstoten ouder

Thema: Zelfafbakening (consequenties als er geen verbondenheid met die ander is, onvrijheid, verantwoordelijkheid)

Welke gevolgen zien jullie in de praktijk bij kinderen en jongeren die vastzitten in een situatie van gespleten loyaliteit?

Welke gevolgen zien jullie in de praktijk bij ouders die, zonder een gegronde reden, geen contact hebben met een kind?

Tot slot

Wat is er, kijkend naar het onderzoeksdoel en deze deelvraag, nog niet genoemd, maar wel belangrijk?

—————————- EINDE ——————————